Govert Joosten, heemraad te Zijderveld (1644), zoon van Joost Barten en Fijken Govers, geboren ca. 1605 te Leerdam, overleden 1654-1655
Ondertrouwd op 19 februari 1637 te Zijderveld (#) met
Aaltje Cornelis, dochter van Cornelis Heijmensz de Raet en Marij Merten Jans, geboren ca. 1610 te Zijderveld, overleden < 1 juni 1660
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) hogenda.nl, 3) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1615-1627. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 4) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1628-1646. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 5) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1646-1654. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 6) Everdingen, oud rechterarchief 1603-1627. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 7) Everdingen, oud rechterarchief 1627-1644. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 8) Everdingen, oud rechterarchief 1633-1727. B. de Keijzer, 8) Acquoy, oud-rechterlijk archief 1591-1660, Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 9) razu.nl, 10) NT00061_19. Nadere Toegang op inv. nr. 19 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht
Op 16 januari 1612 testeert Merten Jansz oud 84 jr, op Gerrichgen en Aelken Cornelis Heijmensdochters die Cornelis Heijmensz had bij Marij Marten Jansdr. Aeltken krijgt 2 morgen op Bolgrij achter de weduwe van zal. Gerrit Hendricks gemengde voren met 2 morgen leengoed die gaan naar Gerrichge Cornelisdr die ouste, strekkend van Outhena aff tot de wedue vrsz toe. Hij maakt nog zijn zuster Marij Jansz 10 gu jrl uit zijn huijs en hofstede te Bolgrij met 5 morgen half daer aen gelegen.
Op 11 januari 1613 testeert Merten Jansz oud ca 84 jaar. Hij benoemt tot zijn erfgenamen Gerrichgen en Aelken Cornelis Heijmenszdrs, die hij in echte verwekt heeft bij zaliger Marij Merten Jansd en wel: Aelken 2 morgen op Bolgrij achter de weduwe van Gerrit Hendricksz, gemeen voor met 2 morgen leengoet, die ik vermaakt heb aan Gerrichgen Cornelisd ‘die Ou[d]ste’, strekkende van de Authenae tot de voornoemde weduwe, onder conditie dat Aelken 25 gl moet geven aan haar ‘ou[d]ste’ suster Gerrichgen.
Op 18 februari 1627 Heijmen Bastiaenss als neef en bloedvoogd van Aechtien Cornelis zijnde het nagelaten kind van Cornelis Bart zaliger en Jantien Hendricx zaliger, Neeske Jans x Cornelis Bartten, Thomas Meusen x Aertien Cornelis; Govert Joosten en Arien Thijsen als voogden van Anneke, Bart en Jan Corneliss zijnde de 3 nagelaten kinderen van Cornelis Bartten zaliger x Maijke Claes zaliger. Deling als volgt:
- Aechtien Cornelis: 3 morgen 2 hont met de hofstede op Nieuw Schaijk,
- de voor- en nakinderen: 1/3 van 8 morgen op Heicoop in het Kerckhoffs hoeve gemeen met Thonis Segerse en Aertien Cornelis; nog 5 hont gemeen met Thomas Meusen.
Eveneens op 18 februari 1627 Neeske Jans x Cornelis Bartten zaliger, te eenre en Thomas Meusen x Aertien Cornelis, Heijmen Bastiaenss en Govert Joosten als neven en voogden van Aechtien Cornelis verwekt bij Jantie Hendricx; en de voornoemde Govert Joosten en Arien Tijssen als voogden van Anneke, Bart en Jan Corneliss verwekt bij Maijke Claes; en de voornoemde Govert Joosten en Arien Tijssen als voogden van Aeffke Cornelis verwekt aan Neeske Jans, allen kinderen van Cornelis Bartten, te andere; deling van de vaderlijke goederen als volgt:
- de weduwe: huis en hofstad groot 3½ morgen op Nieuw Schaijk,
- de kinderen: ¼ van 8 morgen op Heicoop in ’t Kerckhoffs hoeve gemeen met Thonis Segerse en Thomas Meusen; nog 5 hont in Neer Boeicoop in ’t land van Vianen onverdeeld met Thomas Meusen.
