Verweij, Albert Huijgensz (1538-1611/16)

Albert Huijgensz Verweij, procureur en notaris te Rhenen (1559-1593), gerechtsbode van het gerecht De Marsch (1578), pachter van impost en accijns te Rhenen (1592), kerkmeester van Rhenen (1593), possesseur van de St. Mathijsvicarie in Rhenen (1594), zoon van Huijch Jacobsz en Wendelmoet NN, geboren juli-november 1538, overleden 1611-1616, begraven in de Cunerakerk te Rhenen

Gehuwd ca. 1570 met

Cornelia van Hattem, dochter van Roelof Dircksz van Hattem en Maria Hol, geboren ca. 1550, overleden 31 december 1606 te Rhenen, begraven in de Cunerakerk te Rhenen

 

Bronnen: W. Wijnaendts van Resandt – Verweij (Amerongen, Rhenen). Centraal Bureau voor Genealogie – Jaarboek 1966, blz. 243 t/m 263, 2) razu.nl, 3) hetutrechtsarchief.nl, 4) Nadere toegang op inv. nr 100 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, April 2016. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) Nadere toegang op inv. nr 160 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2013. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) Nadere Toegang op de inv. nrs 188-281 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, 2013. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) Nadere Toegang op inv. nr 283 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, 2014. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) Nadere Toegang op inv. nr 387 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Juli 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) Nadere Toegang op inv. nr 390 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Juni 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) Nadere Toegang op inv. nr 392 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Mei 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 11) Nadere Toegang op inv. nr 393 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Mei 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 12) Nadere Toegang op inv. nr 394 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 13) Nadere Toegang op inv. nr 395 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 14) Nadere Toegang op inv. nr 396 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 15) Nadere Toegang op inv. nr 397 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 16) Nadere Toegang op inv. nr 398 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 17 Nadere Toegang op inv. nr 400 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, Oktober 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 18) Nadere Toegang op inv. nr 401 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, November 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 19) Nadere Toegang op inv. nr 1 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152). D. van Wageningen, Mei 2016. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 20) Nadere Toegang op inv. nr 2 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152). F. Gunther, Maart 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 21) Nadere Toegang op inv. nr 5 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152). F. Gunther, Januari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 22) Nadere Toegang op inv. nr 6 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152). F. Gunther, April 2017. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht

Als procureur komt Albert Verweij in tientallen Rhenense schepenakte voor, het eerst op 3 november 1559. Hij behartigt dus al op 21-jarige leeftijd zaken van derden. Zijn grafsteen bevindt zich in de Cunerakerk met een alliantiewapen Verweij x van Hattem (3 sterren van bijzondere vorm): ‘Noch op No 137 eene groefstede, daarop leggende een groote sarck met eenige stucken waar op geteekent … een wapen Aelbert Verweij Openbaer Notaris sterft den … en Cornelia van Hattum sijn huijsvrouw sterff den lesten decembris 1606, daar onder nogh stont Jan Verweij ende Catharina Cornelis, sijnde boven het voors. wapen nogh gehaelt beijde de voors. wapenen op de groefstede van No 78 gestelt’ (uit inventaris graven in de Cunerakerk 1648).

Op 26 mei 1563 hebben scholt, borgemeisteren ende scepenen aengenomen Aelbert Verweij, omme te ontfangen de scattinge van ‘t oude schilt gelt inden bedrijve ende daer van te doen pertinente rekeninge, bewijs ende reliqua daer voren hij gehouden wert te stellen cautie seuffisant. Ende sal hebbe alle jaer voor sijn moijten van ontfanck, vuijtgeven ende rekening te houden elff gulden XV stuvers.

In 15641565 Jan Vonck Henrixen en namens Henrickgen Voncken, zijn zuster, erfgenamen van Henrick Vonck, hun vader, contra Jan van Someren. Vonck wil dat Someren cautie stelt. Gerrit die Wit stelt zich borg. Voor Van Someren treedt Jacob van Dolre op. Vonck constitueert Dirck van Wael, Gerrit Lijster, Willem van Harn en Aelbert Verweij. Jacob van Renen stelt zich borg voor Jacob van Dolre.

Op 5 april 1567 transporteert Aelbert Hugesz Verweij, gesubstitueerde van Hermen van de Pol, drost en rentmeester van Polsbroek, die gemachtigd was door Johan van Ligne, graaf van Arenberg, vrijheer van Barbanson, Sevenbergen, etc, ridder van de Orde van het Gulden Vlies, stadhouder en kapitein-generaal over Friesland, Overijssel, Groningen en Lingen, gehuwd met Mergreta, geboren gravin van de Marck en Arenberg, aan Rutger Velkener zekere mergentalen veld, veen en grond strekkende van de Cuneraweg af noordwaarts op aan de Veluwe tot 16 roeden over de Grift.

Op 26 maart 1568 J. de Roy, schout, beijde burgemeesteren, Lijnden, Wijck, Sulen, scepenen Ewijck, Vastrick, Bloem, Luijloff Jansz, Frans Jansz, Jan Brug, Henrick Reijersz, Verhuet ende Evert Nijsz hebben gecommitteert Willem van Harn ende Lucas, burgemeesteren, volgende voorgaende politie van XXV februarij lestleden te reijsen naer Vtrecht bij mijn heere die president ofte Coninklijcke Majesteijts raden omme een suleren pt puut vande mulen te setten binnen der stede van Renen tot twelvaren vande voorscreven stede, de gemene burgeren ende inwoenders vandyen te weten off men die pene diemen daer toe van node hebben sal sekeren jaren op de gemeente voorde Rijnporrt sal mogen belenen hoe ende up wat conditien. Oick also Aelbert Verweij gemolesteert wort duer Cristoffel van Montfoert voorden Hove van Vtrecht beruerende ’t errest twelck Verweij op des voornoemde Montfoerts goderen gedaen heeft, want indien daer inne nijt versien en worde, sal die stede van Renen ende die jurisdictie vandyen ser merckelijck vercleijnt ende vercort worden daerduer dburgeren ende de gemene ondersaten oick grotelijcks vercort souden worden indijen sulx nijt affgedaen en soude worden. Voorts also tveer voor Renen gelegen ho langer ho meerder buijten ordonnantie ende redenen duijrt ende op slaet buijten alle redenen waerduer die burgeren ende ondersaten seer vercort ende belast worden. Ende bijsonder die stede van Renen so aende excijs als oick die neringe die daerduer seer vercleijnt wort vermits de reijsende man ende de gemene coopluijden tselve veer miden ende verbij passeren tot op ander plaets ofte veren daer die selve veren cleijner sijn. Ende omme daer inne te versien, sijn die voorscreven burgemeesteren van gelijcke verordonneert Aelbert Verweij te assisteren ende die Cartusers buten Vtrecht vant veer te vermanen ende die heren tselve bekennende te geven oick op als requesten tdoen maicken, versoucken te doen voorden voorscreven Hove ist noet ende generalicken.
Op 11 december 1568 Anthonis Jansz van Ingen constitueert Aelbert Verweij, borger te Renen.

In 1571 Jerefaes van Triest contra Aelbert Verweij.
Op 14 maart 1571 stelt Henrick Reijersz zich borg voor Dirck Rijcksz voor een akker die Aelbert Verweij zou willen institueren of pretenderen te hebben.
Op 20 oktober 1571 hebben ter selver tijt aengenomen in plaetse van Aelbert Verweij Henrick Reijersz omme kuermeester te weesen mit Ulrijck Hermensz ende volgende den selven Verweij ontslagen van zijn eedt vermits andren affairen die den voorschreven Verweij meer te doen heeft. Ende ter selver stont heeft Henrick Reijersz eedt gedaen daertoe staende.
Op 14 december 1571 stelt Aelbert Verweij Huijgensz, oudste zoon en leenvolger van Huijch Jacobsz, 12 morgen land in het gerecht van Amerongen aan de Lekdijk, welk land hij van de Domproost ten tijns houdt, tot onderpand ten behoeve van Aert Pauwelsz, burger te Utrecht. Weijndelmoet, Huijch Jacobsz weduwe en Aelbert’s moeder, heeft de lijftocht (het vruchtgebruik).

