Dijck van Adrichem, Pouwel Adriaensz van (ca. 1560-1630)

Pouwel Adriaensz van Dijck van Adrichem, zoon van Adriaen Corsz van Dijck en Hilleken Jacobs, geboren ca. 1562 te ’t Woudt, begraven 10 november 1630 in de kerk te Naaldwijk

(?) Gehuwd met NN

Gehuwd 7 augustus 1588 te De Lier met

Jannitgen Jans Tou van der Burch, dochter van Jan Arentsz Touw van der Burch en Neeltgen Willems Corssen van der Vliet, geboren ca. 1570 te Naaldwijk, begraven 3 oktober 1638 in de kerk te Naaldwijk

 

Bronnen: 1) Van Dorp een schets van een oorspronkelijk Westlands geslacht. Genealogie (deel 2) en parenteel, Mr. J.J.F. Lots en Drs. P. van der Hoeven. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 71 (2016), 2) hogenda.nl, 3) nationaalarchief.nl, 4) Begraaflijst Naaldwijk (Westland) 1587-1700, J.H. Brakke. In: ‘Ons Voorgeslacht, jaargang 28, 1973, 5) Notariële archieven Zuid-Holland voor 1843. Inventarisnummer 6164 d.d. 1594-1602 Naaldwijk. Notaris Cornelis Aertsz. Ketelaer, 6) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1595-1604) inv.nr. 6, Pieter van der Hoeven, 7) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1605-1613) inv.nr. 7, Pieter van der Hoeven, 8) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1613-1624, 1626) inv.nr. 8, Pieter van der Hoeven, 9) ora Naaldwijk inv.nr. 51 (1604-1656, 1746, 1752), T. van der Vorm, 10) De goederen van de Heilige Geest in De Lier, K.F. van Dijk. In: Ons Voorgeslacht, jaargang 34, 1979, 11) Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jaargang 27, 1972, 12) Repertorium op de grafelijke lenen in De Lier, Schipluiden en Vlaardingen, 1252-1648, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jaargang 28, 1973, jaargang 38, 1983, jaargang 39, 1984 en jaargang 44, 1989

Op 19 september 1596 Arent Tou Jansz hulde door Pouwels Adriaensz van Dijck, bij dode van zijn vader Jan Arent Touwez, op de helft van 5½ morgen land in ’t Woudt.

Op 11 juni 1597 compareert Neelgen Willemsdr, weduwe van wijlen Jan Thouw Aertsz van der Burch woonende op de Sweth met haer voochds hand in deesen Pouwels Adrijaensz van Dijck en(de) bekende schuldich te weesen den voochden van het achtergebleeven weeskind van wijlen Jan Willem Corssen met name Maritgen Jansdr in zijn leven wonende tot Naeldwijck de somme van achthonderd gulden ter cause van deuchdelicke geleende penningen.

Op 31 december 1598 bekent Neelgen Claesdochter, weduwe van wijlen eertijts Dirck Vercroft Jansz met haer gecoren voochds hand in deesen en(de) bekende vercoft te hebben Pouwel Adrijaensz van Dijck een woninge als huijs schuijren bargen en(de) geboomte staende op eijgen grond volgende de brijeven daer van sijnde staende en(de) geleegen binnen den ban voors., groot ontrent vier hond lands, noch vijer ent wintich margen drije hond eijgen lands daer van geleegen es inden ambachte van Naeldwijck eerst achtijen margen ten deele gemeen leggende eertijts met den convente van Ste Aechten binnen Delff voor drije margen en(de) Ste Agnieten convente mede aldaer voor vijer margen een hond, noch drije margen drije hond lands geleegen mede inden ambachte voors. geleegen sijnde de reste van(de) nombere der voors. eijgen landen aende suijdsijde der voors. Lijerwech inden ambachte van(de) Lijer. Voords bekende sij comparante noch vercoft te hebben vijff margen vijff hond daer van vijer margen vijftalff hond tarwepacht land es gehouden van(de) vrouwe van(de) Lijer dije men jaerlix op de margen uijtreijckt vijer achtendel tarwe en(de) vijer negendeuijtsen en(de) sijn scot. Aansluitend bekent Pouwels Adrijaensz van Dijck, wonende inden ban voors., schuldich te weesen Neelgen Claesdochter de somme van drije en twintich duijsend vijffhonderd gulden ter cause van cope van een woninge en(de) landen.

Op 18 juni 1599 Joris Cornelisz van der Vlijet voor hem selven en(de) als getrout gehadt hebbende Machtelt Jansdr, Pieter Christiaensz van Vlijet en(de) Pouwels Adrijaensz
van Dijck, als voochden van Maritgen Jansdr, beijde kinderen van Jan Willem Corssen inder echte geprocreeert bij Trijngen Corn(elis)dr, en(de) bekenden mids desen well en(de)
wettelick gerenunchieert en(de) affstant gedaen te hebben van alle sulck recht actie en(de) antael als door donatie ofte gifte onder de levenden gedaen bijde voorn. Trijngen Cornelisdr op dvoornoemde. hare kinderen aen den eijgendom van alsulcken huijse erve en(de) geboomte staende binnen den dorpe voors. midsgaders van gelijcke actie als den selven comparanten inder qualiteijt voors. competeren(de) was aende boomgaerd en(de) elff hont lands daer teijnden aen geleegen op Vreuchdenhill mids dat d’voors. Trijngen Cornelisdr aen haer gereserveert en(de) behouden hadde de lijfftocht van d’selve huijsinge boomgaerd en(de) elff honden lands voors. en(de) dit gemerct d’selve donatie gedaen was noch onder die conditie dat zoe zij zoude comen te treeden ten tweeden huijwelick dat die geene daer meede zij zoude comen te contraheren daer jegens uijt den gemeenen boel in andere goederen begrootet soude werden sulcx dat zij en(de) haer man d’selve huijsinge erve boomgaerd en(de) landen corporelick gepossideert souden hebben uijt den name van(de) voors. kinderen. 

Op 29 juni 1601 geven Jacob Dircxz Vercroft, wonende te Poeldijk, en Pouwels Adriaensz van Dijck, wonende te Naaldwijk, een verklaring af. Jacob Dircxz verklaart ter zake van afgerekende landpachten van 1599 en 1601, schuldig te zijn aan jonkheer Karel Bentinck wonende te ’s-Gravenhage, de somme van f 401-13-06. Hij verklaart tevens van de voornoemde Bentinck in huur te hebben 21 morgen land, toekomende het convent van Rijnsburg, gelegen in Poeldijk, waarvan huurpenningen spruiten voor de tijd van 3 jaar. De voornoemde Pouwels Adriaensz van Dijck stelt zich borg voor hem. Compareerde mede Neeltgen Claesdr met haar voogds hand Claes Dircxz Vercroft haar oom. Zij belooft de voornoemde Pouwels Arijensz te vrijwaren. Gedaan ten huize van de voornoemde Neeltgen Claesdr te Naaldwijk ter presentie van Claes Adrijaensz op de Geest en Heijnrick Gerritsz. kleermaker, inwoners van Naaldwijk als getuigen. Op 17 januari 1608 bekent Neeltgen Claesdochter, weduwe wijlen Dirck Jansen Vercroft, ontfangen te hebben uijt handen van Pouwels Adriaens van Dijck als cooper van desselffs comparante wooninge ende landen eerstelijck de gerede penninghen mitsgaders de jaerlijck custinge tot achthondert gulden tsiaers en dat van alle de verschenen ende ommegecomen custingen tot meijedach sesthienhondert seven.

Op 14 november 1601 bekent Pouwels Adriaensz van Dijck, wonende inden ambachte voors., vercoft te hebben Dirck Duijst van Voorhout Heijnrixz een jaerlixe rente van vijff en twintich gulden. Heeft hij comparant daer onder tot een hijpoteecke en(de) onderpant verbonden zijne woninge als huijs schuijeren bargen en(de) geboomte met ontrent vijer hond lands daer deselve op staende es midsgaders sestijendalff margen met noch vijerdalff margen en(de) noch derdalff margen lands altsamen wesende patrimoniael goed. Compareerde mede Neelgen Willemsdr van Vlijet weduwee wijlen Jan Thouw Aertsz van der Burch wonende op de Sweth met haer gekoiren voochds hand Cornelis Aertsz secetaris alhijer en(de) constitueerde haer selven borge.

Op 21 juli 1602 maakt Neeltgen Adriaensdr, weduwe van Jacob Cornelisz Vercroft wonende te Naaldwijk, geassisteerd door Cornelis Jacobsz en Joost Jacobsz Vercroft, beiden haar mede aldaar wonende kinderen, haar testament. Hierin is opgenomen daat haar zoon Joost Jacobsz jaarlijks mogen ontvangen van Pouwels Adrijaensz.van Dijck, een rente
van f 31-05-00.

Op 17 januari 1608 bekent Neeltgen Claesdr., weduwe van Dirck Jansen Vercroft, ontvangen te hebben uit handen van Pouwels Adriaens van Dijck als koper van haar woning en landen, de gerede penningen en de jaarlijks custing tot 800 gld. per jaar van alle verschenen custingen tot mei 1607.

Op 10 februari 1609 maken Pouwel Ariensz van Dijck en Jannitgen Jans van der Burch, echtgenoten, wonende te Naaldwijk, beide gezond, hun testament voor notaris Pieter Sebastiaensz Ketting te Delft in aanwezigheid van Sijmon Ploncquet, zijdelakenkoper, en Willem Joppen van Hartssen, notarisklerk, als getuigen.

Op 28 juni 1611 benoemen de erfgenamen van Jan Adriaen Touwen en Neeltgen Willemsdr, te weten Arent Tou Jansz op ’t Woud, Willem Jansz Tou te Vlaardingen, Pouwels Adriaensz, getrouwd met Jannitgen Jans Tou, Jacob Riddersz als man en voogd van Pietertgen Tou Jansdr, elk voor henzelf en vervangende Jan Pietersz Groen, getrouwd met Leentgen Jan Touwendr, en genoemde Arent en Willem Janszoons als voogden van de nagelaten weeskinderen van Claes Jansz Tou, twee procureurs om te procederen tegen Michiel Camerling.

Op 18 januari 1613 Cornelis Sijmonsz, zoals bepaald is in de koopbrief d.d. 10-2-1612, waarbij Joris Cornelisz van der Vliet, Pouwels Ariensz van Dijck en Lener? Pietersz, als voogden en naaste vrunden van Neeltgen Corssendochter, weduwe van Floris Arijnsz Bruysser met haar kinderen Annetgen Florijsdochter, gehuwd met Cornelis Symonsz, Commerken Florisdochter, gehuwd met Pieter Pietersz, Ariën Florisz, Cors Florisz en Neeltgen Florisdochter, verkopen aan Ariën Jansz te Soeterwoude een woning met huis, bijhuis, schuur, berg en geboomte, groot 5 hond 10 roede hofland in de hoefslag van Dijcxhoorn en 12 morgen 5 hond leenland ten westen van de woning over de Voordijckshoornse watering in 44 morgen leenland, over welke landen Sijbrant Claesz van Wonder een uitpad heeft naar de Woutlaan, evenals Cornelis Symonsz voor 6 morgen in de Poeldijck.

Op 9 mei 1613 bekent Jacob Riddersz. Dockum, wonende tot Vlaerdingen, vercocht te hebben Bastiaen Dircxz, wonende binnen den ambachte van Naeldwijck, sekere woninge als huijs bijhuijs schuijr barch ende geboomte met de gront daer dezelve woninge ende alle tgunt voors. es op staet mitsgaders noch sekere bogaert daer besijden aen gelegen alle te zaemen voor vrij eijgen staende ende gelegen binnen den ambachte van Naeldwijck ontrent de Vlietmolen ende dit alles met de toegifte van acht hont bruijckwaer. Compareerde mede Arent Thou Jansz wonende tot Delff, Willem Thou Jansz tot Vlaerdingen, Pouwels Adriaensz van Dijck ende Jan Pietersz Groen beijde wonende binnen den ambachte van Naeldwijc, hijer inne vervangende ende hun sterck maekende alle de voors. comparanten voort nagelaeten weeskint van Claes Jansz Thou heurluijder respective broeder ende zwager hem selven voor alle tgeene voors. es stellende ende verbindende als waerborghen.

Op 13 augustus 1614 zijn metter minne ende vruntschappe te zaemen geaccordeert ende verdragen Joris Cornelisz van Vliet, weduwenaer ende boelhouder van zaliger Neeltgen Touwen wonen(de) binnen den bailliuschappe van Naeldwijck, geassisteert met Corstiaen Jorisz van der Houve zijn schoonzoon, Claes Claesz Zwieten secretaris der stede sGravesande en(de) Santambacht ende Adriaen Pietersz Coninck in qualite als arbiters van wegen den voornoemde Joris Cornelisz van Vliet ter eenre, Arent Tou Jansz, Reijer Vranckensz, Jan Dircxz Vercrocht in qualite als voochden van(de) nagelaten weeskinderen van(de) voornoemde Neeltgen Touwen geassisteert met Pouwels Adriaensz van Dijck, wesende een van de vrunden der voors. weeskinderen, mitsgaders Claes Adriaensz, in qualite als weesmeester ende oppervoocht der voors. kinderen, Andries Claesz Bogaert, Doe
Adriaensz Lucq, en(de) Arent van Leeuwen, in qualite als arbiters van wegen de voors. weeskinderen ter andere zijde, nopende tonderhouden opvoeden ende des voors. weeskinders moederlicke goet in manieren hijer nae volgende te weeten dat den voornoemde van Vliet belooft de voors. vier weeskinderen met naemen Machtelt Jorisdr, out alderheijligen toecomende negentien jaeren, Neeltgen Joris out omtrent (niet ingevuld) jaeren, Cornelis Jorisz out omtrent kersmisse toecomende twaelff jaeren, ende Arent Jorisz out St. Jacob lestleden acht jaeren, te onderhouden (enz.) tot dat de selve kinderen gecomen sullen wesen tot den ouderdom van haer achtien jaeren …

Op 26 oktober 1614 bekent Jan Pietersz. Groen uijtcoop gedaen te hebben jegens Arent Tou Jansz ende Willem Thou Jansz voor hun selven ende in qualite als oomen ende bloetvoochden van tnagelaeten weeskint van Claes Thou Jansz, geprocreeert bij Maritgen Claes mitsgaders Pouwels Adriaensz van Dijck als man ende voocht van Jannitgen Jans, Jacob Riddersz Dockum als man ende voocht van Pietertgen Jans nopende de erffenisse ende besterffenisse de voornoemde persoonen elcx in qualite voors. opgecomen ende aenbestorven deur doode ende overlijden van(de) nagelaeten weeskinderen van zaliger Leentgen Jans, in haer leven huijsvrouwe vanden voornoemde Jan Pietersz in manieren hijer nae volgende, te weeten dat den voornoemde Jan Pietersz Groen in vrijen eijgendomme sall behouden den geheelen boedel ende goederen … mits dat den voornoemde Jan Pietersz tot zijnen laste aenneempt te betaelen alle de uijtschulden daer mede de voors. boedel int geheel off deel belast es … jegens alle tgunt voors. es den voornoemde Jan Pietersz Groen de voors. erffgenaemen belooft heeft uijt te reijcken de zomme van twee envijftich hondert carolus guldens.