Op 15 januari 1628 Adriaen Janss x Anneke Bartten, Jan Janss Verhups x Peterke Barten, Jacob Janss x Hubertien Barten, Govert Joosten voor hemzelf en Gijsbert Janss x Aertien Joosten en de voornoemde Govert Joosten voor de kinderen van Cornelis Barten en noch neffens Hermen Bastiaenss als voogden van de kinderen van Phop Hendricxs en Thonis Bartholomeuss x Aertien Cornelis en Claes Janss als voogd van de kinderen van Mari Claes x de voornoemde Cornelis Barten zaliger, allen erfgenamen van hun moeder resp grootmoeder Ariaentie Barten zaliger. Deling als volgt:
- Adriaen Janss: 8 hont op Nieuw Schaijk gemeen met de weduwe van Joost Barten en genaamd Cornelis Floren land; nog 4½ hont op Acquoij genaamd “de Duijlhoef”,
- Jan Jansen Verhups: 11½ hont op Hoog Middelcoop,
- Jacob Janss: een hofstede buijten de Diefdijk waarop Ariaentie Barten op gewoond heeft,
- Govert Joosten en Gijsbert Janss: 2½ morgen op Acquoij zijnde de benedenste zijde van 5 morgen,
- de kinderen van Cornelis Barten met name Thomas Bartholomeus x Aertien Cornelis en Aechtien, Anneke, Bart, Jan en Aefke Cornelis: 2½ morgen op Acquoij zijnde de bovenste helft van de voornoemde 5 morgen,
- de kinderen van Phop Hendricxs zaliger met name Aechtge en Bart Phoppense: 2 morgen 5 hont op Nieuw Schaijk.
Aaltje Cornelis wordt op 2 augustus 1628 in de erfenis van haar vader bedeeld met 5 morgen 4 hont land op Over-Boeicop, 2 morgen land op Lang-Bolgerijen in de zeventien hoeven, 2 morgen land op Over-Zijderveld, 2 koeien, 2 kalveren, 400 gulden aan contant geld en 500 gulden uit haar moeders goed.
Op 14 november 1628 transporteren Thomas Meeusz x Aechtgen Cornelisd aan Govert Joosten en Ghijsbert Jansz 3½ hont gemeen met de weeskinderen van za Cornelis Barten in 2½ morgen alhier (Acquoy) gelegen.
Op 30 juli 1635 Fijke Ghoverts weduwe van Joost Bartten zaliger, te eenre en Govert Joosten en Gijsbert Jansen x Aertien Joosten, beiden kinderen van eerst genoemd echtpaar, te andere, deling als volgt:
1) de weduwe: de helft van huis en hofstad aan de Diefdijk, strekkende van de dijksloot tot de Geersloot; nog 16½ hont op Nieuw Schaijk, strekkende van de dijksloot tot de middelwetering; nog 13 hont in de Meijnt strekkende van de Meintse dijk tot de Molensloot; nog 2 morgen op Acquoij genaamd “Jan Brienenss” camp, strekkende van de dwarssloot tto de weg; nog 1 morgen op Oosterwijk, strekkende van de heijnthuijn af tot de tiendweg; nog ½ morgen gemeen met Metien Goverts op Oosterwijk,
2) Govert Joosten: 10 hont op Nieuw Schaijk, strekkende van de middelwetering tot de dwarssloot; nog 7½ hont op Acquoij, strekkende van de weg tot de dwarssloot; 7½ hont op Groot Oosterwijk, strekkende van de Heijnthuijn af tot de tiendweg,
3) Gijsbert Jans: 1 morgen op Clein Oosterwijk, strekkende van de grientsloot tot de tiendweg; nog 7 hont op Nieuw Schaijk, strekkende van de dwarssloot af ttot de wetering toe; nog 2½ hont op Acquoij gemeen met de kinderen van Cornelis Bartten; nog 7½ hont aldaar, strekkende van de dwarssloot af tot de Kuijlenborgse Vliet. Bovendien ontvangen de 2 kinderen de andere helft van de hofstede a/d Diefdijk
Govert woont in 1637 aan de Leerdamschen Diefdijk en Aaltje te Zijdervelt. Op 10 mei 1637 transporteren Aert Heijmensz voor hem zelf, Cornelis Petersz x Neeltgen Heijmens, Trijntgen Roelofs x zaliger Jasper Heijmensz geassisteerd met Wilhelm Reijnoldi schout als haar gekozen voogd; Jan Melsersz (Metsesz?) x Janneke Heijmens, Aert Claesz x Maeijken Heijmens en Cornelis Tonisz Munster x Gijsbertgen Heijmens van wege hun onmondige dochterke Maeijken Cornelis; alle kinderen en erfgenamen van zaliger Heijmen Hubertsz (Aaltje’s neef) x Anna Jaspers, aan Govert Joosten een huis en hofstede en schuur groot 3 morgen op Neder Zijderveld. Koopsom 2.250 gl.
Op 11 juni 1638 transporteert Tonis Tonisz Smallens, wonende op Zijderveld, aan Govert Joosten, mede wonende op Zijderveld, 1 morgen op Neder Zijderveld.
