Weede, Daniël van (ca. 1565-1623)

Daniël van Weede, advocaat, Raad Ordinarius Hove van Utrecht, collateur St. Anna Capel en Goedtcameren te Amersfoort, zoon van Elias van Weede en Cornelia van den Berch, geboren ca. 1565, overleden oktober 1623, aangetekend 10 oktober 1623, overluid 11 oktober 1623 en begraven te Utrecht (#)

Ondertrouwd op 18 september 1591 en gehuwd op 28 september 1591 voor het gerecht te Utrecht met

Elisabeth van Westrenen, dochter van Jacob van Westrenen en Antonia Dirks Boll, geboren ca. 1570, overleden oktober 1592 (overluid 30 oktober 1592 te Utrecht)

Ondertrouwd op 23 januari 1602 en gehuwd op 29 januari 1602 voor het gerecht te Utrecht (#) met

Maria van Sneeck, dochter van Francois van Sneeck en Christina Cornelis van Schoordijck, geboren 1577-1578, overleden november 1639, overluid 23 november 1639, aangetekend 2 december 1639 en begraven in de Buurkerk te Utrecht (#)

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) archiefeemland.nl, 3) hogenda.nl, 4) Repertorium op de lenen en tijnsen van de proosdij ten Dom, 1174-1660, J.C. Kort. In: Historische reeks Kromme-Rijngebied (Houten 2010). Historische Kring Tussen Rijn en Lek, 5) Repertorium op de lenen van de hofstede Luttike Weede, 1354-1798, J.C. Kort. In: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 113 (1996), 6) Repertorium op de lenen van de hofstede Heulestein 1376-1647, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 37 (1982), 7) razu.nl, 8) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702, Simon den Daas. Utrecht, 2012, 10) Overluidingen te Utrecht. Overgenomen uit De Navorscher deel 36 (1886) tot en met deel 51 (1901). Oorspronkelijk gepubliceerd in 1881 onder de titel Necrologie de differ. personnes illustres des Pays-Bas 1614-1651, 11) hogenda.nl, 12) Leenhoven van de heren van Vianen, 1292-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 40-43 (1985-1988)

Op 31 december 1586 verklaren Johan Spruijt en Daniel van Weede, collateurs van St Annencapelle ende Goodtscameren te Amersfoort, dat zij in beroep gaan bij de Staten-Generaal tegen de sententie ten voordele van Jan Guertsz, minister te Berlioo (?). Met relaas van insinuatie aan Peter van Zanthen, procureur van Jan Guertsz.

Daniël van Weede is op 19 maart 1588 beleend met de tiende grof en smal van het goed van Boelenhove in Weede, bij dode van Elias, zijn vader. In 1617 Mr. Daniel van Weede, raad in het Hof van Utrecht, met ledige hand. In 1647 wordt zijn kleinzoon Jonker Daniël van Weede met het goed beleend, na de dood van diens vader Francois van Wede.
In 1588 is als nieuwe burger van Utrecht ingeschreven Cornelis Cornelisz van Schoordijck 600 p tot lijve van Marigen Frans van Sneecksdr 10 jr, Deliana Frans van Sneecksdr 6 jr, Maria Verduijn huijsvrouw van Volcken van Schoordijck 22 jr, Pouwels Egbert Willemsz 9 jr, Mateus Pouwelsz 14 jr, Jacob Henrick Thomasz 18 jr.

In 1591 magescheid tussen Daniel en Peter van Weede, gebroeders, inzake de nalatenschap van hun ouders Elias van Weede en Cornelia van den Berch.

Rekening van den kanunnik Johannes van den Berch, aanvangende 1592 Remigii: Item op den XXXen Octobris over Joffrou Elizabet van Westrenen, huijsfrou van mr. Daniel van Wede, neeff van mr. Johan van den Berch, Salvator twe uren – VI fl. 

Op 1 januari 1603 is Geertruida, dochter van Jan van Wijk, enige zuster van Hendrik Jansz van Wijk, beleend met twee derde van Lichtenbergs land en Wijendijksland in Doorn, bij overdracht door mr. Daniel van Weede, advokaat bij het Hof van Utrecht, gemachtigd 23 september 1589, voor Cornelis Govertsz van Kleef en Maria Bernardsdr, diens vrouw.

Op 23/28 mei 1607 staat Aelt Henrickx wonend op Hamersfelt borg voor Henrick Thijmansz wonend kerspel Leusden in verband met een kwestie tegen Elbert Petersz wonend Gelrelant, impetrant. Henrick Thijmansz voorschreven heeft een huijrcedul met Mr Daniel van Weede.

