Zeeuw, Dirck Lenertsz de (1595-1644)

Dirck Lenertsz de Zeeuw, bouwman, zoon van Lenert Dircksz de Zeeuw en Grietje Jans, gedoopt 19 november 1595 te Nootdorp (get: Leendert Ariens Moijman, Allert Joris, Maartje Pieters) (#), begraven 26 april 1644 te Nootdorp

Ondertrouwd 15 januari 1622 en gehuwd 2 februari 1622 te Delft (#) met

Pietertgen Ingen, dochter Inge Jansz en Trijntgen Cornelis, geboren ca. 1600, overleden 1630-1632

Gehuwd met

Feijs Arentsz, overleden 1621-1622

Uit dit huwelijk:

Treijntgen Feijs, geboren 1621-1622, overleden > 14 februari 1683. Ondertrouwd 31 oktober 1643 te Delft en gehuwd 25 november 1643 te Delfshaven met Jacob Abrahamsz, geboren te Delfshaven

Ondertrouwd 17 januari 1632 te Delft en gehuwd 1 februari 1632 te Delfgauw met

Maertge Lenerts, dochter van Leendert Ariensz, begraven 20 maart 1644 te Nootdorp

 

Bronnen: 1) stadsarchiefdelft.nl, 2) hogenda.nl, 3) Giftboek Hof van Delft 1621-1654. GA Delft – Ambacht Hof van Delft inv. 91. Teun van der Vorm, versie 0.3, d.d. 13-7-2008, 4) Giftboek Hof van Delft 1645-1692. GA Delft – Ambacht Hof van Delft inv. 92. Teun van der Vorm, versie 2.0, d.d. 10-5-2010, 5) Weesboek  A 1626-1654. Amb. Hof van Delft inv. 141, Teun van der Vorm, versie 2.0, d.d. 16-8-2016, 6) Index op het Register van de dooden die beluijt ende begraven werden te Nootdorp (1624-1654), J. Heemskerk, 7) Stompwijk. Protocol van opdrachten en rentebrieven 1621 – 1623. HGA – Rechterlijk archief van Stompwijk inv. 4. Teun van der Vorm (versie 1.0 d.d. 18-3-2021)

Op 18 mei 1622 Jan Leendertsz Mondius wonende in Vrijenban principaal, Gerrit Maertensz en Claes Jacob Harmansz beide wonende te Nootdorp borgen zijn door overwijzing van de erfgenamen van Leendert Dircxsz de Zeeu schuldig aan Dirck Florisz van Vliet wonende te Delft de som van 336 car. gld. vanwege koop van 2 morgen slagturfland met de schuur daarop staande gelegen in Stompwijk in Tedingerbroek. Compareerden mede Dirck Leendertsz de Zeeu en Cornelis Leendertsz de Zeeu en beloofden voor de betaling in te staan als haar eigen schuld.
Op 18 mei 1622 Dirck Leendertsz en Cornelis Leendertsz voor haar zelf mitsgaders Joris Arentsz als voogd van Leentgen Leendertsdr en Joppe Leendertsdr onmondige kinderen en erfgenamen beneffens Dirck en Cornelis voorsz., van Leenert Dircxsz de Zeeu en Gerritgen Jansdr zaliger overleden te Nootdorp verkopen aan Jan Leendertsz Mondius omtrent 10,5 hond land in Tedingerbroek.

Op 29 november 1629 compareerden Inge Jansz Bruijn tot Delffgauw, als grootvader ende voogt van de kinderen van Jan Ingensz Bruijn zijn zaliger zoon, Heijndrick Claesz tot Delffgouw getrout met Maritgen Ingen, Dirck Lenertsz de Zeeuw tot Delffgauw, man ende voogt van Pietertgen Ingen, Isaacq Pleunen, man ende voogt van Jannetgen Ingen, en Cornelis Jansz van Noordermeer in Crooswijck buijten Rotterdam, man ende voogt van Jonge Maritgen Ingen, kinderen ende kintskinderen van zaliger Trijntgen Cornelisdr Hollant, gewonnen bij de voorsz. Ingen Jansz. Het betreft de nalatenschap van Adriaen Cornelisz Hollant.

Op 4 maart 1634 compareert Dirck Lenertsz de Zeeuw als voogd van Neeltgen Jansdr, weduwe van Claes Lenertsz van Paridon, wonende in het Noordeinde van Delfgauw.

Op 4 april 1637 compareert voor Willem van Assendelft, notaris, Inge Jansz lantman, wonende tot Delfgauw, ziekelijk van lichaam te bed liggende, en verklaarde te stellen tot voogden over de twee minderjarige kinderen van Jan Ingensz Bruijn zijn zoon, was gewonnen bij Marijtgen Pietersdr, beide zaliger, en over de vier kinderen van Pietertgen Inge zijn zaliger dochter, geprocreerd zowel bij Feijs Ariensz als Dirck Lenertsz de Zeeu haar respectievelijke mannen, Willem Jacobsz de Loos zijn zwager en Lenert Jansz zijn neef, beide wonende in het Noordeinde van Delfgauw, en bij overlijden van een van hen in de overledenes plaats Jan Lenertsz zijn Leendert Jansz zoon. Niet willende dat enige andere voogden die bij het gerecht of weeskamer van Zoetermeer of Rotterdam al reeds over de kinderen van Jan Bruijnsz zijn gesteld of enige bloedverwanten of vrienden zich zullen bemoeien.

Op 29 mei 1639 geeft Dirck Lenertsz. de Zeeu, oud-gezworene van het Hof van Delft, als getrouwd gehad hebbende Pietertgen Ingen voormaals weduwe en boedelhoudster van Feijs Ariensz. gift aan Arij Aelbrechtsz. wonende op de Leede, van 11 hond 12 roeden onvrij hofland leggende in het Zuideinde van Delfgauw on de hoefslag van de Leede Houff. 

Op 7 februari 1641 assisteert Dirck Lenertsz de Zeeu, als oom en voogden van Magdalena Claesdr en Lenert Claesz, als kinderen en erfgenamen van Neeltgen Jansdr, weduwe van Clases Lenertsz, overleden in het Noordeinde van Delfgauw.

Op 17 maart 1641 zijn tot voogden van het weeskind Treijntgen Feijsdr, oud 19 jaar, nagelaten weeskind van Feijs Arijensz. en Pietertgen Inge, gesteld Inge Jansz en Dirck Lenertsz de Zeeu tot Delfgauw mitsgaders Isaac Pleunen tot Delft en Arijen Ariensz Feijs in de Kethel, welke voogdij zij allen voor schout en gezworenen comparerende hebben aangenomen. Op 24 april 1644 compareren voor schout en gezworenen van Hof van Delft Jacob Abramsz, wonende op Delfshaven, als getrouwd hebbende Trijntgen Feijsdr,  nagelaten weeskind van Feijs Arijensz en Pietertgen Inge en bekende dat Dirck Lenertsz de Zeeuw tot Delfgauw, mitsgaders Isaac Pleunen tot Delft en Arijen Arijensz Feijs in de Kethel zijn huisvrouwen omen en voogden hem op heden geleverd hebben de uitkoopbrief bij Pietertgen Inge zijn huisvrouwen moeder over haar vaderlijke goed gepasseerd, mitsgaders mede overgeleverd twee obligaties daarin al zijn huisvrouws middelen zijn bestaande, gelijk hem daarvan volkomen opening is gedaan. Bekende daarmee van zijn voornoemde huisvrouwen voogden voldaan te zijn.

In 1642-1643 (ongedateerd) assisteert Dirck Lenertsz de Zeeu als voogd zijn buurvrouw Arijaentgen Lenertsdr, weduwe en boedelhoudster van Arent Jacobsz Tou.

Op 13 april 1644 nebben schout en gezworenen van Hof van Delft Jan Aelbrechtsz. oom en Willem Jacobsz de Loose, beide wonende in het Noordeinde van Delfgauw, gesteld als
voogden van Adrijaen oud 10 jaar, Neeltgen oud 8 jaar, Annitgen oud 6 jaar, Jopge oud 4 jaar en Lenert Dircxsz oud 2 jaar alle kinderen van Marijtgen Lendersdr, gewonnen bij Dirck Lenertsz. de Zeeu. Op dito is door Willem van Assendelft, secretaris van Hof van Delft, inventaris gemaakt van de boedel en goederen van de voorsz. Marijtgen Lenertsdr en Dirck Lenertsz de Zeeuw. Tevens op dito compareert voor schout en gezworenen van Hof van Delft Dirck Leendertsz de Seeu, wonende in het Noordeinde van Delfgauw ter eenre, Jan Aelbrechtsz oom en Willem Jacobsz de Loose, beide als voogden van Adriaen oud 10 jaar, Neeltgen oud 8 jaar, Annitge oud 6 jaar, Jobgen oud 4 jaar en Leendert Dircksz oud 2 jaar, alle kinderen van Maritgen Leendertsdr gewonnen bij de voorsz. Dirck Leendertsz de Zeeu, ter ander zijde, en verklaarden ten overstaan en met bewilliging van Leendert Ariensz, grootvader van de voorsz. kinderen, met elkaar overeengekomen te zijn nopende de uitkoop van de boedel en goederen bij de voorsz. Marijtge Leendertsdr nagelaten, als volgt […]. Dirck Leendertsz de Zeeu zal de gehele boedel behouden en onder andere zonder enig tegenzeggen mogen verkopen het huis, erf, berg en geboomte daarop staande gelegen in de jurisdictie van Absrecht in Abswoude bij zijn zaliger huisvrouw voor haar trouwdag aangekocht.

