Tucker, Melis Coenen (ca. 1620->1685)

Melis Coenen Tucker, herbergier (1658), schepen van Hagestein (1662-1669), molenmeester (1671), zoon van Coen Jansz Tucker, geboren ca. 1620, overleden > 7 februari 1685

Ondertrouwd 28 oktober 1649 en gehuwd 14 november 1649 voor het gerecht te Hagestein (#) met

Jannichgen Claes Uittewael, dochter van Claes Jansz Uittewael en Jannichgen Cornelis, geboren ca. 1623, overleden 30 november-29 december 1663

Ondertrouwd 14 oktober 1666 en gehuwd 13 november 1666 voor het gerecht te Hagestein (#) en 9 november 1666 RK te Vianen (#) met

Heijltje Hendricks van Vorn, geboren ca. 1635, overleden 1670-1681

Gehuwd < 21 juli 1681 met

Aeltie Hendrix

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) hogenda.nl, 3) Protocol van judiciële akten van de Hoge Heerlijkheid Hagestein, 1669-1688. RHC Zuidoost Utrecht, toegangsnummer 64, inventarisnummer 142. Bewerkt door F.W. van Toor en C. de Leeuw, november 2020, 4) Enkele bijzonderheden uit het Oud Rechterlijk Archief van Hagestein. H.J. Tukker, 5) Hagestein, oud rechterarchief 1649-1666. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 6) Hagestein, oud rechterarchief 1657-1664. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer

Zij wonen bij de Biesemolen onder Hagestein.

Op 6 januari 1651 verklaren Anthonis Gerritsz Peeck en Gerrit Adriaensz Pater schepenen alhier, dat compareren Alphert Aertsz van Helsdingen, Jacob Aertsz van Helsdingen, getrouwd. met N.N. (wettig geboorte), Melis Coenen Tucker, getr. met N.N. (wettig geboorte), Metgen Claesd Uittewaeal, getrouwd met zaliger Adriaen Aertsz van Helsdingen, voor hun zelf en voor Neeltgen Claesd Uittewael, tesamen erfgenamen voor 5/6e van Claes Jansz, gewezen secretaris alhier, transporteren aan Jan Cornelisz Sschep, getrouwd met Hillichgen Claesd Uittewael wonende alhier, 5/6e van huis en hofstede en boomgaard groot ca 2 hont, gelegen binnen de Veste van Hagestein, strekk van de Heerenweg tot het land genaamd ‘de Poort’, waarvan koper de rest bezit.

Op 24 augustus 1652 Jan Cornelisz Schep, Jacob Aertsz van Helsdingen, Jan Pauwelsz en Melis Coenen Tucker voor hun zelf en nom ux (allen wettig geboorte) en voor Neeltgen Claes Uittewael jongedochter, tesamen erfgenamen voor 5/6e part van zaliger Claes Jansz in leven secretaris alhier, getrouwd met Jannichgen Cornelis en transporteren aan Alphert Aertsz van Helsdingen, getrouwd met Jannichgem Claes Uitteweael als medeerfgenamen van voornoemde zaliger Claes Jansz, getrouwd met Jannichgen Cornelis, 5/6e parten van 3 morgen in de Hogenweert, waarvan kopers 1/6e part bezitten, strekkende van Jan Baerentsz Tucker tot de Hoogelantse weg en van de zelfde weg tot de Tiendweg. Dezelfden doen vertichting tbv Melis Coenen Tucker, getrouwd met Jannichgen Claes Uittewael van een huis, hofstede en berg met een bogaard in de Veste van Hagestein, strekkende van de Heerenweg tot de landen genaamd ‘de Poort’. Jan Cornelisz Schep, Jan Pauwelsz en Melis Coenen Tucker nom ux, (allen wettig geboorte) voor hun zelf en voor Neeltgen Claes Uittewael, jongedochter, als medeerfgenamen van zaliger Claes Jansz secretaris, getrouwd met Jannichgen Cornelis in leven wonende te Hagestein, machtigen hun
zwager Alphert Aertsz van Helsdingen te compareren voor het gerecht van Tienhoven, om daar tbv Jacob Aertsz van Helsdingen, getrouwd met Belichgen Claes Uittewael te transporteren 4/6e parten van 5 morgen, waarvan koper 1/6e part competeert, in een weer groot 10 morgen op Tienhoven en waarvan de resterende 5 morgen leengoet zijn van de huize van Culemborg, strekkende uit de Gauwenesse wetering tot de opslag van de Bolgerijse … 
Op 11 december 1656 verklaart Melis Coenen Tucker wonende alhier, schuldig te zijn aan Juffr Elsabeth van de Kemp te Utrecht, 700 carolus guldens geleend geld en stelt als pand zijn huis, berg en schuur binnen de Veste van Hagestein, waarin comparant woont, strekkende van de Heerenweg tot het land genaamd ‘de Poort’.