Op 31 mei 1619 bekent Pouwels Adriaensz. van Dijck, woonen(de) in onzen ambachte, vercocht te hebben aen Geertge Cornelisdr, wedue van wijlen Jan Joppen Verloo in sijn leven laeckencooper en(de) schepen van sGravenhaghe, seeckere achtijen margen zoo weij als teelandt gelegen in onzen voors. ambachte daer van affgecavelt es acht mergen een hondt waer inne es begrepen seven morgen een hondt vijff entwintich roeden geestelick landt. Bekennende hij comparant over de coop ende opdrachte der voors. achtien margen ende noch drie mergen drie hondt bijde voors. Geertgen Cornelisr ten vollen voldaen ende betaelt te wesen ende dat mette somme van vijftienduijsent driehondert ses endetwintich gulden thien stuijvers.

Op 23 december 1620 verkoopt Pouwels Adriaens van Dijck aan Geertruijd Cornelisdr, weduwe van Jan Joppen Verla, 21½ morgen wei- en teelland, gelegen in zijn woning in Naaldwijkerambacht aan de noordzijde van de Lierweg.

Op 3 november 1621 assisteert Pouwel Adriaens van Dijck bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden tussen Dirck Jorisz van Adrichem en Neeltgen Jorisdr van Vliet. Op 30 april 1622 assisteert hij bij het opstellen van huwelijkse voorwaarden tussen Joris Cornelisz van Vliet en Neeltgen Jansdr weduwe van Jan Adriaensz opten Overgaeu.

Op 12 mei 1634 koopt Jannitgen Jans weduwe wijlen Pouwels Adriaensz van Dijck, wonende in Naaldwijk, van Nicolaes Verloo te Voorburg zes morgen weiland, 5 stukjes teelland samen ongeveer twee morgen en nog drie hond teelland, alles bij elkaar voor 8500 car. gld.

Op 25 januari 1635 verklaart de weduwe van Pouwels Adriaensz van Dijck aan de baljuw en weesmeester van Naaldwijk een stuk land verkocht te hebben. Op 2 mei 1635 lost Jannetgen Jansdr, weduwe van Pouwels Arijaensz van Dijck, de rente af op 1 morgen tarwepachtland te De Lier.
Op 23 april 1635 verkoopt Jannetje Jans, weduwe van Pouwels Ariens van Dijck, wonende in het ambacht Naaldwijk, geassisteerd met Willem Jans Thou haar broer als voogd, aan mr. Georgius van der Velden te Haarlem 4½ morgen eigen tarwepachtland, wei- en bouwland, gelegen in 2 percelen, voor 2350 gld. Haar kinderen Arij Pouwels van Dijck, Jan Pouwels van Dijck ‘geseijt Jan Thou’, Jan Vrancken van Velden, man van Soetgen Pouwels, Jacob Jans van der Baers, man van Neeltgen Pouwels en (oude) Jan Pouwels van Dijck, mede namens Jacob, Neeltgen en Maertge Pouwels en de weeskinderen van Hilletge Pouwels, geven hun goedkeuring aan de verkoop.

Op 2 augustus 1639 verkopen Adriaen Pouwels van Dijck, wonende in De Lier, voor zichzelf en als voogd van de kinderen van Hilletje Pouwels van Dijck en als gemachtigde van Jan Pouwels van Dijck de oude, Jan Pouwels Thou van Dijck, Jacob Pouwels van Dijck, Marritge Pouwels van Dijck, Jan Vrancken van Velde als man en voogd van Soetge Pouwels van Dijck, Jacob Jans Kuijper als man en voogd van oude Neeltge Pouwels van Dijck, Jan Pouwels Verspeck als man en voogd van jonge Neeltge Pouwels van Dijck, erfgenamen, elk voor 1/9 deel van Pouwels Adriaens van Dijck en Jannetje Jans Thou van der Burch, aan Pieter Philipsz. Heemskerck een woning bestaande uit huis, bijhuis, schuur, berg en geboomte, staande op 4 hond eigen land in de ban van Naaldwijk in de Vlietpolder met ca. 28 morgen 1 hond eigen land en de toegift van ca. 40 morgen bruikwaar.