Op 15 april 1644 hebben baljuw en gezworenen van Absrecht Dirck Lenertsz de Zeeu en Jan Aelbrechtsz, beide wonende in het Noordeinde van Delfgauw, zwagers van Franck Lenertsz, oud 22 jaar, zoon van Marijtgen Adrijaensdr, in haar leven huisvrouw van Leendert Adriaensz den Broeder, gesteld tot voogden van dezelve Franck Lenertsz, welke voogden de voogdij ook hebben geaccepteerd.

Op 10 september 1645 is in het Giftboek van de vrije en onvrije hoflanden vermeld: “Heijndrick Claesz tot Delfgauw als getrouwd hebbende Marijtgen Ingen de Oude, Isaac Pleunen als getrouwd hebbende Jannitgen Ingen, Cornelis Jansz bouwman bij ’t Wout als getrouwd hebbende Jonge Marijtgen Ingen, Jacob Abrahamsz wonende bij Delfshaven als getrouwd hebbende Trijntgen Fenijse, dochter van Pietertgen Ingen gewonnen bij Fenijs Ariensz, Pieter Arentsz van Burch als getrouwd hebbende Gerritgen Dircxsdr, dochter van Pietertgen Ingen en Willem Jacobsz de Loose vervangende Lenert Jansz van der Wilt als testementaire voogden van de twee nog minderjarige kinderen van Pietertgen Ingen aan haar verwekt bij Dirck Lenertsz de Zeeu, mitsgader nog dezelve Van der Wilt en De Loose als voogden van de twee nog minderjarige kinderen van Jan Ingensz Bruijn overleden tot Zoetermeer, en winnen gift van 2 morgen onvrij hofland gelegen in de hoefslag van de Oude Laen, staande de morgen op 6 ponden schots, nagelaten bij zaliger Inge Jansz. 

Op 3 december 1645 Heijndrick Claesz. wonende tot Delfgauw als getrouwd hebbende Marijtgen Inge de Oude, Isaac Pleunen als getrouwd hebbende Jannitgen Ingen, Cornelis Jansz. bouwman bij ‘t Wout als getrouwd hebbende Jonge Marijtgen Ingen, Jacob Abrahamsz. wonende bij Delfgauw als getrouwd hebbende Trijntgen Fenijse dochter van Pietertgen Ingen gewonnen bij Fenijs Ariensz., Pieter Arentsz. van der Burch als getrouwd hebbende Gerritgen Dircxsdr dochter van Pietertgen Ingen, Willem Jacobsz de Loose en Lenert Jansz van der Wilt als testamentaire voogden van de twee nog minderjarige kinderen van Pietertgen Ingen aan haar verwekt bij Dirck Lenertsz de Zeeu, mitsgaders nog dezelve De Loose en Van der Wilt als voogden van de twee nog minderjarige kinderen van Jan Ingensz. Bruijn overleden tot Zoetermeer, alle kinderen, kindskinderen en erfgenamen van Inge Jansz gewoond hebbende tot Delfgauw, geven gift aan Hendrick Mercelisz van Goch van 2 morgen onvrij hofland genaamd de Bagijn, gekomen van het convent van St. Anna tot Delft, gelegen in het Zuideinde van Delfgauw, belend ten westen de Ploeije? Watering. 

 

Uit het 1e huwelijk:

Gerritje Dircks de Seeuw

Lenert Dircksz de Zeeuw, gedoopt 17 augustus 1625 te Delft (get: Maertge Ingen, Nellitge Leenders). Ondertrouwd op 28 april 1646 en gehuwd op 8 mei 1646 te Delft met Neeltge Dircx, geboren te Pijnacker

Neeltgen Dircks de Zeeuw, gedoopt 12 februari 1630 te Delft (get: Maertgen Ingers)

Uit het 2e huwelijk:

Pietertge Dircks de Zeeuw, gedoopt 23 januari 1633 te Delft (get: Inge Jans, Jannitge Ingen)

Arien Dircksz de Zeeuw, gedoopt 16 april 1634 te Delft

Neeltjen Dircks de Zeeuw, gedoopt 6 april 1636 te Delft. Ondertrouwd op 17 april 1659 en gehuwd op 4 mei 1659 te Hof van Delft met Jop Cornelisz van de Rotte, begraven 16 november 1682 te Delft

Annetjen Dircks de Zeeuw, gedoopt 28 februari 1638 te Delft (get: Jan Pouwelsz, Engeltje Gielis)

Jobje Dircks de Zeeuw, gedoopt 6 mei 1640 te Delft, overleden > 22 januari 1673

Leendert Dircksz de Zeeuw, gedoopt 22 juni 1642 te Delft (get: Jan Pouwelsz, Geertge Dircx)