Op 29 december 1640 testeert Fijke Goverts, weduwe van Joost Bartense zaliger. Zij benoemt tot haar erfgenamen:
1) haar zoon Govert Jooste: de helft een hofstede met huis etc. staande aan de Leerdamse Diefdijk waarvan hij de andere helft reeds bezit; nog 4½ hont op Nieuw Schaijk; nog 2 morgen 1 hont in de Meijnt,
2) Joost, Maeijke en Johan Gijsbertss zijnde kinderen van haar dochter verwekt door Gijsbert Janssen: 2 morgen op Acquoij; nog 1 morgen op Hoog Oosterwijk; nog ½ morgen aldaar.
Op 20 januari 1648 verklaart Arien Egbertsz de Guijt schuldig te zijn aan Cornelis Bastiaensz als kerkmeester van Goilberdingen en Govert Joosten als medehelper van de Zijderveldse kerk 9 gl 7½ st jaarlijks, te nemen uit zijn huis te Everdingen.
Op 18 augustus 1650 Gijsbert Janss van Santen, te eenre en Joost Gijsbertse, Reijer Meijertse x Maeijcke Gijsberts ende Govert Joosten als oom en voogd van Jan Gijsbertss, allen kinderen van Aertge Joosten zaliger, te andere. Deling en wel als volgt:
- Gijsbert Janss: huis en erf aan de Diefdijk met nog 3½ morgen op Acquoij genaamd “Erpsland”, nog 3 morgen 1½ hont op Cortgerecht; nog 1 morgen op Cortgerecht gecomen van S(=H?)ijmen Huibertss,
- de kinderen: Joost Gijsbertss krijgt 1 morgen op Cleijn Oosterwijk, Jan Gijsbertss krijgt 7½ hont op Acquoij,
- Reijer Meijertse krijgt 2½ hont op Acquoij gemeen met Jacob Janss en Hendrick Corneliss Cleijn en nog 7 hont op Nieuw Schaijk, met nog een ackertje hooglants op Cortgerecht groot ½ morgen
Op 25 april 1654 maakt Govert, ‘sieckelijck’, zijn testament. Daarin bepaalt hij dat binnen een jaar na zijn overlijden aan elk van de navolgende armen van Zijderveld f 25 wordt betaald: de weduwe van Huijbert Petersz genaemt Sara Cornelis, Maij Dircx van Hamel aen den dijck, Jantgen Willems weduwe van Willem Petersz en het cruepelkint genaemt Gijs van Gijsbert Bastiaensz zaliger. Aan de diakonie van Zijderveld moet f 100 worden betaald.
Op 28 november 1655 zijn de de kinderen van za Govert Joosten belenders te Acquoy.
Op 1 juni 1660 verklaren Anna Jans weduwe van Heijmen Cornelisz geassisteerd met haar zwager Jan Tonissen Tucker en haar neef Jan Andriesz en in dese zaak haar momboirs, Jan Cornelis Heijmensen voor hem zelf, Aert Gijsbertsz x Gerrichgen Cornelis Heijmens en Cornelis en Joost Govertsz nagelaten mondige kinderen van zaliger Govert Joosten en Aertgen Cornelis Heijmens, mede voor hun zelf, en alle erfgenamen van de voornoemde Heijmen Cornelisz zaliger, geloot te hebben op 22 april 1653, hetgeen zaliger Heijmen Cornelisz x Anna Jans ‘staande hun echt gewonnen hadden’, en wel als volgt:
1. Anna Jans: 4 morgen in Boeicoop in ’t 2e weer van boven af, zijnde leengoed aan de prins van Oranje als graaf van Leerdam; nog ¼e van 4½ morgen mede aldaar en mede leenroerig als boven en gekomen van Claes Alphertsen; nog een vogelkooi onder Vianen met de helft van 3½ morgen daaraan gelegen; nog 3 morgen op Bolgrij genaamd ‘het weeshuiskamp’; nog 2 morgen in’t RechtvLee, gekocht van Lenert Ariensz,
2. De voornoemde erfgenamen met hun drieën: 3½ morgen op Boeicoop, leenroerig aan de prins van Oranje, gemeen voor met de kinderen van Gerrichgen Cornelis en de kinderen van Govert Joosten; nog ¼e part van 4½ morgen mede aldaar en gecomen van Claes Alphertsz, zijnde leengoed van de voorn prins; een hofstedeke groot 5 hont op Bolgrij gecocht van IJsbrant Tonisz; nog 8onth aldaar gecocht van Jacob Reijersz; nog 7 hont aldaar gecocht van Cornelis Bastiaensz; nog 2 morgen 1½ hont genaamd ‘de Caacamp’ mede op Bolgrij bij de hofstede, die de weduwe in lijftocht bezit; nog een vogelkooi op Bolgrij groot 1½ morgen, gecocht van Lijsbeth Gerrits; nog 1 morgen in de Gauwenes gekocht van de kinderen van Aert Gijsbertsz de Keijser.
Uit dit huwelijk: