Kwartierstaat Brouwer – Generatie 17

> Generatie 18


85688  Evert van Schuren, drost van Wachtendonk (1485), ridder (1493), heer van Horst (1503), zoon van Bruen van Schuren en Greijte van Vijfhausen, geboren ca. 1445, overleden 1519-1520

Gehuwd met

85689  Margaretha van Merveldt, overleden > 20 mei 1529

Bronnen: 1) http://wiki-de.genealogy.net/ Herrlichkeit_Horst, 2)  Archive in Nordrhein Westfalen.

Op 13 juli 1457 bevestigt Bernardus, pastoor te St. Gerde binnen Essen, dat hij 10 rh. gulden, die hij Evert van Schüren geleend had voor de koop van een paard, teruggekregen heeft. Op 20 april 1461 brengen Everd en Coird van Schüren, gebroeders, een erfdeling tot stand waaronder de hof te Roiddensch valt. Op 23 april 1461 treft Johannes van Schuiren, kanunnik te Essende, een erfdeling met zijn broeders Everde en Coirde van Schuren, waarbij hij afziet van zijn vaders erve, met uitzondering van de Scheperskamp en de hof te Ruddenscheide en de schuldbrief uit het Schenckambt.

Circa 1470 verpanden Jorgen van Weijntorpe en zijn echtgenote Mette … of de Honrewijssche aan Everde van Schuren.

Op 27 september 1493 verpanden Jorien Weijentorpe en zijn echtgenote Mette het Honerkempken aan ridder Everde van Schueren. Op 24 april 1498 verkopen Arnt van der Horst, burger van Boeken, en zijn echtgenote Tele, de helft van hun goed Hindervelt te Eijberge in het kerspel Stele, dat Rutger Plucketijn bebouwd, aan ridder Everde van Schuren en zijn echtgenote Margarete. Op 26 mei 1499 geeft Hinrick Brant van Vrijllendorp ridder Everde van Schuren het recht om een rente uit Meckelbeck terug te kopen. Op 9 juni 1501 verkoopt Johan van Ekell, zoon van de echtelieden Hunekes en Cathrine, met toestemming van zijn moeder, het hof toe de Berg aan ridder Evert van Schüren.

Op 9 mei 1503 verkopen Evert van Schuren, heer ter Horst op de Roer, en zijn echtgenote Margareta een rente uit de goederen ter Horst op de Ruijr, Boill, Kloisterberge, Boickholt en Meckelenbeick in het gericht Horst en uit de goederen te Werendorpe, aan Bernde Rijsken van Steill, kelner, en de acht oudste altaristen van het altaren S. Martine, Georgii, Stephani, Nicolai, Katharinae, Omnium sanctorum, Petri en Michaelis in Münster te Essende. Op 16 maart 1504 staat Johan van Dungelen af aan ridder Evert van Schuren, heer ter Horst op de Roer, de dochter van Telken Mollensijpes en ontvangt daarvoor Geijrtkens, dochter van Elsen van Wentrop. Op 1 mei 1505 verkoopt Rutger Roijffhaick aan ridder Everde van Schuren het recht tot vrije losse dat hij aan het stuk land genaamd de Wijdenkamp in de Ouen beneden Dailhusen, genaamd Dailhuser Ouen, bezit en dat Hinrick Schulte van Hatneggen zolang bezeten heeft. Op 2 januari 1507 sluiten de acht oudste altaristen van Münster in Essende een overeenkomst met ridder Everde van Schuren, heer ter Horst op de Roer, over het goed en tiend Boill in het gerecht Horst, waarvan zij afstand doen ten gunste van de ridder en zijn echtgenote Margareta en een roggerente daarvan behouden.

Op 7 maart 1513 doen Johan van Aldenboickem, drost te Goijch, en zijn echtgenote Margrete, afstand van het erfdeel van ridder Evert van Schuren, heer ter Horst op de Roer, en zijn echgenote Margrete, dat hen later zal toekomen, met uitzondering van de gedane toezeggingen bij de huwelijkse voorwaarden. Op 20 oktober 1517 draagt Wilhelm Hugenpoit, erfschuldenaar (?) van de hof Eijckel, over aan ridder Evert van der Schüren, de eigenhorige Mette dochter van Katrijne Meierschen van Nijenhusen, en ontvangt daarvoor Katrijne, dochter van Telen Meierschen van Weijentorp. Op 22 februari 1519 verklaren Rutger op de Berge en zijn echtgenote Anna van Schüren, dat ridder Evert van Schüren en zijn echtgenote Margarete zowel als hun zonen Aleff, Bruijn en Johan van Schüren, beloofd hebben 1000 gouden guldens als bruidschat voor hun enige dochter Anna te betalen, welke som heden betaald wordt, waarmee de echtelieden tevreden zijn.

Op 20 mei 1529 draagt Anna gravin van Limburg, dochter te Styrum, abdis te Herford en Scholasterin te Essen, haar woonhuis te Essen genaamd het wijlen Engelbert Moeken Huis, waarin de weduwe van Evert van Schuijren al enige tijd woont, levenslang over aan jonker Jorijen graaf van Limburg, heer van Styrum, haar broeder.

Uit dit huwelijk:

1  Bruijn van Schuren, heer van Horst, ambtman van de Tieler- en Bommelerwaarden (1530), overleden < 18 oktober 1562. Gehuwd met Aleijt van Haeften, overleden < 13 februari 1605

2  Anna van Schuren. Gehuwd < 22 februari 1519 met Rutger op de Berge, schepen tot Weze

3  Johan van Schuren, heer van Horst, overleden > 9 september 1535

Adolf van Schuren


85690  Frederik van Diepholz, graaf van Diepholz (1510-1529), zoon van Rudolf van Diepholz en Elisabeth van Lippe, geboren ca. 1490, overleden 1529 te Essen (D)

Gehuwd in 1523 met

85691  Eva van Regenstein, dochter van Ulrich van Regenstein van Blankenburg en Anna van Honstein van Vierraden, geboren ca. 1495, overleden 1537

Bronnen: 1) Wikipedia, 2) Archive in Nordrhein Westfalen.

Van 1510 tot 1514 regeren de broers Frederik, Johan en Coenraad gezamenlijk over Diepholz. De broers ondertekenen in 1514 een verdrag waarin de enige regel aan Frederik wordt toegekend. Hiermee erkennen ze Frederik als enig heerser en worden financiële regelingen getroffen waarmee Johan en Coenraad kanunnik worden in Keulen. Diepholz wordt voortdurend aangevallen door de bisschop van Minden, ondanks het feit dat de aartsbisschop van Keulen, de paus en de heilige Romeinse keizer ‘inhibitoria’ hebben bevolen de bisschop op te dragen de vijandelijkheden te staken.

In 1519 treedt Frederik toe tot de coalitie van de prins-bisschop van Hildesheim in de Diocesane Feud van Hildesheim. Dit leidt er toe dat Frederik en zijn bondgenoten onder keizerlijk verbanning door keizer Karel V worden geplaatst. Om zijn eigendommen verder te beschermen, ziet hij in 1521 af van de gebieden rond Auburg ten behoeve van graaf Philip van Hessen. Op 12 december 1521 bepalen Erik, bisschop van Osnabrück en klooster Paderborn, hertog van Braunschweig-Lüneburg, graven Philipp de Oude, Midden en Jonge von Waldeck, graven Johann en Jost von Holstein-Schaumburg, graaf Eberwin von Bentheim, graaf Arnd zu Steinfurt, de heer Simon vanLippe , graaf Otto von Tecklenburg, graaf Jost, Johann en Erich von Hoya en Bruchhausen, graaf Otto von Rietberg en graaf Frederik von Diepholz, ter gelegenheid van hun alliantie met de graven van Harz, het aantal stokken en voetbedienden dat elk van hen ter beschikken stellen en verkiezen bisschop Erik von Osnabrück en Paderborn, graaf Philipp de Oudere van Waldeck en graaf Eberwin von Bentheim als kapiteins voor de komende zes jaar.