Op 23 januari 1572 transporteren Aelbert Verweij en Cornelia van Hattem, echtelieden, een huis, hof en hofstede met erf en grond binnen Rhenen.
Op 3 mei 1572 kopen Aelbert Verweij en Cornelia van Hattum, echtelieden, voor hun zoon Huijch Aelbertsz Verweij, een lijfrente op hun drieër leven van 12 Carolusgulden en 10 stuivers per jaar van Peter Vastrick, Pelgrum Jelisz en Anthonius van Dijck.

Op 19 februari 1573 stellen Anthonie van Drueten, Herman van Hunnen en Aelbert Verweij zich borg om het gewijsde te voldoen voor Jan Willemsz geapprehendeerde in de zaak tegen Fransoys de Blijder Arrisz.
Op 22 februari 1573 stellen Mr. Jacob van Eck en Aelbert Verweij zich borg voor Cors Gerritsz, Gijsbert Jansz en Jacob Gerritsz, geapprehendeerden, dat deze gevangenen niet uit de stad Rhenen zullen gaan voordat het gewijsde is voldaan op straffe van honderd gouden realen tegen de koninklijke majesteit te verbeuren. Ook belooft priester heer Eelgis Willemsz, met als borg Gerrit de Cruijff, en belooft de comparanten schadeloos te houden.
Op 30 juli 1573 bekent Henrick Jansz, won. Achterberg, schuldig te zijn aan Reijer Jansz, burger te Rhenen, 240 gulden wegens geleend geld. Aelbert Verweij stelt zich hiervoor borg.
Op 19 oktober 1573 transporteren Aelbert Verweij en Cornelia van Hattum aan Wouter Henricksz Coster en Cornelia Gerritsdr de hofstede met erf en grond met toebehoren binnen Rhenen aan de Lange Herenstraat.

Op 21 juni 1574 stelt Aelbert Verweij zich borg voor Evert van Voert Mathijsz om het gewijsde te voldoen in de zaak tegen Jan Tulman.
Op 11 augustus 1574 verbindt Aelbert Huijgensz Verweij, als gemachtigde van Cornelis van der Voert Gijsbertsz x Marie Cornelisdr, ten behoeve van Marie Adriaensdr het recht dat hen competeert aan een deel veen in Rhenen in de Cappellen loth geheten vanouds Hans van Baylyoens en nu Cornelis Splintersveentgen, breed zijnde negendehalve molder slaags, daar oostwaarts Gijsbert van Voert met 13½ mouwer slaag, wezende heerlijk goed, zoals de comparant het ontvangen heeft van IJsbrant en Gijsbert van Voert, zijn broers, die transport hadden van Gijsbert van de Voert x Mrie, hun vader en moeder.

Op 14 september 1575 transporteren zij aan Lambert Aertsz en Anna Joosten van Estvelt, zijn vrouw, de alinge huijsinge met erf en grond binnen Rhenen.

Op 17 maart 1576 bekent Aelbert Huijgen Verweij, als gemachtigde (procuratie te Utrecht dd 30-3-1566) van Johan Bogert de oude, schuldig te zijn aan Adriaentgen Adriaens een jaarlijkse rente van 30 gulden uit de helft van 18 roeden veen strekkende van de Cuneraweg tot in de veengrift toe, daar Frans Bongert of diens erfgenamen de andere helft van toebehoort, waar boven de vrouw van Nijenrode en beneden Jochum van Hunnen. En aan Arnt Gerritsz een jaarlijkse losrente van 12 gulden op ditzelfde veen.
Op 14 juni 1576 stelt Aelbert Verweij zich borg voor de boete van de goederen die de schout van Jan Tulleman gearresteerd heeft, toebehorende Evert van de Voeet.
Op 25 juli 1576 bekent Adriaen Petersz, schipper te Culemborg, alias Weijts, schuldig te zijn aan Aelbert Verweij 59-8 wegens geleend geld wegens Cornelis Willemsz. Thonis Danielsz stelt zich borg voor Adriaen Petersz. Thonis Danielsz bekent schuldig te zijn aan Aelbert Verweij 40 gulden wegens Cornelis Willemsz. Adriaen Petersz schipper stelt zich hier borg voor. 

Op 27 maart 1577 stelt Guert Dircksz zich borg voor het arrest dat Jan Noest en Ariaen Noest aan het koren en huisraad toebehorende de weduwe en erfgenamen van Jerefaes van Groetfelt en Aelbert Verweij beloofde hem comparant schadeloos te houden.
Op 26 juli 1577 constitueren Johanna van Braekel en Catrina Graeve Aelbert Verweij om recht te spreken.
Op 19 augustus 1577 heeft Aelbert Verweij uit kracht van procuratie door Adriaen Titboell en Cunera, gepasseerd te Wesel, getransporteerd aan mr. Peter Ruijsch, advocaat voor het Hof van Utrecht, 18 morgen bergland op te Herspe, mitsgaders 2 morgen weijrtland onder aan Heijmenberg op de Rijnstroom, zoals Claes de Ridder deze bij decreet voor het gerecht van Rhenen verkregen heeft en gekomen zijn van Jacob van Renen.

Op 27 januari 1578 stelt Aelbert Verweij zich borg voor Franck Verbrug om het gewijsde tussen Franck, als gearresteerd door heer Gerrit Beijer, kanunnik te Utrecht, te voldoen.
Op 20 juli 1578 stelt Aelbert Verweij zich borg voor Dirck van Cronenburgh om het gewijsde te voldoen in de zaak tegen Damiaen Vonck.

Op 9 december 1579 verkopen Aelbert en Cornelia aan Reijer van Hattem Jansz de helft van een huis te Ingen, den kinderen aangekomen van hun grootmoeder za. Roeloff wed.

Op 21 februari 1582 Aelbert Verweij contra Christiaen Marcelisz.

Op 23 november 1584 stelt Cornelis Aelbertsz zich borg voor de waarde van 2500 honderd tonnen panturf tegenwoordig ingeladen bij Cleijn Dirckgen van het veen dat hij gebruikt van Cornelis Pijnssen van der A dat door Willem van Suijlen van Nijevelt en Aelbert Verweij is laten arresteren. Op dito stelt Aelbert Verweij zich borg voor Gerrit van Wissen om het gewijsde te voldoen tussen hem en Jan Aelbertsz.

Op 25 oktober 1585 stelt Aelbert Verweij uit kracht van procuratie van Cornelis Aelbertsz de goederen van Cornelis te borg voor de waarde van 300 tonnen turf, tegenwoordig bij Cleijn Dircksz ingeladen.
Op 8 november 1585 stellen Johan Aelbertsz Mom en Dirck Jansz Quint, beide won. Rhenen, zich borg voor Aelbert Verweij om aan Frans Both als ontvanger vanwege de Staten van Utrecht te betalen 300 gulden.

Op 17 maart 1586 bekennen Walraven Cornelisz en Hendrick Jacobsz snijder schuldig te zijn aan Oth Jelisz, won. Ommeren, 100 gulden, waarvoor Aelbert Verweij zich borg gesteld heeft.
Op 30 augustus 1586 bekent Cornelis Hendricksz Stip schuldig te zijn aan Aelbert Verweij 100 gulden wegens berekend geld. Hij stelt als onderpand zijn huis en hofstede in de Visserstraat en zijn bouwlanden in de Remmertse Eng, gekomen van Jan Mom, in verscheiden percelen gelegen, en zijn inboedel.
Op 5 september 1586 tonen Hendrick van Eck, burgemeester van Rhenen, en Aelbert Verweij, procureur te Rhenen, zekere procuratie bij jonkheren Govaart en Lubbert van Parijs van Zuijdtoort, broers, op hen gepasseerd, en transporteren aan jonkvrouw Mechtelt Keijsers, wed. Hendrick Lijster doctor in de rechten, de erfpachtbrief met de erfpacht van 10 malder goed uit zekere bouwing, hofstede etc te Rhenen bij Rammesteijn bij de venen genaamd Den Sondaert/Soudaert.
Op 6 oktober 1586 stelt Aelbert Verweij zich borg voor Anthonis Jansz Toll om het gewijsde te voldoen in de zaak tegen Mathijs Hermansz.
Op 15 oktober 1586 stelt Verweij zich borg voor Hans van Toornhout om het gewijsde te voldoen in de zaak tegen Gerrit Gerritsz van Manwijck. Toornhout constitueert Verweij.

