Sneeck, Francois van (1545/46-1600)

Francois van Sneeck, wijnkoper, heer van Oudaen (1578-1600), huismeester van het huis Leeuwenberg (1584), cameraar (1582-1583), raad van Utrecht (1576-1597), burgemeester van Utrecht (1597-1599), schepen van Utrecht (1591-1592, 1599-1600), adjunct hoofd van de Cuijcx compagnie der geërffde op ‘s-Heereveen in Vrieslandt (1597), stichter van de huisjes in het Paaijenborgsteegje (1598), zoon van Jan Meertensz van Sneeck en Maria Franck Folperts, geboren 1545-1546 te Utrecht, overleden 30 januari 1600 te Utrecht

(?) Gehuwd met

(?) Adriana Goossen van Nijendael, dochter van Goossen Laurensz van Nijendael en Elisabeth van Gijsberts

Gehuwd met

Christina Cornelis van Schoordijck, dochter van Cornelis Cornelisz van Schoordijck en Henrickgen Willem Folckens, overleden december 1591-januari 1592 (overluid 2 januari 1592 te Utrecht)

Ondertrouwd 1 oktober 1593 te Amersfoort en gehuwd 14 oktober 1593 te Utrecht met

Alijdt van Droffelaer, dochter van Jan van Droffelaer en Sophia van Westrenen van Noortwijck, geboren te Amersfoort, overleden december 1613 (overluid 10 december 1613 te Utrecht)

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702, Simon den Daas. Utrecht, 2012, 3) Overluidingen te Utrecht. Overgenomen uit De Navorscher deel 36 (1886) tot en met deel 51 (1901). Oorspronkelijk gepubliceerd in 1881 onder de titel Necrologie de differ. personnes illustres des Pays-Bas 1614-1651, 4) Uit de Utrechtsche Begrafenis-boeken, I.H. Hofman, 5) archiefeemland.nl, 6) razu.nl, 7) NT00061_7. Nadere Toegang op inv. nr 7 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) NT00061_22. Nadere Toegang op inv. nr 22 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) NT00061_30. Nadere Toegang op inv. nr 30 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) NT00061_38. Nadere Toegang op inv. nr 38 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 11) NT00061_39. Nadere Toegang op inv. nr 39 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 12) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 13) hogenda.nl, 14) Leenhoven van de heren van Vianen, 1292-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 40-43 (1985-1988)

Op 23 september 1574 is François van Sneeck beleend met de helft van een halve hoeve land met tiende en toebehoren op de Lage Haar, bij overdracht door mr. Anton van Loon voor Elisabeth, diens zuster, te lossen binnen twee jaar. Op 15 oktober 1617 Mr. Cornelis de Vianen, raad in de kamer van justitie, voor Maria, dochter van François van Sneek, burgemeester van Utrecht, gehuwd met Daniel van Weede, raad ordinaris in het Hof van Utrecht, bij dode van Elisabeth van Loon.

Op 4 oktober 1575 is François van Sneek, burger van Utrecht, beleend met 2 morgen in Outena, strekkend van de voorste 6 morgen tot de Bolgerijse kade bij dode van Maarten, zijn broer. Op 11 maart 1601 Pieter van der Burch voor Deliane van Sneek, zijn vrouw, bij dode van François, haar vader.

In 1576 doet Jan Jansz een verzoek tot insinuatie aan Francoijs van Sneeck, wijnkoper, burger van Utrecht, betreffende vordering van Hubertgen Cornelis, erfgename van Marijgen, weduwe Cornelis Hubertsz te Vianen, in verband met vordering Jan Jansz op Hubertgen Cornelisz wegens achterstallige renten. Akte van codemnatie dd 30 januari 1576 voor het Hof van Holland.

Op 16 oktober en 18 december 1577 Jan van Septeren 28 jr, Peter Jansz van Sijpenes 47 jr en Franchiijs van Sneeck 31 jr verklaren ten verzoeke van Dom.