Frederik trouwt in 1523 met Eva von Regeinstein. Onder haar invloed introduceert hij de reformatie in Diepholz.

Op 16 januari 1527 ‘up Antonii avent’ draagt Joist, heer van Bronckhorst en Borklon, ​​zijn boerderij in Ising in het kerspel van Staleken, die hij erfde van zijn voorouder Elisabeth, over aan zijn neef Frederik, edelman van Diepholz.

Hij overlijdt in 1529 aan de Engelse koorts tijdens een bezoek aan zijn zuster Irmgard in de abdij van Essen. Frederik’s broer Johan komt direct terug uit Keulen en eist de macht op in Diepholz. Het sluit een overeenkomst met Eva von Regenstein dat hij niet de rechten van zijn neef Rudolf zal schaden.

Uit dit huwelijk:

1  Rudolf van Diepholz. Gehuwd op 27 juli 1549 met Margarete van Hoija-Nienburg, overleden 2 november 1596

Anna van Diepholt

3  Frederik van Diepholz, overleden 1585. Gehuwd met Anastasia van Waldeck


85692  Albert Knipping, heer van Matena, zoon van Johan Knipping en Anna Margaretha van Plettenburg van Meijerich, begraven 9 juni 1536 te Dincker (D)

Gehuwd met

85693  NN van Lünen

Bronnen: 1) “Westphälischen Geschichte mit vielen kupfern, dritter teil”, Johann Diederich von Steinen (1757), 2) Archive in Nordrhein Westfalen.

Uit dit huwelijk:

Albert Knipping

2  Margarete van Wijten, overleden < 26 juli 1554. Gehuwd met Jasper van Graffen


85694  Herman van Calenberg, knape, heer van Lichtenau, Westheim en Wettesingen, zoon van Herman van Calenberg en Hildeborg van der Windelen, geboren ca. 1450, overleden > 1520

Gehuwd met

85695  Anna van Papenheim, dochter van Curt Rave van Papenheim van Cogelnberg en Margaretha van Hidessen, overleden > 1520

Bronnen: 1) “Westphälischen Geschichte mit vielen kupfern, dritter teil”, Johann Diederich von Steinen (1757), 2) Archive in Nordrhein Westfalen.

Op 9 februari 1495 ‘op maandag na onze lieve vrouwedach purificationis’ beleent Revers Simon, Bisschop van Paderborn, Hermann von Kalenberg de jonge met het leengoed de burgleen op het kasteel in Warburg bij het oude stadskerkhof, met twee liter wijn uit Warburg, met twee hoeven land naar Lutken Daseberg met een Kothof en Ansedel daar, met een hoeve land Menne, met een Kothof en Ansedel daar, met een zesde van het hof in Lichtenau en de Vesteyn in Masenheim en de Horne op het veld voor Lichtenau voor de Dijberg, met de tienden in Herlinchusen en de Masemer kunst, al deze koninkrijkjes behoren voor de helft aan Rave von Kalenberg. Verder een weiland tussen de Wythorne en de Ohme am Berg en de brug in Ossendorf en Menne.

Van 23 oktober 1500 dateert een leenbrief van Hermann Aartsbisschop van Keulen, keurvorst, administrateur van Paderborn, waarin hij Hermann von Calenberg Hermannszoon beleent met een burgleen in Warburg aan het oude stadskerkhof, plus tien liter wijn, twee hoeven naar Lütken Daseberg met een Kothof en Ansedell naar Hovenhort, één hoef naar Menne met een Kothof en Ansedell, het zesde deel van het gericht in Lichtenau en over ‘dat vesteyn to Masenheym’, de Horve voor Lichtenau voor de Dißberge, tiende in Herlinchusen met de Masenemerart – de helft hiervan is ook van Wolf en Rave von Calenberg, een burgleen in Lichtenau met één weide tussen de Wytborne en de Ohme, ‘schaftrift’ in Ossendorf, Ansedell and Hove naast het burgleen-kerkhof in Warburg met vier uitwerpselen in de hoeve voor de St. Johanspoort en het hof erboven, zes kwart gallon wijn van de kasteelwijn, twee pfennigs en een kip uit het Orthaus in de bovenstraat van de oude stad Warburg bij de Johannistor, twee pfennigs en een kip uit een huis in de bovenstraat tussen Cort Kosters u en Mertin van Nydensteyn Een schepel tarwe uit een hoef in Corbecke, twee hoeven in de woestijn bij Neyn (1550 Neigen) tussen Corbecke en Borgentreich, een hopheuvel voor Warburg bij de Nedermolen in Molhusen.

Op 14 april 1504 ‘dominica quasimodogeniti’ doet de schildknaap Herman van Kalenberg, zoon van de overleden Herman, met toestemming van zijn vrouw Anna, zijn ouders en zijn geslacht van Kalenberg’s zielenheil, afstand van zijn rechten op het dorp Dalheim ten gunste van de prior en het klooster van de Dalheim.

Op 31 augustus 1507 ‘dinstag neist suntt Johanedecollatione dage’ verlengt Wulf van Kalenberg, voor zijn broer Herman, bij Barbara von Wesenberg, abdis van Neuenheerse, de belening met de boerderij in Masenheim voor Lichtenau, 5 hoeven land in het veld te Wettesingen, 5 hoven land in Wulfhagen, die de 20e bundel als tiend geven, waarvan een deel in het veld bij Langelen, en met een boerderij in Oisterhussen. Op dito verlengt Herman von Kalenberg voor zijn broer Frederik, bij Barbara von Wesenberg, abdis van Neuenheerse, de belening met 3 binnenplaatsen, een kot en een nederzettingshof in Oberlistingen, die vroeger kanunnik Henrich Driborch had, met een kot naar Wettesingen achter de Berghave tussen de Hoppenhof en de kosterij, evenals een kot bij de stenen brug in het dorp in de richting van de bovenweg, met een binnenplaats onder het kasteel naar Kalenberg op weg naar Wettesingen bij de Siek onder de Goldener, voorheen een leengoed van Friedrich von Windelen.

Op 13 mei 1517 ‘up sunte Servaes dach des hillighen bisscopes’ verklaart de schildknaap Hermann von Kalenberg, dat hij het Dalheim klooster heeft gevraagd hem een ​​of twee keer per week op de Dalheim-weide bij de Bleikuhle te laten grazen, met uitzondering van mensen die in het westen wonen, die alleen zijn uitdrukkelijke toestemming hebben om de weide te gebruiken . De overeenkomst is geldig voor een jaar.

Uit dit huwelijk:

1  (?) Margareta van Calenberg van Westheim

2  Rembert van Calenberg, ridder, heer van Westheim en Wettesingen, geboren 1515, overleden 1572. Gehuwd in 1545 met Margaretha van Calenberg, overleden > 1586


85762  Wouter Jacobsz de Wijse, leenman van de hofstede Zuilenburg, zoon van Jacob de Wijse, overleden 1501-1505

Oudschilgeld Darthuizen, 1470: Jan van Broechusen wat lants, 1 mud rogge, gebruikt Wout de Wijse.

Op 8 februari 1472 wordt Wouter Jacobsz beleend met twee en een halve hoeven in Darthesen, genaamd Woudenbergs goed, bij overdracht door Lodewijk de Waal voor Agnes, dochter van Arnout van Broekhuizen, diens vrouw. Op 12 mei 1497 Wouter Jacobsz waarna overdracht aan Willem de Cruve Willemsz voor Elisabeth, zijn dochter en diens vrouw.

Op 4 februari 1475 Jan van Zulen van Nathenwisch, schout van Nederlangbroek, compareren Jacob van der Coppell gehuwd met Peternelle, transporteren op Jan van Velpen ½ hoeve in Nederlangbroek, zoals hem aangekomen van Jan van Rienen, Geertruijt ziinre zuster en Ot van Leersum siinre neve. Over waren Lodewick die Waell en Wouter die Wijse Jacobssoen.