Op 18 maart 1587 Aelbert Verweij, procureur van Hans van Turnhout, beroept zich op het Hof van Utrecht contra Gerrit Gerritsz van Mauwijck.
Op 29 september 1587 Gerrit Gerritsz van Manwijck contra Aelbert Verweij als borg voor Hans van Turnhout.

Op 5 januari 1588 stelt Aelbert Verweij zich borg voor Cornelia Cornelisdr, c.s. om het appel te voldoen bij Frans Lommetsen aan het Hof van Utrecht beroepen van zekere sententie bij dit gerecht op 22-12-1587 gewezen.
Op 6 februari 1588 verklaren Aelbert Verweij en Walraven Cornelisz Ringel zij alle kwesties en processen hebben geliquideerd en dat bevonden wordt dat Walraven aan Aelbert nog schuldig is 31-15. Op 29-10-1590 heeft Walraven dit afgelost.

Op 9 juni 1589 Aelbert Verweij contra Mathijs Hermansz.
Op 1 augustus 1589 es bij dijckgraeff, heemraden ende geerffden vanden vrijheijt Rhenen geaccordeert, dat Aelbert Verweij metten eersten zall inmaenen een geheell jaer enckels oudtschiltgelts te weeten Joannis ende Martini 1585 monterende dsomme van drie hondert vier ende dartich karolus guldens twee stuvers veertien penningen met noch sestien gulden negen stuvers twee penningen, belopende tzaemen drie hondert een ende vijfftich gulden welcke penningen eertijts deur assignatie van mijn heeren Staten aen Spaen betaelt zijn geweest ende dat hij daerbeneffens zall inne vorderen ende ontfangen darthien gulden vijfftien stuvers voor vacatien ende verschoten penningen bijde borgemeester Scharpinck beroerende dzelve oudtschiltgelden gedaen voer welcke 13 gulden 15 stuvers als oick dvoorschreven 16 gulden 9 stuvers 2 penningen vuijt geset zijn ende dvoirnoemde Verweij geconsenteert es, dat hij op ijderen gulden vanden voorschreven 334 gulden 2 stuvers 14 penningen ontfangen zall eenen stuver veertien penningen zall noch Verweij ontfangen voor zijn salaris op ijder gulden anderhalffve stuver, mits conditie dat den geenen die eenige penningen aen Henrick Holl tot dvoorschreven assignatie van Spaen betaelt hebben, dat dzelve haer aenden enckell oudtschiltgelden die Verweij invorderen sall betaelinge zullen verstrecken.

Op 28 maart 1590 transporteert Aelbert Verweij namens Gerrit van Harn en Cornelia van Zijll aan Henrick Tauwen erfgenamen, of Marten Rijcksz, een schuur en getimmer met de grond binnen Rhenen in de Visscherstraat, en is opgedragen aan Henrica Anthonisdr en haar kinderen die zij verwekt heeft bij Marten Rijcksz.
Op 2 november 1590 transporteert Aelbert Verweij namens Gerrit van Harn en Cornelia van Zijll, Huijbert van Zijll en Aeltgen Lijsters, mitsgaders Juliaen van Zijll, voor zichzelf en als boedelhouder van haar onmondige kinderen verwekt bij Marcelis van Leiden, met Thonis Cornelisz, haar gekoren voogd in deze zaak, Maria Adriaen Joostendr, wed. Gijsbert van Zijll, met Joost Vastrick, haar gekoren voogd in deze zaak aan Sander Marcelisz en Wilhelma Jansdr een windmolen met huis daartoe behorende met de grond en toebehoren in Veenendaal.
Op 14 december 1590 Aelbert Verweij en Gerrit van Rhijn contra Dirck Goesensz. Taxatie van kosten.
Op 26 december 1590 zullen Aelbert Verweij ende Cornelis Henricxs, rotmeesters, met haer onderhebbenden rotgesellen besetten die muir vanden Westpoirt tot aenden stadt molen, daer over quartier meesters gestelt zijn Ewick ende Dulcken.

Op 6 februari 1591 verklaart Aelbert Verweij 25 karolus gulden schuldig te zijn aan Andries van Bemmel.
Op 1 november 1591 bekent Gerrit Vinnesz voor zichzelf en als vader van zijn dochter verwekt bij Adriana, zijn overleden huisvrouw, schuldig te zijn aan Aelbert Verweij en Cornelia van Hattem een jaarlijkse losrente van 4-10. Hij stelt als onderpand zijn huis en hofstede in Veenendaal, zoals hij dat in erfpacht bezit van de nazaat van Elisabeth van Brevelt.

Op 22 mei 1592 stelt Aelbert Verweij zich borg om vanwege Rochus van Dulcken, burgemeester, het gewijsde te voldoen in de zaak bij Cornelis de Bruijn voor dit gerecht tegen van Dulcken geïnstitueerd.
Op 14 juni 1592 constitueren Dirck van Rhenen, won. Veenendaal, mitsgaders Aelbert Verweij, burger te Rhenen, als het recht hebbende van Frans van Rhenen, Mechtelt Willemsdr huisvrouw van Dirck van Rhenen om te Utrecht ten behoeve van Anna van Oostrum te transporteren een jaarlijkse rente van 13 gulden die Frans van Rhenen en Dijvere Reijertsdr sprekende hadden op schout, gerechte en heemraden van de Langeweijde. Op dito bekennen Dirck van Rhenen en Mechtelt Willemsdr in een vaste erfkoop verkocht te hebben aan Aelbert Verweij en Cornelia van Hattem een jaarlijkse losrente van 6-13-1 uit hun veld en grond te Rhenen, eertijds gekomen van Niclaes van Upen en de weduwe van Cornelis van Steenfels, erfgenamen van Robbert Reijersz.
Op 3 oktober 1592 bekent Hendrick Panser bekent schuldig te zijn aan Aelbert Verweij met zijn vennoten pachters van de middelen, impost en accijns binnen Rhenen, 37-5 wegens de bieren door zaliger Boll en Jantgen in het huis waar Hendrick Pansers huisvrouw van Jasper Jansz als man van voornoemde Jantgen gekocht en getapt heeft. Jan Fransz Dunharn stelt zich borg.
Op 13 november 1592 verklaren Herman Scharpinck, burgemeester, 55 jaar, Willem Vastrick, gewezen burgemeester, en nu weesmeester, 66 jaar, Pelgrom Cornelisz, schepen, 70 jaar, Frans van Ewick, gewezen rechter of schout van het vorstendom Gelre in de Marsche en raad, 43 jaar, Aelbert Verweij, procureur, 54 jaar, ten gerechtelijke verzoeke van de kerkmeesters van Cunerakerk. Herman is heemraad, Frans dijkgraaf en Aelbert gerechtsbode van de Marsche in 1578. Zij waren present op de Marsdijk voor de Borrecamp waar de dijkgraven van de Marsch de dijk hebben doen maken . Toen waren Arien Willemsz en mr. Rutger de Bruijn heemraden van de Marsche. Dirck Rijxsz, ambtman van de Nederbetuwe heeft toen proces gehad op de goederen van Arien Willem en mr. Rutger de Bruijn in de Nederbetuwe omdat zij hadden helpen wijzen de sententie beroerende het halen van aarde buitendijks.