Op 15 februari 1578 decretale verkoop van rente van 600 Phil Gu van heer Johan van Meroede heer van Morianees x Jfr Philippota van Montfoert sprekende op dhr Borchgreve van Montfoert, gekocht door Franchoijs van Sneeck.
Francois van Sneeck is op 5 maart 1578 door de bisschop van Utrecht beleend met het Huis Oudaen (links zwartkrijttekening gedateerd tussen 1500 en 1600, mogelijk van Jan van Goyen. Bron: catalogusnummer 35713 / collectie Het Utrechts Archief) en 45 morgen land in Breukelen-Sint Pieters, na opdracht door Dirk van Zuijlen en zijn echtgenote Josina van Drakenborch. Tevens beleend door het leenhof van Nijenrode met de “Van den Engh” hofstede op 5 morgen land, gelegen aan de Vecht in Breukelen-Sint Pieters na opdracht door Dirk van Zuijlen en zijn echtgenote Josina van Drakenborch.. In 1601 gaan de lenen over aan Johanna van Sneeck na de dood van Francois van Sneeck.
Op 2 april 1578 constitueren Franchoijs van Sneeck borger Utrecht en Christina zijn zuster x Mr Librecht van der Moelen onse mede-schepen, kinderen en erfgenamen van zaliger Jan Mertensz van Sneeck.

Op 26 april 1581 heeft Francoijs van Sneeck, wijnkoper te Utrecht, een paspoort gekregen voor 14 toelasten wijn, gelegen in het schip van Herman Arentsz, schipper van Arnhemn, om deze te vervoeren naar de weduwe van Henrick Schilt te Amsterdam.
Op 18 mei 1581 protesteert Geraerdt, heer tot Poelgeest tegen het niet nakomen door Francoijs van Sneeck van het akkoord, waarbij overeengekomen was dat Francoijs van Sneeck f 200-0-0 zou betalen inzake fout in de licentie op wijnen. Nog op dezelfde dag komen ze tot een akkoord.

Op 21 september 1584 draagt Frederick van Roijenborch het zegel van het St Quintengasthuis over aan de broederschap van huis Leeuwenberg, in de personen van Gosen van der Voort en Francoijs van Sneeck, huismeesters. In presentie van Niclaes van Zuijlen van Drakenborch, Herman van der Vecht, Adriaen van der Borch, Aert Dircksz van Leeuwen, Aelbert van Aucoop, Aert Ram, Jan van Druenen, Adriaen Thuenisz de Rijck en Thijman Sloot, broeders van het huis Leeuwenberg.
Op 7 november 1584 zijn Jelis van Vlins, apotheker te Utrecht, en Francoijs van Sneeck, omtrent 38 jaar wonende te Uijtrecht, in proces overeengekomen dat Francoijs van Sneek een schuld van f 500-0-0 zou kwijtschelden. Tevens akkoord met Adriaen Aertsz te Loosdrecht betreffende de kosten van ongeveer f 8-0-0 waarop Francoijs van Sneeck in naam van Adriaen Aertsz f 5-0-0 gaf, die afgetrokken werd van hetgeen Jelis van Vlins nog schuldig was aan Francoijs van Sneeck.

Op 17 juni 1586 verklaren Steven van Lienden heer te Cronenborch, Franchoijs van Sneeck borger Utrecht, Willem van Haudaen borger Nimwegen en inwoners van Nieuw Beijerland schuldig te wezen aan Willem Vincentsz van Drielenburch x Alidt Jacobsdr v/d Graft borger etc te Utrecht, 1600 keijsers gulden.

Franchois van Sneeck koopt op 17 juli 1587 van Geertruijd van Nijenrode, weduwe van Guert van Reede, in leven Ritter Heer van Saetsvelt, Amerongen en Nederhorst een huis en hofstede met houten huis annex, met een poort en poortweg uitgaande Wittevrouwenstraat. Het huis was gelegen aan de oostzijde van de Nieuwegracht bij de Wittevrouwenbrug.
Op 6 oktober 1587 heeft Jhr Johan van Renes heer te Wulp voor leenmannen van Holland aan Franchoijs van Sneeck borger tUtrecht getransporteerd 28 m te Houten en Wulven.