Tienden van de Dom in Langbroek, 1475: 50-2 Wouter die Wijse. 1479: 50-2 Wouter die Wijse. 1486: 50-2 Wouter die Wijse, 50-3 Wouter die Wijse, 50-4 Wouter die Wijse. 1493: 50-3 Pelgrim van Velpen & Wouter de Wijse. 1494: 50-3 Wouter de Wijse, 50-4 Wouter de Wijse & Pelgrom van Velpen. 1495: 50-3 Wouter de Wijse.

Tienden te Doorn, 1477 en 1478: DA Wouter die Wijse. 1479: DA Wouter Jacobss die Wijse.

Op 3 juli 1488 Cornelis Zammell heeft doen ontwaren Wouter Jacobsz de Wijse 2 ackeren lants te Leersum en dat goet tot Rijet te Derthesen, twelck bij Wouter uijtgedaen is. Op 3 april 1492 Wouter die Wijse Jacobss draagt op leen van het goed geheten de Rijet in Derthesen ten behoeve van Elijsabeth Woutersdr zijn dochter en na haar dood op Katrijna Woutersdr haar jongste zuster. Op 7 mei 1505 Elijsabeth Wouter die Wijsendr wordt beleend met het goed te Rijt, hulde doet haar man Willem de Cruve.

In 1492 Jan Tijmanss Vos ontvangt 4 morgen in Nederlangbroek, Wouter de Wijse pacht 1 hoeve in Overlangbroek van St. Marie die hij al had.

In 1498 tijende uit het gat van de berch bij Doern: Gerrit Dirckx te Leersum, met als borgen Wouter Jacobss die Wijse te Derthesen en Jacob Claess te Doern.

Op 6 juni 1501 Aernt Herman die Wijsesoen versocht na dode sijns vaders de Molencamp bij de Capelle van Darthesen strekkend metten NO-eijnde aan de Gemenewech en metten ZW-eijnde aan land toebehorend Johan van Broechuijsen Dirckx. Aert transporteert meteen aan Egbert die Wijse Hermansz zijn broer, voor wie hulde doet Wouter de Wijse, hun oom.

Oudschildgeld Darthuizen, november 1501: Wouter die Wijse van half die Clemp 4½ morgen, betaalt Willem die Cruijf.

Kinderen:

Elijsabeth Wouters de Wijs

2  Katharina Wouters de Wijs

3  Jacob Woutersz de Wijs


88392  Jacob Adriaensz Schilperoort, zoon van Adriaen Gerritsz Schilperoort en Trijntje NN, geboren 1500 te Scheveningen, overleden <1540

Gehuwd met

88393  Jannetje Matheus, dochter van Thonis Willemsz en Katrijn Cornelis, geboren te Scheveningen, overleden 1555 te Scheveningen

Uit dit huwelijk:

Cornelis Jacobsz Schilperoort


88394  Joris Adriaen Ottesz

Kinderen:

Corsgen Joris Oosterbaan


88398  Adriaen Cornelisz den Jaghe (den Otter), lijndraaier, kerkmeester (1555), caegerman (1588), geboren 1518 te Scheveningen, overleden 1589 te Scheveningen

Gehuwd in 1559 te Scheveningen met

88399  Jannetje Jacobs van Schilperoort, dochter van Jacob Sijmonsz van Schilperoort en Pleuntje Hubrechts, geboren 1518 te Scheveningen, overleden 1588 te Scheveningen

Adriaen woont van 1543 tot 1561 op verschillende adressen in de Westerstraat in Scheveningen en bezat een lijnbaan aldaar aan de Haagweg, afgezet met bomen om het stuifzand tegen te gaan. De straat heet later De Laantjes, momenteel Nieuwe Laantjes. Adriaen wordt vermeld in het schuldboek van Rotterdam.

Uit dit huwelijk:

1  Wouter Adriaensz, geboren ca. 1568

Leuntgen Arents den Jagher

3  Cornelis Adriaensz den Jagher


88526  Ulrich van der Wartel, geboren ca. 1485

Kinderen:

Claartje van der Wartel


93664  Adriaen Dircksz, geboren ca. 1480, overleden > 1 oktober 1562

Gehuwd met

93665  Willemtgen NN, overleden < 25 februari 1553

Op 25 februari 1553 ontvangen Anthonis Thonisse de Ridder, gehuwd met Gerrichge Adriaan Dircxdr, en Geertruijt weduwe van Dirck Ariaens met haar voocht Reijer Reijerss, van Adriaen Dircx, hun vader, het erfdeel van de overleden Willemtgen, hun moeder.

Op 1 oktober 1562 Cornelis Jacobsz, wonende Odijk, mitsgaders Adriaen Dircksz, wonende Ganssteeg te Utrecht, als voogd en momber over de onmondige kinderen van Dirck Aertsz, te weten Lijsbeth, Alit en Belij, doen afstand ten behoeve van Reijer van Langelaer van alle goederen hen aanbestorven door dode van Gijsbertje Dircksdochter, huisvrouw van Reijer van Langelaar.

Uit dit huwelijk:

Dirck Aertsz

2  Gerrichge Adriaan Dircx. Gehuwd met Anthonis Thonisse de Ridder, overleden > 1591


99008  Henric Cruven, schepen van Woudenberg (1443), overleden augustus 1459

Op 22 november 1442, 8 april 1453 en 2 augustus 1459 is Hendrik Cruve belendend ten westen aan 34 morgen op Eecrijs, op 8 februari 1474 is dit Reiner Hendrik Cruvenz.

In 1443 ‘donderdach na Onse Vrouwe Lichtmis’ Jacob van Scherpenseel, scout te Woudenberch, vanwege de Jhr van Gaesbeeck, Johan van Wagensvelt, Aernt van Schaffelaer, Henric Cruvensoon, Dirck Both Henricssoon, Henric van Broechuijsen Willemssoen, Henric van Glijnthorst en Gerrit van Gerderen, schepenen aldaar.

Registers morgengeld Woudenberg. Klein Groenewoude: 1446 Henric Kruvenz 40 morgen, 1470 Reiner Kruven 40 morgen, solvit Reiner die Cruve 34 stoters en Gerijt Cruven 6 stoters.

Op 8 april 1453 is Heinrick Cruvensz ten noorden belendend aan 1½ hoeve geheten Gruenenwoude te Woudenberch op Eijckrijs. Op 22 augustus 1459 zijn Henric Cruven erfgenamen ten zuiden belendend aan 2 hoeven te Woudenberch op Eeckrijs en getijmeer geheten Gruenewoude.

In 1460 ‘St Martijnsdach’ den tijnse tot Woudenberch op Eeckerijs: Henric Cruven erfgenamen half de tijns van 12 morgen.

Kinderen:

1  Gerijt Hendricksz Cruven

2  Reiner Hendrik Cruvensz, schepen van Woudenberg (1466, 1467, 1478), overleden 1478-1485


99010  Lambert Jansz, overleden > 29 november 1516

Gehuwd met

99011  Geertruijdt NN

Tienden van de Dom in Doorn, 1459: Lambert Janss, borgen Peter Korsgens, Dirc van Zijll, Henric Gerijtss van Velpen. Tienden van Dom in Langbroek, 1464: Henric Gerijtss, borgen Henric Willemsz en Lambert Janss. 1478: Lambert Janss

Op 26 november 1468 voor Johan van Zulen van Nathewisch, rechter van Nederlangbroek, compareert Gijsbert Jansz die transporteert voor hemzelf en zijn kinderen een rente van 3 vrancr. scilden uit 6 morgen in Nederlangbroek. Over Lambert Jansz en Jacob Claess.

Oudschildgeld Doorn, 1470: Lambert Janss 7 mud rogge Amersfoorts, self 7 stoter.

In 1486 op St. Maria Magdalena avont, voor Johan van Sulen van der Nathenwisch, schout in Nederlangbroek, compareert Henrick van Walenborch, transporteert aan Dirck Lambertss en Evert Evertss 4 morgen beneden de kerck gelegen. Over waren Lambert Jansz en Jan Ghijsbertss. Op 1 februari 1486 voor Jan van Zuelen van Nathenwisch, schout van Nederlangbroek, compareren Korsken Peterss, Jacob en Peter van Velpen, gebroeders, en Henrijcgen hun suster met Gijsbert van Velpen haren oudevader en gecosen voogt, transporteren aan Dirck die Groet Henrickx een ½ hoeve. Over waren Jan Henrickx en Lambert Janss.