Op 30 april 1593 heeft die borgemeester Dulcken die magistraet te kennen gegeven heeft als dat hij met Aelbert Verweij op gisteren avont omtrent zeven uren comende vuijte Marrssch ende vuijte veers schuijt op het landt aen deeser zijde tredende om nae huijs te gaen, Adam Vonck tegens hem, borgemeester Dulcken, geseijt heeft, borgemeester Godt
sacramenten, hoe neempt gijluijden mijn dus te bruijen, wilt gij mijn vuijte stadt hebben ofte wat Godt sacramenten hebt gij met mijn inde sin ende dat mitsdien dvoirnoemde
Adam Vonck ende Dirck Vonck gebroeders hem aen zijn lijff gevallen ende gegrepen hebben, zulcx dat hij, borgemeester, ter aerden onder die voet viell ende dat zij dvoorschreven borgemeester zeer gequetst ende gewondt souden hebben, hadden Johan van Ewick ende dvoirnoemde Verweij haer niet gehouden sonder dat hij, borgemeester, dvoornoemde gebroederen een quaet woerdt toegesproecken heeft ende dat dvoirnoemde gebroederen dvoorschreven borgemeester, gaende nae de stadt toe, nae riepen O gij landtloper men zall het u noch well anders verleeren ende aengesien dvoirnoemde borgemeester bijde voorschreven gebroederen tgeende voorschreven aengedaen es deur het exerceren van zijn officium vuijt oirzaecke de magistraet dvoirnoemde Adam Vonck gesleten ende gecondemneert hadde in een boete van tien karolus gulden overmits hij inde wacht ofte ronden gestelt zijnde ende niet willende waecken den subsituut scholtis hem executeren woude voorde boete daer toe staende, dzelve executie geresisteert hadde niet willende gedogen dat den substituut scholtis pandt mede soude nemen ende zoe all t zelve zaecken zijn van zeer quader consequentien die niet ongepunieert en behoiren te blijven, soe ist dat de magistraet geresolveert es hem, borgemeester Dulcken daer inne handt te zullen houden ten eijnde dvoorschreven gebroederen daer over gestraft zullen worden, anderen ten exemple.
Op 5 mei 1593 heeft Henrick van Rempst bij t gerecht tot procureur in plaetse van Verweij aengenomen zijn den behoirlicken eedt gedaen, alsse zijn excellentie die edele heeren Staten slants van Utrecht ende die magistraet deeser stede getrouw te weesen den schoudt, borgemeesteren ende schepenen der zelver stede eer ende reverentie te bewijsen, sijn meesters neerstelick ende getrouwelick te zullen dienen haire zaecken met eerlicke ende reverentelicke woerden te bedingen sonder iniurien, geen.
Op 7 juli 1593 verklaren Andries van Bemmel, 56 jaren, Aelbert Verweij, 54 jaren, kerkmeesters, mitsgaders Jan Toll, 28 jaren, gewezen kerkmeester van Rhenen, ten verzoeke van Hendrick van Rempst als procureur van de kerk dat Rochus van Dulcken als toen gehuwelijkte oom en vriend over de onmondige kinderen van Adriaen Willemsz en Jan Roelofsz als getrouwd hebbende de oudste dochter van Adriaen Willemsz, voor zichzelf, en van Dulcken en Jan Roelofsz namens de onmondige kinderen ter eenre, en zij deposanten als kerkmeesters ter andere zijde, hebben akkoord opgericht over de Borrencamp.
Op 31 oktober 1593 beroept Cornelis de Bruijn zich op het Hof van Utrecht tegen de akte en ordonnantie door het gerecht van Rhenen op 24-9-1593 gegeven ten voordele van Aelbert Verweij.

Op 14 juni 1595 transporteren Willem Verweij (moet natuurlijk Aelbert zijn) x Cornelia van Hattem aan Jan Jansen x Catharijna Wattersdr een huis en hofstadt en boomgaard in de Grebbe, eertijds gekomen van Evert Willemsz.
Op 16 juni 1595 kopen Aelbert Verweij en Cornelia van Hattem, zijn huijsfrouw, een losrente van 14 gulden.