In 1588 is als nieuwe burger van Utrecht ingeschreven Cornelis Cornelisz van Schoordijck 600 p tot lijve van Marigen Frans van Sneecksdr 10 jr, Deliana Frans van Sneecksdr 6 jr, Maria Verduijn huijsvrouw van Volcken van Schoordijck 22 jr, Pouwels Egbert Willemsz 9 jr, Mateus Pouwelsz 14 jr, Jacob Henrick Thomasz 18 jr.
Op 21 december 1588 transporteren Adriaen van Pallaes x hvr, een rentebrief van 187½ gu ten behoeve van Francois van Sneeck, voor gerecht van Nederlangbroek.

1592: Item op den IIen Januarii over Cristina van Schoordijck, huijsfrou van Franchoijs van Sneek. Salvator twe ure facit, XII gl.

Op 26 maart 1595 brengt Jan Bosch aen dat Franchoijs van Sneeck ten behoeve van zijn kinderen kocht van Aert van Schonevelt goet in Houten voor 4000 gu boven de lasten.

Op 26 februari 1596 brengt Franchoijs van Sneeck aen dat Jfr Christina van Sneeck wedue Mr Lijbrecht van der Molen kocht van Cornelis Jansz omtrent 3½ m te Houten voor 900 gu.
Op 22 november 1596 besluit, na advies van de commissarissen, dat Franchoos van Sneeck, het stukje grond bij zijn schuur bij zijn perceel mag voegen, op voorwaarde dat hij daaromheen een muurtje zal bouwen voorzover hij daar mest opslaat, waarmee het geschil tussen hem en meester Reijer van Weijnckum zal zijn beëindigd.

Op 12 februari 1597 protesteren Adriaen van Rheenen, hoofd, en Francoijs van Sneeck, adjunct van de Cuijcx compagnie der geërffde op ‘s-Heereveen in Vrieslandt, en Beerndt uuijten Engh, hoofd, en Jacob Foeijt, adjunct van de Foeijts compagnie der geërffde op ‘s-Heereveen in Vrieslandt, tegen schade, te lijden ten gevolge van verkoop van de venen, gekomen van Bruno van Cuijck en ten gevolge van het eventueel belasten door Thijman van Cuijck van de compagnieën met bedragen die zijn vader Jan van Cuijck te vorderen had vanwege contributies en kooppenningen. Thijman van Cuijck is beneficiair erfgenaam van zijn ouders. Geerlich Brandenborch en Bruno van Cuijck worden gemachtigd om dit protest in Friesland te interponeren en om vorderingen aan te brengen.
Op 13 mei 1597 is te Amersfoort een akte afgegeven door het gerecht met een verklaring van Bata van Droffelaer, weduwe van jonkheer Gijsbert van Zuijlen van Nijvelt, met haar zoon Anthonis en Franchois van Sneeck, man en voogd van Aleid van Droffelaer, dat twee kampen land in Molenbroeck krachtens de huwelijksovereenkomst tussen Jorden van der Maeth en Johanna van Droffelaer aan hun is toegevallen na de dood van Johanna. Dat die tot dan toe in bezit gehouden zijn door Jorden van der Maeth, de man van Johanna. De comparanten stellen dat zij de twee kampen daadwerkelijk in bezit nemen en hebben daartoe actie possessoir ondernomen door op het land aarde- en grafroeringe te doen en waarvan zij nu een akte vragen, zodat de pachtinkomsten voortaan aan Bata en Franchois betaald worden.

Op 1 september 1598 transporteert Otto van Eck borger van Utrecht, vader van Otto van Eck zijn onmondige zoon als possesseur van zekere vicarie eertijds gefundeert in de kerck van Breukelen op St Peter en Pauwels apostelenaltaer, op Franchoijs van Sneeck, borgemeester te Utrecht 12 morgen aen twee percelen: 10 morgen, O en W Franchoijs van Sneeck voorschreven zelf, en 2 morgen leggende voor Jan Pauwelss’ hofstede alles te Vechten, O St Jan, W Jhr Johan van der Vecht. Met toestemming van de Staten van Utrecht. 