Op 29 maart 1486 voor Johan van Suijlen van Natewisch, richter, hof- en tijnsmeester in Doorn, compareert Lambert Jansz die in erfpacht ontvangt van Gheerloff van Meaux van Vorsselaer 1 hoeve met hofstede in Tuijl aan vele perdelen, te weten een hofstat van 7 morgen, een stuk lant opt Wildelant houdende mitten broeklant omtrent 16 morgen, een geer van 7 moregen, een acker inde Wijsteeen van 2 morgen en 2 strijpen in de Catwinckel 1 morgen strekkend van het Wildelant tot in de Wetersloet toe, van welke hoeve Lambert Jansz mij de vrije tijnsweer op datum dezes briefs heeft overgegeven. Op 13-14 november 1487 verklaart zuster Geertruijd Aelbertsdr, priorin van de regularissen van St. Barbara binnen Amersfoert, verkoft te hebben aan Gheerloff van Meaux van Vorsselaer een erfrente ons aangekomen van Dirck van Eijmeren in 1471, donderdach voor St. Remigiusdach, uit een hoeve te Doern waar nu Lambert Jansz op woent. Er is nog sprake van 2 mud rogge uit dit land die Lambert ons schuldig is.

In 1487 op St. Petersavont, voor Johan van Sulen vanden Nathenwisch, schout van Nederlangbroek, compareert Lambert Jansz die transporteert aan Cornelis Lamberts en Anthonijsge Lamberts, zijn zoon en dochter, een rente van 2½ postelaetsgulden uit 6 morgen in Nederlangbroek.

Op 27 februari 1488 is Gerrit Cruijf Henricksz en Machteld, zijn vrouw, beleend met een stuk land in het gerecht Leersum met toebehoren, bij overdracht door Lambert Jansz. In 1488 op Onze Lieve Vrouwe dach Nativitas, voor Johan van Sulen van den Natenwisch, schout van Nederlangbroek, compareert Dirck Lambertss die transporteert aan Evert Ghijsbertss 4 morgen. Over waren Lambert Jansz en Jacob Claesz.

Op 10 september 1492 Lambert Jansz gehuwd met Geertruijdt (die afziet van lijftocht) verklaren verkocht te hebben en betaald te zijn door heer Jan van Garderen, decken te Wijck, een halve hoeve geheten den Groten Camp te Doorn.

Des Domproests tinsch to Doern oct martini 1499: Lambert Jansz een halve hoeve daer hij op woent 5s. 1505: Lambert Jansz van 1 hofstadt daer hij op woent in Doern 5s.

Oudschildgeld Doorn, 1501: Lambert Jansz en Goert zijn broeder 9 mud rogge, betaalt Lambert zelf 6 morgen en Henrick Jansz 3 morgen.

In 1502 op ‘St. Matheusavont’ Jan Claesz verklaart schuldig te wesen jaarlijks 2 gouden guldens aan Mr. Samuel Gijsbertsz, kanunnik van St. Jan Baptist te Wijk, uijt een tijnsgoed geheten Velpen in Doorn, hem aangekomen van zijn moeder Geertuijt. Over als thinsgenoten Lambert Jansz en Jan Ottensz. Op 11 juli 1502 voor hof en tijnsmeijster en scout te Doorn compareren Cornelis Gijsbertsz gehuwd met Maria. Cornelis maakt zijn vrouw al zijn roerend en onroerende goed tot haar rechte lijftocht, over als bueren Gerijt van Wijck en Lambert Jansz. Op 18 november 1505 Jan Claesz verklaart schuldig te wesen 4 gouden gulden aan Cornelis Aertsz uijt een tijnsgoed geheten Velpen te Doern, omschreven als 1502, hem aangekomen van zijn moeder Geertruijdt. Over Lambert Jansz en Gerijt van Wijck.

Op 29 november 1516 Gherijt Cruijff Henricksz gehuwd met Mechtelt, na opdracht van Lambert Jansz de tinsweer van 1 stuck lant. Aernt Lambertsz na opdracht door Gerit Cruijff Henrickx 1 stuk land.

Uit dit huwelijk:

1  Mechelt Lambert Jans

2  Aernt Lambertsz

3  Cornelis Lambertsz

4  Anthonijsge Lamberts


103424  Jacob Vermeer, geboren ca. 1436, overleden > 14 februari 1515

Jacob Vermeer compareert voor de bank van Overbetuwe, doet aanspraak (1507) en getuigt op St Valentijnsdag 1515 ten aanzien van een pacht.

De nazaten van Jacob Vermeer dragen al zeker sinds de 16e eeuw een wapen (zie afbeelding links). In zilver een dubbelkoppige zwarte adelaar, rood getongd, goud gesnaveld en gepoot. Helmteken (niet afgebeeld) de adelaar. Dekkleden zilver en zwart.

Kinderen:

1  Jan Vermeer, gegoed onder Herwen, schutterskoning te Herwen (1480), geboren ca. 1461, overleden > 1527. Gehuwd ca. 1483 met Fijke NN

Arndt Vermeer

3  Henrikske Vermeer, geboren ca. 1465, overleden > 1527


103600  Johan Sluijsken, lid van het St. Nicolaas Broederschap (1476), zoon van (?) Derick Sluijsken en Hille NN

Kinderen:

Pouwel Sluijsken

2  Belija Sluijsken. Gehuwd met Johan Gaijmans

3  Hendrick Sluijsken

4  Johanna Sluijsken. Gehuwd met Johan Gaijmans, gerichtsman van de Veluwe


103602  Evert Gaijmans, zoon van Johan Gaijmans en Catharina van Silvolden, overleden 1503

Gehuwd met

103603  Luitje Sluijsken, dochter van (?) Derick Sluijsken en Hille NN, overleden > 1505

In 1474 leent Evert Gaijmans de stad Arnhem 10 Rijksgulden.

Op 28 augustus 1475 oorkondt Zeijne van Brockhusen, stadhouder en richter van den landdrost van Veluwen, dat heer Herman Brant, prior van Molenbeek, verkocht heeft aan Evert Gaijmans zoon en diens vrouw Luijte een rente van 4 oude schilden ’s jaars, gaande uit het goed Ten Veen. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert vijff ende tsoeventich op tSente Johans avondt decollationis. In 1482 geeft Evert, ter vervanging van een rente van 4 oude schilden, een hypotheek op een huis in de Rijnstraat genaamd ‘den Grijp’ over aan Henricus Ceelman en Theodora. Op 8 april 1490 dragen Evert Gaijmans zoon en zijne vrouw Luijt aan Henrick Zeelmans zoon en diens vrouw Derixken over een rente van 4 oude schilden ’s jaars, gaande uit het goed Then Vene, gelegen in het kerspel van Ede in de maalschap van Benthenem, met de daartoe strekkende overdrachtsbrieven. Gegeven in den jaeren onss Heren duisent vierhundert ind tnegentich des Donresdages post Palmarum.

In 1476 compareert Evert samen met zijn broer Lubbert in de verdeling van een erfenis van hun broeder Gadert zaliger.

In 1485 wonen zij in een huis in de Konijnckstraat te Arnhem met als buur zijn neef Gadert Gaijmans. Hij heeft mogelijk ook gewoond in de Kerkstraat.

Uit dit huwelijk:

1  Johanna Gaijmans, overleden ca. 1478. Gehuwd met Evert Gaijmans

Alijt Gaijmans

3  Johan Gaijmans


103604  Willem van Doornick, schepen (1433-1458) en burgemeester (1443) van Arnhem, stadhouder van het gericht (1444), zoon van Wijnant van Doornick, geboren ca. 1400, overleden > 16 maart 1459. Gehuwd (?) met Margriet NN

Gehuwd met

103605. Agnes van Heerde

Links het zegel van Willem van Doirnick, schepen te Arnhem, op 29 mei 1454. Randschrift: S WILLEM/VA DO-NIC. Voorstelling: wapenschil met dwarsbalk, gewende helm met staand dier, twee wildemannen als schildhouers (Bron: Gelders Archief, numer 2000-6161-reg.no. 930/1).