Op 8 juni 1603 sluiten Aelbert Verweij, voor zichzelf en voor Wolter van Hattem, Cornelis van Eck en Adriaen Provoest, als mannen van hun huisvrouwen, en voor Cornelis van Meteren en Cornelia van Hattem, alle erfgenamen van wijlen Dirrick van Hattem Roelofsz, een akkoord met Dirricxken Rolloffsdr, nagelagen weduwe van Dirrick van Hattem, over het versterf van Dirrick voornoemd.
Op 6 september 1603 stelt Aelbert Verweij zich borg dat Gerrit Hendricksz Lam en zijn vrouw voor henzelf en vanwege de andere erfgenamen van zaliger Jannigje Cornelisdr zullen transporteren aan Cornelis Thonisz Moll van een halve huis, hof en hofstede met het halve schuurtje en erf daaraan gelegen binnen Rhenen in de Kruisstraat.

Op 24 april 1608 bekennen Johan Roelofsz en Johanna schuldig te zijn aan Aelbert Verweij 242 gulden wegens geleend geld. Zij stellen als onderpand twee huizen en erven waarvan de ene staat binnen Rhenen, tijnsgoed van de graaf van Culemborg, en de andere te Lienden.

Op 29 januari 1610 verklaren Aelbert Verweij voor zichzelf en namens Huijch Verweij en Bartruijt Verweij, zijn kinderen, mitsgaders Jacob Verweij en Roelof Verweij, met Herman Aertsz en Weijndelmoet Verweij, tezamen kinderen en erfgenamen van Cornelia van Hattem, dat alzo Aelbert Verweij in erfkoop verkocht had aan Hendrick Besselsz en Jan Hendricksz, beide won. Zoelen, omtrent 13 hont land in Zoelen aan de Schelenhoeck gelegen en dat voor een vrij, eigen goed, zulks hij van Dirckgen Roelofsdr wed. Dirck van Hattem, verkregen had, met de waarschap die Dirckje Roelofs aan Verweij van het gerecht van Riel heeft gesteld, zo hebben de comparanten tot waarschap gesteld 2 morgen bouwland in de Nude. En 4 hont hooiland in de Horstbrant gemeen met Wouter Hendricksz. En 8 hont hooiland in de Maten op de Heeft. Alle vrij, eigen goed..
Op 12 maart 1610 Aelbert Verweij contra weduwe van Goosen Jaspersz van Triest als principaal en Hendrick Wouters als borg om te kennen of ontkennen zijn handtekening staande onder obligatie.
Op 19 november 1610 Aelbert Verweij contra Jacob Michielsz tot condemnatie van 6 gulden wegens salaris.
Op 3 december 1610 Aelbert Verweij contra Hendrick Woutersz als borg voor Goosen Jaspersz om te kennen of ontkennen zijn handtekening staande onder obligatie. Het gerecht verleent default.

Op 28 januari 1611 Aelbert Verweij contra Jasper Gerritsz wegens injuriën.
In 1611 getuigenverklaring van Aelbert Verweij, Willem van Grootfelt, Steven van Grootvelt en
Pelgrum Cornelisz over eigendomsrechten van de kerk op de tiend van de Marsch.

Op 17 december 1616 Herman Aertsz namens zijn vrouw als mede-erfgenaam van haar vader Aelbert Verweij en als in de boedelscheiding ten dele is gevallen deze plecht contra Willem Jansz en Hillegundt van Baeren. In state.

 

Uit dit huwelijk:

Hugo Albertsz Verweij

Bartruijt Verweij

Roelof Albertsz Verweij, raad van Rhenen, gasthuismeester, heemraad in De Marsch, overleden > 21 februari 1646. Gehuwd met Janneken Herberts, geboren ca. 1585, overleden < 21 maart 1641. Ondertrouwd op 21 maart 1641 te Rhenen en gehuwd in Buren met Ariaentgen van Alenburch

Jacob Albertsz Verweij, raad en schepen van Rhenen, pachter van de kerf ter Grebbe (impost op tabak, 1625), geboren ca. 1580 te Rhenen, overleden 1645-1646. Gehuwd met Cornelia Gerrits Bock, overleden > 18 maart 1657

Wendelmoet Alberts Verweij. Gehuwd met Herman Aertsz