Huijden desen 21e februarij 1658 is bij den here dijckgraeff ende hoogheemraet van Hagesteijn gemaeckt d’navolgende Corperaelschappen over d’inwoonders van Hagesteijn
voornoemt omme in de jegenwoordige watemooth mede wagt te helpen houden. 5e Corperaelschap Melis Coenen, corperael, Dirck Pater, de weduwe van de moolenaer,  Thonis Gerritsz Peeck, Cornelis Geerlofsz, Thonis den Dunnen, Dirck Thonisz.

Op 13 mei 1658 Melis Coenen Tucker, eiser contra Thonis Jansz Uittewael, gedaagde. Op 1 juni 1658 Melis Coenen Tucker, herbergier alhier, eiser contra Thonis Jansz Uittewael, gedaagde. Op 14 oktober 1658 Melis Coenen Tucker, herbergier, eiser contra Thonis Jansz Uittewael, gedaagde. Op 4 november 1658 Juffr Agneta van de Een weduwe van mr Valentijn de Vianen in leven rentmeester van de Duitse huize te Utrecht, eiser contra Melis Coenen Tucker als borg voor Cornelis Adriaensz Mugh (volgens conditie dd 2-7-1652), gedaagde.

Op 13 april 1659 verklaart Melis Coenen Tucker wonende alhier, schuldig te zijn aan de kerkmeesters van Hagestein, 300 carolus guldens ter cassatie van een obligatie en stelt nu als onderpand, zijn huis, hofstede en boomgaard binnen de Veste van Hagestein, waarin comparant woont, strekkende van het land ‘de Poort’ tot de Heerenweg.

Op 27 november 1660 verscheen voor notaris B. van Eck te Utrecht Coen Jansen Tucker, weduwenaer en boedelhoudster van Jannigen Cornelis Verweij. Genoemde erfgenamen zijn Frederick Koenen Tucker, Melis Koenen Tucker, Jannigen Koenen Tucker gehuwd met Hessel Petersz, en Peter en Elisabet nagelaeten kinderen van Neeltgen Tucker bij Jan Heuven. Op 22 oktober 1661 is het testament herzien.

Op 10 juli 1662 transporteren Frederick Coenen Tucker, Melis Coenen Tucker, Hessel Petersz, getrouwd met Jannitgen Coenen Tucker en allen proc hebbende van Lijsbeth Jans Verhoeff en Peter Jansz Verhoeff (x Magdalena Cuijpers), zijnde nagelaten kinderen van zaliger Neeltgen Coenen Tucker, tesamen erfgenamen van Coen Jansz Tucker zaliger (procuratie notaris Hendrick Rosa Amsterdam 11-7-1662), aan Gerrit Adriaensz Pater en Cornelis Jacobsz Gelderman, een boomgaartje groot 2 hont in de Biesen naast het huis van Jan Baerentsz.  