Op 14 december 1429 ‘des iersten daiges na Sente Lucien dach der Heiliger jonfrouwen’ oorkonden Winant Ridder en Jacob Bijerwissch, schepenen te Arnhem, dat Wilhem van Doirncik en Wouter Brentinck op nader aangegeven wijze een magescheid tot stand hebben gebracht tusschen Gerit van Kreeck, diens vrouw Geertruijt, Derick Uden zoon, diens vrouw Aleit, en Griete, weduwe van Henrich Lijndman, zuster van Geertruijt en Aleit, ter eenre, en Claes Henrick Snijders zoon ter andere zijde, van de goederen, Claes aangekomen van zijn ouders.

In 1441 draagt Jacob van Aemb en tijnsgenoten op aan Willem van Doirnick een tijns van zes oude schilden uit het huis het hofstede van Gherit van Rijckerswoirde Gheerlochs soen in de maalschap van Rijckerswoirde kerspel Elst.

In 1455 een quitantie van Arnoldus van Ghoer, overste-rentmeester van ’s Lands van Gelre, voor Willem van Doirnick, wegens van hem namens Johan van Lijnden, heer tot Hemmen, ontvangen 100 rijnse guldens in afkorting op de door dezen aan den Hertog verschuldigde 300 guldens, waar Johan er 100 van betaald heeft. In 1458 een schadeloosbrief van Gerit van Aller voor Willem van Doirnick, Claes van Aller van Stoutenborch en Sweder van Angeren terzake van een borgtocht ten behoeve van Gelijs van der Putt, burger te Gent.

Op 16 maart 1459 ‘op Sent Gertrudenavendt Virginis’ oorkondt Wilhem Heuck, richter in de Overbetuwe, dat Willem van Doernick en zijn vrouw Margriet overgedragen hebben aan Jacob van Scilfhouden een kamp land, groot 4½ morgen, in het kerspel Driel, genaamd Ruterskamp, in het oosten begrensd door het land van het convent van Mariendale, in het zuiden door de Elderzeghe, in het westen door het land van Roloff Momme en in het noorden door de Drielsche Zeghe.

Uit dit huwelijk:

1  Henrick van Doirnick, heer tot Doornik, overleden 1500-1501. Gehuwd in 1471 (huwelijkse voorwaarden in 1471) met Aleid van Bemmel, overleden < 1500

Willem van Doornick

3  Wijnant van Doornick, kanunnik van de St. Pieter te Utrecht


103608  Arnt Tolleken, leenman, zoon van Rutger Tolleken en Hadewich Voet, geboren ca. 1465, overleden > 1518

Vermeld te Arnhem in 1484. Beschreven met een haakbus, harnas en tuig op de lijst van een wapenschouw van Arnhemse burgers in 1497.

Hij is beleend met goederen te Warmerslagh, met het Broeckstuk (1502).

Arnt Tolleken is in 1503 op maandag na St. Pontiaan, in tegenwoordigheid van Gerlich Putselair en Rijckwijn Jansen, leenmannen van Johan van Egmond, heer van Bahr, op dezelfde voorwaarden als zijn vader, beleend met Truijkens’ Halve Hoeve te Westervoort. Hij is tevens beleend met vier morgen land in Westvoorderbroek, leenroerig aan het slot en huize Middachten ten Zutphense rechte.

Hij koopt in 1507, luidens bezegde brief in dato woensdag na half vasten, gegeven door Wolter Vijsscher, vanwege Willem grave van den Berg en heer van Bilant, richter en statwalter der bannerheerlijkheid Bahr, een perceel gronds te Westvervoort, leenroerig aan deze heerlijkheid.

In 1509, op maandag na St. Valentijnsdag, wordt door Gaert Gaijmans, Gijsbert van den Bergh, Arnd Weresh en Willige Vos, voogden van de twee minderjarige kinderen van Rutger Tulleken, te weten Stijn en Reinder Tolleken, een magescheid gesloten over de nalatenschap van hun ouders, waarbij aan de meerderjarige zoon Arnt 15 morgen lands in het gerecht van Westervoort (onder andere de Sandakker aldaar) worden toebedeeld, alsmede het door zijn ouders te Arnhem bewoonde huis naast de hofstad van Derck Hoffecamps, met een schaarweide in de Oldemarktschen slag. Aan beide minderjarige kinderen valt ten deel onder andere een huisje aan de stadsmuur te Arnhem, voormaals eigendom van Herbert van Porssenborgh, en nog huis gelegen in Johan Costers Stege, te voren het eigendom van Johan Cup.

Hij is in 1518 beleend met de Sevenhout.

Kinderen:

Rutger Tolleken


103612  Gaert Gaijmans, rentmeester en schepen van Arnhem (1494), lid en huismeester van het Sint Nicolaas Broederschap (1499-1525), huismeester van het Sint Catharijne Gasthuis, gadriaan van het Heilige Sacrament in de oude kerk van Arnhem, zoon van Jacob Gaijmans en Fie NN, geboren ca. 1450, overleden 1525

Gehuwd met

103613  Ferruina van Braefrade, dochter van Conraet van Braefrade, overleden < 1525

Ferruina erft in 1486, na de dood van haar vader en broer, het leen Het Nijenhus te Loenen.

Uit dit huwelijk:

1  Coenraet Gaijmans

2  Gaert Gaijmans

3  Anthonij Gaijmans, huismeester van Sint Nicolaas Gesticht van het Sint Catharina Gasthuis, overleden 1541. Gehuwd met Meint van Oss. Gehuwd met Metha van Wetten. Gehuwd met Geertruid van Raij

4  Willem Gaijmans

Evert Gaijmans

Evertken Gaijmans, overleden 18 juli 1575, begraven in de St. Janskerk te Arnhem

7  Cornelia Gaijmans. Gehuwd met Gart Munter


104192  Reijer Roelofsz van Wijckersloot, zoon van Roelof Zuermond van Wijckersloot en Belije Schade, leenman van de Proosdij Ten Dom, geboren ca. 1415 te Nederlangbroek, overleden < 1481

Op 11 april 1439 Henric van Grevenbroeck droeg op 7 morgen te Cothen geheten dat Leen op Reijner Roelofs van Wijckersloet. Op 11 september 1440 een leenbrief voor het convent 11.000 maechden tUtrecht ‘over die smeden’, van 8 morgen 1 hont te Cothen. Hulde doet Pouwels Drom, over waren Reijnout heer van Brederoij en Vijanen onse broeder en Roelof van Wijkersloet.

In 1447 tienden van de Dom te Cothen: Overrijnschevelt – Reijner Roelofss van Wikersloet, borgen Jan van Bemael, Willem van Bamael en Jacob Willemss. In 1450 tienden van de Dom te Cothen: Overrijnschevelt – Reijer Roelofss de Wiggersloet (sic), obrggen Willem en Jan die Ridder, fratres. Hoftijend: Claes Janss, borgen Evert Henrickx en Reijer Roelofss.

Op 24 februari 1457 pacht Reijer Roelofss van Wijckersloot pacht voor 10 jaar 12 morgen in Nederlangbroek in 30 Hoeven. Op 2 maart 1457 ontvangt Reijnaer van Wijckersloet in huer van St. Barberen en St. Laurensgasthuis te Utrecht een hoeve in Langbroek. Voor hem zegelt zijn broeder Jan Roelofss van Wijckersloet.

In 1460 landerijen van de Dom te Cothen: Reijner Roelofss van Wijckersloet 13 morgen int Overrijnschevelt.

In 1481 gebruikers van landerijen van Dom in Langbroek: Roeloff Reijnerss na Reijner Roeloffs zijn vader, 12 morgen.