Op 25 maart 1641 maakt Adriaen Pouwelsz van Dijck, wonende te Delfgauw aan de Laan, ziekelijk van lichaam, zijn testament. Hij institueert Jan Pouwelsz Touw van Dijck, wonende Vlaardingen, en Jacob Pouwelsz van Dijck, zijn broeders, en Soetgen Pouwels van Dijck, Neeltgen Pouwels van Dijck de oudste, wonende Overmaas, Neeltgen Pouwels van Dijck de jongste, wonende in de Lier, en Maritgen Pouwels van Dijck, zijn zusters, mitsgaders de kinderen van Hilletgen Pouwels van Dijck, zijn overleden zuster en het wettige kind of kinderen van Jan Pouwelsz van Dijck, zijn testateurs oudste broeder, verwerk bij zaliger Grietgen Vrancken. Allen kinderen van zaliger Pouwels Adriaensz van Dijck en Jannitgen Jans Touw. Hij benoemt tot voogden over zijn erfganemen Jan Pouwelsz Touw van Dijck en Jacob Pouwelsz van Dijck, zijn broeders, Jan Vrancken van Velden, Jan en Corstiaen Pouwelsz Verspeeck, zijn zwagers. Gedaan ten huize van de testateur in presentie van Inge Jansz, buurman van de testateur, en Jan Volckersz, borstelman van Berkel, als getuigen.
Op 29 september 1641 bekent Sijmon van Catshuijsen, rentmeester van de prins van Oranje, ontvangen te hebben uit handen van de erfgenamen van Pouwels Adriaensz van Dijck en Jannitgen Jansdochter een bedrag van 375 car. gld., t.w. 75 gld. over vier jaar verlopen rente van over 300 gld. kapitaal en 300 gld. als aflossing van de hoofdsom.

 

Uit (?) een 1e huwelijk:

Jan Pouwels van Dijck de Oude, alias Jan Thou, overleden < 27 oktober 1658. Gehuwd met Annetje Jacobs van Vliet, overleden > 22 oktober 1676

Neeltgen Pouwels van Dijck de Oude. Gehuwd met Jacob Jansz Kuijper

Hilletje Pouwels van Dijck van Adrichem, geboren ca. 1583, begraven 24 januari 1627 te Naaldwijk. Gehuwd op 31 mei 1615 te Naaldwijk met Cornelis Claesz van der Geest, bouwman op de Waelwoning, zoon van Claes Adriaensz van der Geest en Maritgen Pieters, gedoopt 18 juli 1584 te Naaldwijk

Pieter Pouwelsz van Dijck, gedoopt 26 augustus 1587 te Naaldwijk. Gehuwd met Aaltje Pieters

Uit het 2e huwelijk:

Arijen Pouwelsz van Dijck

Soetgen Pouwels van Dijck, gedoopt (?) 26 september 1593 te Naaldwijk, begraven 10 oktober 1661 te Naaldwijk. Gehuwd met Cornelis Jorisz van der Meer, zoon van Joris Cornelisz van der Meer en Rusgen Dirckx, geboren gedoopt 26 september 1593 te Naaldwijk, begraven 18 april 1634 te Naaldwijk

Jan Pouwelsz van Dijck de Jonge, gedoopt 14 januari 1596 te Naaldwijk, overleden > 2 augustus 1639. Gehuwd met Grietgen Vrancken, overleden < 25 maart 1641

Elisabeth Pouwels van Dijck, gedoopt 23 januari 1605 te Naaldwijk

Christiaan Pouwelsz van Dijck, gedoopt 15 maart 1606 te Naaldwijk

10  Neeltgen Pouwels van Dijk de Jongere

11  Corstiaen Pouwelsz van Dijck, gedoopt 22 maart 1609 te Naaldwijk, begraven (?) 16 maart 1632 of 20 april 1633 te Naaldwijk

12  Claes Pouwelsz van Dijck, gedoopt 5 september 1610 te Naaldwijk, begraven (?) 16 maart 1632 of 20 april 1633 te Naaldwijk

13  Jacob Pouwelsz van Adrichem, gedoopt 11 maart 1612 te Naaldwijk, overleden 1671-1672

14  Maertje Pouwels van Adrichem