Op 14 juni 1610 wordt Mr. Daniel van Weede, raad ordinaris bij het Hof van Utrecht, beleend met 5 morgen land in Willeskop in het land van Montfoort, bij overdracht door mr. Johan van Haaften. Op 26 november 1624 Elias van Weede bij dode van Daniel, zijn vader.
Op 5 september 1610 compareert te Amersfoort Jvr. Bartha van Droffelaer, weduwe Jhr. Ghijsbert van Zuijlen van Nijevelt. Zij is geassisteerd met Frans Andrieszn, eertijds burgemeester van Amersfoort, als haar gecoren momber in desen. Zij machtigt haar zwager Jhr. Aelbrecht van der Hell, om namens Jvr. Agneta van Zuijlen van Nijevelt (zijn huisvrouw) te transporteren aan mr. Daniel van Weede, rentmeester in de Hove van Utrecht c.q. erfgenamen, tot een onsterflijk erfleen (land, huis en getimmerte) op Seldert, gen. Bartenland, leengoed van de Abdij van St. Pouwels. Zij quiteert hiervoor haar zwager en dochter.

Op 15 oktober 1617 is Mr. Cornelis de Vianen, raad in de kamer van justitie, beleend met de helft van een halve hoeve land met tiende en toebehoren op de Lage Haar voor Maria, dochter van François van Sneek, burgemeester van Utrecht, gehuwd met Daniel van Weede, raad ordinaris in het Hof van Utrecht, bij dode van Elisabeth van Loon. Op 6 juni 1640 François van Weede bij dode van Maria van Sneek, zijn moeder.

Op 20 december 1619 noemt Mr Daniel van Weede zijn overleden moeije Jfr Christina van Sneeck.

Op 19 juli 1620 is Jan van Speleveld voor Maria van Sneek beleend met 2 morgen in Outena, strekkend van de voorste 6 morgen tot de Bolgerijse kade, bij overdracht door Deliane, haar zuster, gehuwd met Pieter van der Burch van Wijnestein. Op 5 juni 1640 François van Weede bij dode van Maria van Sneek, zijn moeder.

In 1624 wordt te Utrecht een akte van hypotheek opgesteld ten laste van Hendrik Elbertsz ten behoeve van Maria van Sneeck, weduwe van Daniel van Weede, op een huis met 4½ akker land tussen de lage dijk en de Oude Ennip te Wilnis.

Op 12 december 1631 compareerde Joffrouwe Maria van Sneeck, weduwe en boedelharster wijlen den soo geleerde mr Daniel van Weede, en zij procureert. Op 9 augustus 1632 en 16 februari 1633 eveneens een procuratie akte.

Op 30 september 1634 is te Amersfoort een acte van verklaring opgesteld waarin mr Elias van Weede, wonend te Amersfoort, verklaart op verzoek van de ‘erentrijke joffer’ Maria van Sneeck, weduwe van mr Daniel van Weede, in leven raad ordinaris in het hof van Utrecht, hoe hij, comparant een lange tijd geleden aan de heer Pallaes, eerste Raad hof van Utrecht, op dienst verzoek heeft geleend, uit de bibliotheek van de voornoemde raadsheer Weede zaliger, zeker boek waarin stond de ordonnantie van voornoemd hof en de steden Utrecht en Amersfoort, voorzien van annotaties van de verscheiden rechten en gewezen vonnissen enzovoorts, door mr Peter van Weede, als advocaat van het hof van Utrecht eigenhandig geschreven. Hetzelfde boek heeft comparant eerder aan de heer Straten, mede Raad van het hof, getoond met goedvinden van voornoemde weduwe en zij zelf heeft het geleend aan de heer Ploos, heer van Thienhove, om er enige uittreksels uit over te nemen. Beiden hebben het boek in dank weer geretourneerd. De heef Pallaes echter heeft geweigerd het boek te retourneren en beweert nu dat het boek hem door comparant is geschonken. Comparant verklaart dat hij het boek slechts op zijn verzoek heeft uitgeleend aan Pallaes om er uittreksels uit te maken en daarna aan voornoemde weduwe te retourneren. De weduwe, tevens aanwezig, verzocht hierrvan act, om haar daarmede te helpen.

 

Uit het 2e huwelijk:

Elias van Weede, overleden januari 1641, overluid 3 januari 1641 te Utrecht, aangetekend 11 januari 1641 en begraven in de Buurkerk te Utrecht

Francois van Weede

Christina van Weede, overleden juni 1640, overluid 12 juni 1640, aangetekend 22 juni 1640 en begraven in de Buurkerk te Utrecht