Kinderen:

Roelof Reijersz van Wijckersloot


104224  Dirck van Voerst, zoon van Johan van Voerst, geboren ca. 1410, overleden > 1460

Kinderen:

Joost van Voorst

2  Willem van Voorst, ouderman te Utrecht (1487, 1491), kerkmeester van de Buurkerk te Utrecht (1503), overleden 1493 te Utrecht. Gehuwd met Hillegond NN, overleden 1521 te Utrecht


104274  Jan Woutersz van de Polle, zoon van (?) Wouter Evertsz van de Polle en Heijltje Gerrit Jans, overleden < 15 juni 1494

Gehuwd met

104275  Feijsgen Jans van Rodenburg

Op 3 februari 1486 is Johan Woutersz van de Polle beleend met een derde van 5 morgen land in Willeskop en 2 morgen land in Willeskop in een zaat, en indien Hendrik Evertsz, zijn neef, wil overdragen, moet die het heergewaad betalen. Op 13 augustus 1487 Cornelis Evertsz 2 morgen, bij overdracht door Johan van de Polle, zijn oom, en een derde van 5 morgen voor Hendrik Evertsz bij overdracht door Johan van de Polle, zijn oom.

Op 3 februari 1486 is Jan van die Polle Woutersz beleend met 5 morgen land in Kort Heeswijk. Op 15 juni 1494 Gijsbert van de Polle bij dode van Jan, zijn vader. Op 5 december 1502 Jan Jansz van de Polle voor Jan van de Polle bij dode van Gijsbert Jansz, diens vader.

Jan Woutersz van de Poll is beleend met een viertel land in Heeswijk aan de kerkweg. Op 18 maart 1486 Gijsbert Jan Woutersz bij overdracht door Johan Woutersz van de Polle.

In 1505 op ‘sondach na St. Tomaesavont’ Foeijsgen Jan Wouters weduwe van de Poll begeert schifting op Wouter Jansz van de Poll en Jan Claesz van Velpen als gehuwd met Lijsbet Jan Wouters van de Polls voorschreven dochter, kinderen van de voorschreven Jan Woutersz van de Poll.

NB: Er waren mogelijk twee Jan Woutersz van de Polle, die ik door elkaar haal. Hierbij is een verschil tussen Jan Woutersz van de Polle in de Montfoortse lijn en Jan Woutersz van de Polle in de Utrechtse lijn. In bovenstaande vermeldingen is alleen de vermelding uit 1505 van toepassing om de Utrechtse Jan Woutersz van de Polle, mogelijk zoon van Wouter Gerritsz van de Polle. Ik moet dit nog nader uitzoeken.

Uit dit huwelijk:

1  Wouter Jansz van de Poll, goudsmid

2  Lijsbet Jan Wouters van de Poll. Gehuwd met Jan Claesz van Velpen

Marijcken Jan Wouters van de Pol

4  Gijsbert Jan Woutersz van de Poll, overleden < 5 december 1502 Gehuwd met Jutte Aerts van Angeren, overleden < 19 januari 1517

5  Jan Jansz van de Poll


104320  Dirck Dirckx van der Weijde, zoon van Dirck van der Weijde, geboren ca. 1425, overleden > maart 1477

Gehuwd met

104321  Elisabeth NN

In 1449 gebruikt Dirc van der Weijde 2½ morgen erfelijk in Honswijck. In 1455 Evert Scout tot zinen live.

Op 28 oktober 1453 is Aelbert Dirckx beleend met 1 morgen in Wellincwijkervelt na opdracht van Peter Reijersz. Op 28 juni 1459 Elisabeth, gehuwd met Dirk van der Weide. Op 25 maart 1476 Gerard Albertsz.

Op 14 april 1459 een leenbrief van Lijsbeth van der Weijde Dircs geechte wijf van der Weijde, van 3 morgen te Honswijck. Voor haar deed Dirc van der Weijde haer man hulde. Zij transporteert dit land meteen op Danelt Roelofsz. Op 28 juni 1459 zijn Elijsabeth en Dirc van der Weijde beleend met 1 morgen in Wellincwijck int gerecht van de heer van Culemborch, strekkend van de Middelsloot inde Leck.

Op 2 juni 1466 belooft Arijaen Velkener een rente van 4 oudscilden jaarlijks gaende uijt een waard, leengoed van Culemborh, welke rente hij verkocht aan Dirck van der Weije, binnen 4 jaar te zullen lossen op straffe van verval van zijn leenweer.

Op 5 februari 1467 wordt Henric Zuermont beleend met een halve hoeve aen 4 stucken, alinghe streckende van de Wetering inde Leck. Hiervan gebruikt Dirck Dircksz van der Weijde 2 morgen daer Gherijt van Rossum opstreckende van de Weteringe then Afterwech toe.

In 1468 op dinsdach na Sondach Invocavit ontving Derick Derck Weijkensz na opdracht van Engele Peters wedue van Canenbroeck 2 morgen in Honswijck haer aenbestorven van Frederick van Canenbroeck hoer soen, opstreckend van de Wetering inde Leck. Op 29 december 1472 op dinsdach na Heilige Korsdach is Gijsbert Dircss van der Weijde gecomen mit sijn vier vierendelen alsde Derck van der Weije die Oilde en Jan Bor Gijsbertss van zijn vaders wegen en Herman Jans van Berge vanwege sijn moeder ontvangt 2 morgen in Honswijck, strekkend van de Wetering inde Leck. Zij dragen samen op aan Thonijs sijn broeder, onmondig, voor wie huldinge doet Huge van der Weije. Op 10 januari 1495 Johan Dirckx van der Weije als een toevenger ten behoeve van Willem Jansz van der Weij sijns soens, na opdracht van Ghijsbert van der Weij, beleend met 2 morgen te Honswijck, opstreckend van de Wetering in de Leck.

In 1470 morgengeld te Hontswijck: Dirc van der Weijde 10 hont. In 1470 morgengeld Tull ent Wael: Dirck van der Weijde junior 5 morgen 1 hont.

Op 10 mei 1471 maakt Peter van IJnghen sijn wijve Fije een lijftocht aan 4 morgen te Honswijck die Aelbert van der Weijde en Dirck Dirckx van der Weijde nu in enen erfpacht hebben. Op 12 mei 1471 draagt Peter van IJnghen over op zijn zoon Alaert van IJnghen vier stukken land waaronder een stuk land dat Dirck Dircksz van der Weijde nu huert.

In 1471 ‘Opten Palmavont’ voor Jacob van Rossom, scout ten Waell, compareert Jan van Zulen die ontving van Claes Gherijtss in erfpacht 4 morgen streckende uut Waelrewetering. Over waren Dirc van der Weijde, Dirck van der Weijde Dircs soen voorschreven, en Herman van den Berghe. In 1477 op ‘Heijlige Palmavont’ voor Alaert van Rossum, scout int Wael, compareert Aernt van Zulen die ontving van Claes Gerijtss 4 morgen in erfpacht. Over waren Dirck van der Weij, Herman van den Berghe en Gerijt Jansz.

Uit dit huwelijk:

Hugo Dircksz van der Weije

2  Gijsbert Dirksz van der Weijde

3  Jan Dircksz van der Weijde, overleden > 6 mei 1514. Gehuwd met Stijn NN

4  Anton van der Weijde

5  Metgen Dircs van der Weijde

6  Geerlof Dircksz van der Weijde, overleden < 14 maart 1531. Gehuwd met Truije NN


104336  Jan van Hattem, (bastaard)zoon van Reinald ‘de dikke’ van Gelre, overleden > 1422

Jan ontvangt op 29 september 1371 van zijn vader ‘hem erflijk en euwichlijck de Stadt, slodt, iuridisctie en gebiedt van Hattem met aancleven van dien’. Mechteld van Gelre, echtgenote van de Hertog van Cleve, geeft hem over enige goederen en erven in de Neder-Betuwe gelgen, wegens 3000 goudgulden, als to Inghen, Huesden, Ecke en Mauderick. In 1421 gaan de goederen op Frederick van Huesden.

Kinderen:

1  (?) Barthold van Hattem, pachter van een hofstad in die Breije te Ingen

2  (?) Roelof van Hattem

3  (?) Sophia van Hattem, overleden > 1476. Gehuwd < 4 juli 1465 met Dirk Loufsz van Eck, geboren ca. 1410, overleden ca. 1474


106504  Henrick Gerijtsz Koel, leenman van de hofstede Culemborg, zoon van Gerijt Koel en Margriet NN, geboren ca. 1440, overleden 1475-1481

Gehuwd met

106505  Elisabeth Wouters van Dichteren, dochter van Wouter van Dichteren en Geertruijt Jan Gijsberts, geboren ca. 1440 te Culemborg, overleden 1483-1485

Op 12 november 1470 wordt Hendrik Cool beleend voor Elisabeth, dochter van Wouter van Dichteren, zijn vrouw, bij dode van Johan Gijsbertsz, met twee strepen in Goilberdingen, boven Johan Geerlingsz, beneden Gerard Hackert, strekkende van de Parijse straat tot de leenheer met zijn waard, Het eerste perceel te komen op Hildegonde, hun dochter, en het tweede op Geertruida, hun dochter, met lijftocht van haar man. Op 7 maart 1481 wordt Elisabeth van Dichteren er mee beleend (na overlijden van haar man). Elisabeth wordt op 12 mei 1483 opnieuw beleend, het eerste perceel te komen op Melis, haar zoon, die Celie, zijn zuster, dan 40 oude schilden zal geven. Op 29 juli 1484 Geertruida, dochter van Hendrik Cool, zegt Celie, haar zuster, f 60 Rijns toe. Op 26 april 1485 Cornelis Eliasz voor Geertruida Cool, zijn vrouw, bij dode van Elisabeth, haar moeder.

Op 22 december 1472 ‘des anderen dages na sunte Thomas dach apostoli’ oorkonden Zweder van Culenborch, bastaard, richter te Culenborch, Zweder van Eschensteijn, Heinrick Zuermont, Herman van Doijenberch en Aernt de Man, schepenen aldaar, dat Henrick Koell na verwin eigenaar wordt van 3 morgen land op Lanxmeer, afkomstig van Jan Giisbertsz. Op 24 september 1485 oorkonden Sweder van Esschensteijn, richter te Culenborch, Heijnrick Zuermont, Sijmon die Haen, Giisbert van Dichteren en Alart van Ingen, schepenen aldaar, dat broeder Johan Berntsz, uit naam van het convent der geestelijke zusters te Culenborch, na executie eigenaar wordt van 3 morgen land op Lanxmeer, afkomstig van Henrick Koel.

Op 7 april 1473 komt Hendrik Coel in bezit van een halve hoeve op Rietveld, bij dode van Gerard, zijn vader, en overdracht door Otto Coel, zijn broer, te komen op Janna, zijn dochter bij Elisabeth, zijn vrouw, met lijftocht van Margaretha, zijn moeder, en daarna van zijn vrouw. Op 7 juni 1481 gaat het naar Otto Coel voor Johanna Coels, bij dode van Hendrik, haar vader, na de dood van Elisabeth, haar moeder, te versterven in de boedel met 60 gouden Rijnse guldens voor Geertruida Coels, haar zuster.

Uit dit huwelijk:

1  Johanna Henricks Cool, overleden > 4 februari 1487. Gehuwd met Willem van Spithoven

2  Gerijt Henricksz Cool, schepen te Culemborg (1510-1514), rentmeester van het graafschap Culemborg (1511-1515), pothmeester (1519-1520), kerkmeester van de Sint Barbarakerk te Culemborg (1529), overleden > 14 november 1529. Gehuwd met Margriet Jans de Raet, overleden > 19 juni 1554

Melis Henricks Cool

4  Geertruida Henricks Cool, overleden 1506-1507. Gehuwd met Cornelis Eliasz, overleden > 14 februari 1486. Gehuwd met Johan Visscher, schepen te Culemborg (1507)

5  Gheert Hendricks Cool. Gehuwd met Oth Ottensz

6  Meth Koel. Gehuwd met Jan Petersz


106506  Jan Gerritsz Brouwer

Kinderen:

1  Catharina Jan Gerritsz Brouwer


106510  Aert Hermansz

Kinderen:

1  Janneken Aert Hermans


106512  Willem Ottensz, waarsman van Leerbroek en Middelkoop, zoon van Otto van Arkel, geboren ca. 1440, overleden 1494-1503

Gehuwd met

106513  Marigjen Evertsen, overleden > 1491

Op 19 juni 1476 is Willem, zoon van Otto bastaard van Arkel, beleend met een huis en hofstede en 2½ morgen in het gerecht Deil, bij dode van zijn vader.

Op 22 augustus 1485 is hij waarsman van het Leegeijnd van Middelkoop. Hij moet dan samen met de heemraden een molen laten maken met drie wachtholen. Als maker van die molen wordt ook Geryt Ottensen genoemd. Omstreeks 1493-1494 komt Willem in kleine betalingsmoeilijkheden. Het laatst wordt hij vermeld op 25 april 1494, wanneer hij 8 Rijnse guldens schuldig is aan Aelbert Aelbertsen. Op 11 augustus 1503 toont heer Jan van Heukelom ter herinnering volgens het memorieboek van Leerbroek, dat van de twee mergen die Willem Ottensen aan de pastorie van Leerbroek geschonken heeft, nog van 20 jaar 2 stuvers te ontvangen is. Het is niet geheel duidelijk of het dezelfde Willem Ottens betreft. In 1486 en 1491 wordt namelijk Marigjen, weduwe van Willem Ottensz, genoemd.

Uit dit huwelijk:

Claes Willem Ottensz

2  Ot Willemsz, kistemaker te Utrecht, overleden > 30 mei 1529

3  Adriaen Willems den Hartoch, bakker te Utrecht, overleden < 23 februari 1536

4  Jan Willemsz Zweijnen, heemraad en gezworene van Middelkoop, geboren ca. 1470, overleden 1542. Gehuwd met Adriaentgen Dircx

5  Jacob Willemsz, leenman van de hofstede Arkel te Leerbroek, geboren ca. 1475, overleden juni-juli 1541. Gehuwd met Jenneke Jan Jans


106514  Cornelis Jansz van Aefferen, zoon van Jan Pietersz van Aefferen en Esther IJsendaal, geboren ca. 1460, overleden > 1516

Kinderen:

Margriet Cornelis van Aefferen

2  Wijnant Cornelisz van Aefferen

3  Jan Cornelisz van Aefferen


106912  Roelof Heijmensz ‘dije Wijlde, richter (1433, 1434) en schepen (1436) van Everdingen en Zijderveld, heemraad op de Lingedijk of de Vijfheerenlanden (1452), zoon van Heijmen Boudewijnsz, overleden 1452

Gehuwd met

106913  Aleijt Keetelbantz, dochter van (?) Rolof Ketelbant. Gehuwd met Franck Mertensz

Links het zegel van Roelof Heijmensz met twee gekruiste bijlen.

Roelof pacht tussen 1423 en 1435 vier strepen land op Goilberdingen aan de dijk. Op 25 februari 1439 wordt hij beleend met 6 morgen land op Neder-Zijderveld. Op een onbekend datum draagt Roelof met zijn vrouw Aleijt en Jan Roelofsz met diens vrouw Beert twee morgen land over aan de kerk van Zijderveld.

Op 3 mei 1452 geeft Reijnolt, heer tot Brederode en Vijanen, burggraaf tUtrecht en heer ther Ameijden, volmacht aan Geraert heer tot Culenborch etc, om de helft van een halve hoeve land op Nedersijdervelt, hem opgedragen door Rolof Heijmansz, over te dragen aan wien hij wil.

Op 3 januari 1453 ‘des Guesdages na den heiligen Jairsdach’ erkennen Franck Mertensz en Aleijt Keetelbantz, zijn vrouw, dat jonker Gerardt, heer tot Culenborch etc, de schuld die diens vader had aan Roloff Heijmansz, den eersten man van Aleijt, ter zake van het schoutambt van Everdingen, voldaan heeft.