In het register van Oudschildgeld uit 1600:

  • Bunnik en Vechten: Francois van Sneeck 1 hoeve en 12 morgen, gebruiker Jan Thonisz te Vechten,
  • Schalkwijk: Francois van Sneeck 4 morgen en 3½ morgen gebruikers Hendrick Evertsz en Jan Beerntsz, Francois van Sneeck 5 morgen gebruiker Dirck Cornelisz, François van Sneeck 8 morgen gebruiker Peter Gerritsz de Rues, François van Sneeck ½ hoeff gebruiker erfg. van Jhr Louff v/d Haer,
  • Houten en het Goij: Francois van Sneeck burgemeester te Utrecht 27 m 5 h gebruiker Schonevelt

Op 12 september 1601 rekening van den sterfhuijse van Franchoijs van Sneeck oa: Anthonis Huijgens op Oudaen 52 m; Frans Cornelisz Deijs de tiend op Covelwaeij; Arien Aelberts tot Hagesteijn 5 m en een bogertge aldaar; obligatie op Niclaes van Haudaen wonend l/v Cleeff 12 november 1599; van scheepsrederye 600,- op het schip van Olevier van Noort te Rotterdam.
Op 25 september 1601 rekening sterfhuis Franchoijs van Sneeck ten behoeve van Jfr Christina van Sneeck door Cornelis Cornelisz van Oudewater, testamentaire voogd, Peter van der Burch x Deliana van Sneeck en Maria van Sneeck oudste dochter van zaliger Franchoijs, oa: Anthonis Huijgen op Haudaen huurt 52 m jrl 275,-; Gerrit Ernstens van Meerwijck borger Utrecht heeft de tiend op Covelwaeij voor 220,-; Arien Aelbertsz in Hagesteijn 5 m te Hagesteijn en Autena; Roeloff Jansz huurt 5 m a/d Breudijk, Gijsbert Mertensz a/d Breudijk huurt 5 m aldaar; Willem Gerritsz in Jutfaas Overeind gebruikt 7 m op Leechraven (leen van RDO), Jan Jansz backer en borger Utrecht gebruikt 3 m 1 h op Coevelwaeij (ook van RDO); schuldig vanwege obligaties oa: Frans Cornelisz Deijs, Gerrit Cornelisz van Rewijck te Vleuten kocht van zaliger Franchoijs van Sneeck 6 m; te betalen in verband met transport van landerijen voor Schout en Schepenen van Bunnik. Schalkwijk, Vleuten etc
Op 25 september 1601 rekening, bewijs en reliqua van Jfr Cristina van Sneeck als moeie van de goederen/kinderen van Francois van Sneeck zal. haar broeder en het incomen van zal. Cornelis van Schoordijck, der kinderen petevader:

  • Cornelis Jorisz bij thuijs Nijvelt 25 m geheten de Croft, naar Maria van Sneeck,
  • Dirck Anthonisz op Velthuysen 8 m, naar Maria voorschreven,
  • Cornelis Jacobsz a/d Meern 1½ m gelegen in de voorgaande 25 m
  • Claes Jacobsz a/d Meern 24 m op Velthuijsen uijtgezonderd het huijs dat Claes als getr. met de weduwe van Cornelis Goertss toebehoert,
  • 3 m a/d Breudijck, 1597 door Frans met Els besteecken,
  • Peter Cornelisz won. onder den Ham 54 m te Vleuten, naar Deliana van Sneeck,
  • Franchois van Sneeck huurde van zijn kinderen 7½ m in de Wiers, nu Lumen Gerritsz Vosch,
  • Dirck Aertsz Vereem te Vleuten 8 m aldaar, naar Deliana voorschreven,
  • Jacob Jansz Kennewech: het ondiep bij de Karthusers, naar Jannichje van Sneeck,
  • Hendrick Evertsz in Tull/Waell gebr. 2½ m hoogland in Schalkwijk, ing. 1598, naar Jannichje voorschreven,
  • Cornelis Jansz weert in Schalkwijk wonend bij de Brugge v/d kerck 1½ m in Schalkwijk op Blockhoven, ingaende 1598,
  • Loeff van der Haer 4 m weijland in Schalkwijk geheten de Lange Ghijsencamp 5 m hoogland ingaende 1595,
  • Dirck Cornelisz van der Wel 3 m weijland en 2 m hoogland op Blochoven te Schalkwijk, ingaende 1598,
  • Aert Jan Baerss in Schalkwijk 1½ m, ingaande 1594 en na hem ingaende 1600 Dirck Cornelisz v/d Wel,
  • Peter Gerritsz de Reus in Schalkwijk 16 m waarvan de helft (8m) Johan van Doijenborch is toebehorende, in Schalkwijk beneden de kerck, ingaende 1597,
  • Jan Thonisz won. Vechten 2 m met 4 of 5 hont bongaert, ing. 1593, naar Deliana,
  • deselve Jan Thonisz 1 hoeve te Vechten, ing. 1594, naar Deliana,
  • deselve 12m aen 2 percelen die aen een vicarie inde kerck van Breuckelen behoren en die Frans van Sneeck zaliger kocht op 24/8 1598, op Meervelt, ing. 1599,
  • Evert Janss van Schonevelt huurt 24 m, naar Maria.

Op 23 december 1605 is Alidt van Droffelaer, weduwe Francoijs van Sneeck, genoemd als belanghebbende in het testament van haar zuster Barta van Droffelaer. 

Op 3 november 1607 kwestie tussen Weijndelmoet Folpertsdr van Cordenoort weduwe van Frans Pauwelsz, gecondemneerde; idem op 14 november 1607 met Jfr Alidt van Drouffelaer weduwe Franchois van Sneeck.

Op 7 december 1610 is Alidt van Droffelaer, weduwe Francoijs van Sneeck, genoemd als belanghebbende in het testament van Eechtgen Ghijsbertsdr.

Op 3 juni 1611 verklaring voor het gerecht door Frans Andriesz, Peter van Dam en Thomas Jan Celen, op verzoek van juffrouw Batha van Droffelaer weduwe van jonker Gijsbert van Zuijlen van Nijvelt, tevens namens haar zuster Alijd van Droffelaer, weduwe van François van Sneeck, dat zij wel gekend hebben Frans van Westrenen van Noortwijck, een volle broer van de moeder van beide zusters Van Droffelaer. Dat Frans en zijn vrouw zijn overleden en geen andere famlieleden hebben dan de beide zusters.

Op 20 maart 1612 worden op verzoek van Jkvr. Alidt van Droffelaer, weduwe van François van Sneeck diverse verklaringen afgelegd:

  • Thonis Gijsbertszn, oud omtrent 55 jaren, wonend te Hamersfelt, verklaart dat comparant 35 jaar geleden gekend heeft en nog kent zeker akkertje land, omtrent 3 roeden breed, op Hamersfelt, van de Hamersfelderweg tot de dwarssloot toe en dat ditzelfde eertijds door Gerrit van Zuijlen, daarna door Goort Gerritzn, Beert Jans en Jan Maes en anderen, als pachters van wijlen Frans van Westrenen van Noortwijck is gebruikt zonder dat de eigenaren van het erfje dat daarbij is gelegen en tegenwoordig in bezit van Henrick Dircx van Rijnesteijn, op enigerlei wijze iets tegen hen ondernomen hebben. En hoewel het voornoemde akkertje ten dele gelegen is in het voornoemde erfje van Henrick Dircx van Rijnesteijn, dat dit nochtans eertijds terzijde hier aangelegen is geweest en dat dat zekere akkertje eertijds Henrick van Westrenen en Ytgen van Davelaer met de hunnen toebehoord heeft en naast het voornoemde akkertje van Noortwijck gelegen, door de eigenaren van voornoemd erfje, zoals hij begrepen heeft, Thonis Ghijsbertszn, nu in bezit van Henrick Dircxzn die het eertijds aangekocht heeft waardoor het voornoemde van Noortwijck aan beide zijden ten dele in het goed en erfgenamen van Henrick Dircx van Rijnesteijn tegenwoordig gelegen is. Comparant verklaarde nog dat de gebruikers van het voornoemde akkertje van Noortwijck ook altijd het hout op dit akkertje hebben gehakt. Verder verklaarde comparant nog dat hij heel zeker geweten heeft en het hakken van het hout gezien heeft omdat hij omtrent 35 jaren op Hamersfelt gewoond heeft en nu omtrent een stukje weg van het voornoemde akkertje omtrent 25 jaren heeft gewoond en nog steeds woont. Hij wil dit alles op verzoek met de eed bevestigen,
  • Engeltgen Jans, oud omtrent 70 jaren, weduwe van Henrick Gerritszn, verklaart “bij ware woorden” in plaats van eede, dat zij zich kan herinneren dat ongeveer 5 jaar geleden Stijn Mouris bij Jkvr. Ida van Zuijlen van Nijevelt (dochter van Jkhr. Gijsbrecht van Zuijlen van Nijevelt) in aanwezigheid van comparante, is gekomen met het verzoek dat men aan Burchgen van Zijll (die dit wenste) zeker akkertje land welke bij haar goed dat zij voor de helft bezat op Hamersfelt gelegen, zou willen verkopen, waarop Jkvr. Ida van Zuijlen van Nijevelt verklaarde haar moeije Van Sneeck dit te zullen overbrengen, waarna deze Stijn Mouris tot verscheidene reizen wederom is gekomen om antwoord te krijgen, waarop ze als antwoord gaf dat ze haar moeije nog niet gesproken had. Comparante wil dit, indien verzocht, met de eed bevestigen,
  • Thonis Willems, alias Knoppert, oud omtrent 81 jaren, wonend te Hamersfelt, verklaart “bij ware woorden” in plaats van eede, dat hij meer dan 50 jaren gewoond heeft op Hamersfelt en daardoor zeer wel gekend heeft en nog steeds kent zeker akkerlandje, breed ca 3 roeden, strekkende van de Hamersfelderweg tot de dwarssloot toe. Belend aan de ene zijde het erfje gedeeltelijk gekomen van Jacob van Zijll; nu zijn Henrick Dircxzn en Burchgen van Zijll, echtelieden, eigenaars van het geheel. Aan de andere zijde zeker akkertje dat eigendom was van Henrick van Westrenen en Ytgen van Davelaer, echtelieden, en naderhand, zoals comparant heeft begrepen door voornoemde erfgenaam aangekocht is. Dit voornoemd akkertje is 3 roeden breed en toen hij, comparant, omtrent 50 jaar geleden, voor het eerst op Hamersfelt kwam wonen, werd het door Frans van Noortwijck, benevens ander goed, mede gebruikt, hij heeft dit mede eerst tot land gemaakt en het hout daarvan gehakt omdat het een bosje was, en turf daar uit gegraven zonder tegenstand van iemand. Comparant verklaarde nog na hem gekend te hebben Thonis Stevenzn, Willem Sijmonzn, Goort Gerritszn, Reyer Jacobzn, Beernt Janzn, Jan Maes en anderen die dit zelfde akkertje, zonder naam, van voornoemde Frans van Noortwijck mede gebruikt hebben en het hout daarvan zonder tegenstand van iemand gekapt hebben, zonder dat ook comparant ooit gehoord heeft dat de eigenaars van het voornoemde erfje, tegenwoordig eigendom van Henrick Dircxzn of iemand anders enige actie of recht daarop gepretendeerd hebben. Indien verzocht, wil comparant dit met de eed gestand doen,
  • Catharina van Steenwech, borgerse van Amersfoort, gehuwd met Frederick Cocq, verklaart “bij ware woorden” in plaats van eede, dat zij zich nog goed kan herinneren dat ongeveer 5 jaar geleden zij door Burrichgen van Zijll, huisvrouw van Henrick Dircx van Reijnesteijn, haar nicht, verzocht is om te gaan naar Jkvr. Batha van Droffelaer, weduwe van Gijsbert van Zuijlen van Nijvelt en haar te vragen of zij zeker akkertje, gelegen op Hamersfelt, ten dele in het erfgoed dat voornoemde Burrichgen nu in het geheel bezit, van welk erfgoed zij, comparante, met de haren, de helft in bezit heeft, zou willen verkopen en voor welke prijs. Dat de voornoemde Jonkvrouw van Nijvelt (Batha van Droffelaer), nadat dit door comparante is gevraagd, verklaard heeft dat dit akkertje niet te koop is. Indien verzocht wil ze dit met de eed bevestigen.
  • Dirck Janzn, oud omtrent 42 jaren, wonend te Hamersfelt, verklaart “bij ware woorden” in plaats van eede, dat hij ongeveer 20 jaren geleden gewoond heeft en nog steeds woont te Hamersfelt, dicht bij de erfgenamen van Henrick Dircxzn van Reijnesteijn en Burrichgen van Zijll, echtelieden, en derhalve goed bekend is met zeker akkertje, 3 roeden breed, aan de ene zijde langs de voornoemde erfgenamen en aan de andere zijde ten dele aan zeker akkertje dat mede eigendom is van Henrick Dircxzn van Reijnesteijn, en ten dele aan de landen die eigendom zijn van Gijsbert van Liender en Jan Claeszn van Vlooswijck. Dit is altijd door de pachters van Jkvr. van Noortwijck, voor en van haar in gebruik geweest en deze hebben ook de plaggen en het hout daarvan genoten zonder tegenwerking van iemand en zonder dat hij ooit begrepen heeft dat iemand anders enig recht daarop gepretendeerd heeft. Hij wil, indien verzocht, dit met een eed bevestigen.

1613: Item Xa Decembris 1613 in obitu et funere domicelle Aleijdis de Drosselaer, vidue quondam Francisci de Sneeck, consulis Traiectensis, Salvator bis, XII fl.

Op 6 augustus 1646 benoemen de (klein)kinderen van Johan van Renesse, Maximiliaen van Renesse, Margreta van Renesse van Wijlp en de onmondige kinderen van Cornelia van Renesse in leven weduwe van Ernst van Rheede, Niclaes Derout en Cornelis Lipsen om een goed genaamd Den Ever, gelegen in ambacht Roosendaal te Brabant, te transporteren aan de erfgenamen van Franchois van Sneeck, in leven burgemeester van Utrecht. Op 19 augustus 1646 accepteren de erven van Francois van Sneeck het goed. De erven zijn Johanna van Sneeck, weduwe van Jacob van den Burch van Oudaen, Francois van Weede, Francois van der Burch en de overige erfgenamen.

 

Uit het 2e huwelijk:

Maria van Sneeck

Deliana van Sneeck, jonkvrouw, vrouwe van Wijnesteijn te Jutphaas, geboren 1581-1582, overleden oktober 1626 (overluid 13 oktober 1626) en begraven 16 oktober 1626 in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd op 18 oktober 1600 voor het gerecht te Utrecht met Pieter Pietersz van der Burch, heer van Wijnesteijn, zoon van Pieter Pietersz van der Burch en Maritge Thielman Oem, geboren 25 april 1571 en gedoopt 26 april 1571 te Schiedam, begraven 17 juni 1625 in de Buurkerk te Utrecht

Johanna van Sneeck, vrouwe van Oudaen (1601), geboren ca. 1585, overleden 23 oktober 1652 en begraven 8 november 1652 in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd op 7 juni 1606 voor het gerecht te Utrecht met Jacob Pietersz van der Burch, heer van Oudaen, zoon van Pieter Pietersz van der Burch en Annitghe Arents van Smalevelt, geboren 3 mei 1579 en gedoopt 22 mei 1579 te Schiedam, begraven 12 juli 1624 te Utrecht