Uit dit huwelijk:

Heijmen Roelofsz

2  Jan Roelof Heijmensz, eigenaar van land op Lang-Bolgerijen en land op Neder-Zijderveld (1452), overleden 1459-1470. Gehuwd met Beert NN, overleden > 29 mei 1457


107216  Hermen van Blijenborch

Kinderen:

Melchior Hermensz van Blijenborch

2  (?) Balthasar van Blijenborch van der Gou, doctor in de medicijnen, geboren 1500-1501, overleden > 7 mei 1567


107218  Herman Goesensz van Riebeeck, hoeijmaker, zoon van (?) Goessen Willemsz van Rijebeeck, overleden > 1532

Gehuwd met

107219  Cornelia Jans, overleden > 1532

In 1532 Meijavont transporteren Herman Goesensz van Riebeeck die Hoeijmaecker, gehuwd met Cornelis Jansdr, een huis aan Jfr Elsabe Godschalckx weduwe van Winssen.

Kinderen:

1  (?) Marijgen Herman Goesens

2  (?) Joest Herman Goesensz, cleerschrijver


116480  Reinier Gijsbertsz van Langelaar, zoon van Gijsbert Reijniersz van Langelaar en Aleit Jan Hermans, geboren ca. 1432, overleden ca. 1511

Op 8 maart 1456 Jacob van Gaesbeeck beleent Reijner van Dashorst Gijsbertss met een hoeve te Woudenberch op de wetering, bij dode van Gijsbert zijn vader, waarna overdracht aan Dirk van Dashorst Gijsbertsz, zijn broer, met lijftocht van Gerberg, dochter van Gijsken Voet, diens vrouw, op de mindere helft. Hij zegelt op verzoek van de broers Arend en Dirk Wenbens, hun contract met de Heren van Oudmunster over de huur van de nabijgelegen Woudenbergse boerderij Egdom.

Op 9 juni 1480 Reijner van Langelaer wonend Rijnswoude deed besetten Tijlman van Cronenborch van Wesele c.s als ondersaten des hertochen van Cleve in verband met een Cleefsche rente.

Op 3 maart 1496 ‘sdonredages nae sunte Mathijs dach’ oorkonden Johan Gerijtz, schout van Renswoude van Diricx wege van Culemburch, Reijer van Langeler en Gijsbert Tijsz, landgenoten en buren, dat Jan Bloeme en Tuengen, zijn vrouw, verklaren schuldig te zijn aan Willam van Bloemenweert, rentmeester van het Sint Pietersgasthuis te Amersfoort, 75 gouden Arnoldusgulden te betalen in drie termijnen.

In 1506 ‘zaterdach na Mauricii’ Reijer van Dashorst te Rijnswou constitueert. 

Morgengeld Woudenberg. Carthuizerland: 1501 Reijer Gijsbertsz 25 schilden en 4 schilden, betaalt Volken Bot 29 schilden. 1511 Reijer Gijsbertsz 25 schilden en 4 schilden.

Kinderen:

1  Reijer Rijersz van Langelaar

Gerrit Rijersz van Langelaer


121856  Willem van Snellenberch, schepen (1466) en schout van Utrecht (1471), leenman van de hofstede IJsselstein, raad en rentmeester van bisschop van Utrecht, gildebroeder van de coorncopers, zoon van Peter van Snellenberch, geboren ca. 1420, overleden > 1481

Gehuwd met

121857  Margriet de Gruter

Op 17 juni 1440 is Willem van Snellenberg Pietersz beleend met 8 morgen land in de Achtersloot in het gerecht van de heren ten Dom. Op 17 oktober 1473 Pieter Trijn voor Jacob van Snellenberg Willemsz, zijn neef.

Op 5 oktober 1447 Voor Dirc van Zuelen en van Hermalen knape, heer te Zevender als voogd van Dirc van Zulen zijn zoen, leenheer, compareren Alfer van der Mije gehuwd met Jfr Jan van der Mije, Jfr Haze van der Mijedr droeg op de tiende van 5 hoeven in Jutfaas waarbij Jan en Hase afzien van lijftocht, compareren ook Jfr Beatrijs van Ruwiel gehuwd met Dirc van Santhorst dragen op id., op Alfer Jansz van Rodenborch, beheltelijk lijftocht van Mr. Jan Colentijer proest van Elst. Als Alfert sterft zonder kinderen komt het leen op Willem van Snellenberch.

In 1447 ‘donredages na Beloken Paesschen’ Jacob van Scerpenzeel, scout van Woudenberch, Johan van Wagensvelt, Arnt van Scaffelaer, Dirc Bor Henricss, Henric van Ghlinthorst, Gerijt van Garderen, Henric van Broechusen Willemsz, scepenen aldaar, compareren Jft Lutgaert die Henric Trinden wijf was, Jfr Alidt Henric Trindendr die hij had bij Ave Willemsdr van Weelde, Willem, Peter, Jfr Deijne, Stijne en Lutgaert Henrick Trindenkinderen bij Jfr Lutghaert voorschreven. Jfr Lutghaert geeft met Willem van Snellenberch, haar broeder, en de kinderen met hun magen van vierendelen etc aen Heijman Jansz ten behoeve van St. Cecilienconvent 6 morgen op Neder Eeckrijs.

Op 26 december 1454 is Willem van Snellenberg belendend aan land in Achthoven. 

In 1456 op ‘maendach na Onze Lieve Vrouwedach’ Pieter Zuermont van Hindersteijn, deken van de St. Pieter, Willem van Snellenberch, Jan van der Haer Gijsbertss en Loef van der Haer Gerijtss, seggers van beijde sijden, doen een segghen tussen Loef van der Haer en Jan van der Haer, gebroeders, en Jfr Celie van Amstel hoer suster.

Op 2 oktober 1462 Willem van Snellenborch geeigend op Claes Vaec op de huijsinge te Amerongen.

In 1466 ‘donderdach na St. Margrietendach’ Jan van Oudewater, schout van Utrecht, Willem Snellenberch, Beernt Aelbertss Proeijs, Jan van Blochoven en Vrederic de Voocht van Rijenevelt, scepenen aldaar, compareren Aernt de Bruijn, gehuwd met Fije, die gelooft Volcken Gelijss die brouwer dat wanneer Jan de Bruijn zijn broer weer in Utrecht komt, hij Aernt, aen hem Volcken de eijgendom zal geven van 2 morgen int Goij.

Op 22 augustus 1471 een testament, verleden voor schout van Utrecht Willem Snellenbergh, en schepenen Hendrik van Gente de jonge, Beernt Grawert, Johan Knijff, Lubbert de Wael, Ernst Taets van Ameronghen, Jan de Coninck Janszn, Ernst van Drakenborch, Alfer Ruijsch, Jan de Coninck, Willem de Bosse, Dirk Bor van Ameronghen en Pauwels van Malsen, waarbij Claas Jeliszn de Hoeijmaker en Wendelmoet, zijn vrouw, elkaar vermaken het vruchtgebruik van hun goederen.

Op 17 december 1471 oorkonden Willam van Snellenberch, schout, en Jan Kruijff, Jan de Coninck, Willam de Voss en Dirck Bor van Amerongen, schepenen van Utrecht, dat Tijman van Heersel en Alijt zijn vrouw hebben overgedragen aan heer Steven Witvoet, priester en vicaris in de dom, een jaarlijkse rente van 5½ pond uit een huis gelegen in de Gruterstege, dat Henrick Coep vroeger in erfpacht had en nu Heinrick Lambertssoen.

Uit dit huwelijk:

Jacob van Snellenberch

2  Marij Willems van Snellenberch, geboren ca. 1465, overleden 1540, begraven in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd in 1486 met Dirck Borre van Amerongen, gildebroeder van de gaauwerkers, overste ouderman (1475-1483), schepen (1471-1479) en burgemeester (1475, 1487) te Utrecht, geboren 1437-1438, overleden 1527, begraven in de Buurkerk te Utrecht