Op 8 oktober 1662 verklaart Melis Coenen Tucker schepen alhier, schuldig te zijn aan Anna Cornelis, getrouwd met Gommert de Jongh, wonende te Bergen op Zoom, 250 carolus gulden geleend geld en stelt als pand zijn huis, hofstede en boomgaard in de Biesen, comparant aangekomen door loting van zijn vader zaliger. Op 17 februari 1663 verklaart Melis Coenen Tucker, schepen alhier, schuldig te zijn aan de possesseur van de Vicarie van Sinte Martini en Andree gefundeerd in de kerk te Utrceht, 640 carolus gulden ontvangen van de heer mr Dirck van Steenbergh, domheer en groot cameraar van het Capittel van de Dom, en stelt als pand zijn huis, berg en boomgaard groot tesamen 4 hont in de Biesen, strekkende van de Biesenweg tot de Hogenweerd, en comparant gemagenscheid tussen gezamenlijke erfgenamen van zijn vader za dd 3-7-1662. Op 29 december 1663 transporteert  Melis Coenen Tucker, schepen alhier, als weduwenaar van Jannitgen Claes Uittewael, een losrente groot 600 carolus gulden tbv Jkr Andries van Paulus en stelt als pand een hofstede en boomgaard groot 4 hont, strekkende van de Hoogenweert tot de Biesenweg, 

Op 10 september 1663 Jkr Hendrick van Westrenen, drossaart nom off, eiser contra Melis Coenen Tucker nom ux en Hans Casperts mede nom ux, gedaagden. Gerecht verleent default met een 2e citatie. Op 24 september 1663 Jkr Hendrick van Westrenen, drossaart nom off, eiser contra Melis Coenen Tucker, nom ux en Hans Caperts mede nom ux, gedaagden. Tweede default en 3e citatie. Op 15 oktober 1663 Jkr Hendrick van Westrenen, drost nom off, eiser contra Melis Coenen Tucker en Hans Casperts beiden nom ux, gedaagden. Derde default. Op 12 november 1663 Jkr Hendrick van Westrenen, drossaart nom off, eiser contra Melis Coenen Tucker en Hans Casperts beiden onm ux, gedaagden. Sententie ten naesten. 

Op 25 januari 1664 staan Alphert Aertsz van Helsdingen wonende te Helsdingen bij Vianen, Melis Coenen Tucker wonende te Hagesteijn, en Adriaen Willemsz de Vor wonende te Hagesteijn, borg voor Jacob Aertsen van Helsdingen bij diens schuldbekentenis van f 550 aan Arnoud Drakenburch. Op 24 maart 1664 Baes Jansz Stenis wonende te Culemborg, eiser contra Melis Coenen Tucker, gedaagde. Betaling van een paard. Op 29 maart 1664 constitueert Cornelis de Pauw, coorncoper, Adriaen Willemsz de Vor en Melis Coenen Tucker tot transport van plecht van f 3000 ten behoeve van Johanna van Suijlen van Natewisch.

Op 10 juni 1664 transporteert Melis Coenen Tucker, wonende alhier, aan Adriaen Willemsz de Vorre, getrouwd met Neeltgen Claes, een huis, hofstede en boomgaard binnen de Veste van Hagestein, strekkende van de Herenweg tot het land genaamd ‘de Poort’, etc.

Van 12 oktober 1665 dateert een Lijste van de namen der opgesetenen der hooge heerlijckheijt Hagesteijn. Alle mans personen out boven de achtien en beneden de tsestigh jaeren gedaen maecken bij d’heer en mr Petrus Schout, drossaert der voornoemte heerlijkheijt Hagesteijn in gevolge vande resolutie en ordre vande edele mogende heren Staten slants van Utreght in dato den 27e september 1665. Hierop: ‘Melis Coenen Tucker’. Op 17 oktober 1665 is opgesteld een lijste van de naemen der opgesetenen der hooge heerlijckheijt Hagesteijn d’‘welcke haer (in tijt van nooth) met ’t navolgende geweer soude connen monteren. Hierop: ‘Melis Coenen, met een halfspies’. Haarstedengeld van 21-23 oktober 1665: ‘Melis Coenen Tucker als eijgenaer van huisinge ende hofstede daer hij woont wijst aen eene haertstede in ’t voorhuijs, een inde binne camer, mitsgaders een op ’t bove camertjen’.

Op 15 maart 1666 transporteren Gerrit Jansz Pater en Cornelis Jansz Gelderman last hebbende van Anthonij en Jacob Petersz Sschep, Cornelis en Willem Gerritsz Keijser elk voor zich zelf en voor hun verdere broers en zusters, Aert Dircksz de Vor nom ux voor hem zelf, mitsgaders nog de voornoemde Gerrit Pater als gekozen voogd van Neeltgen Cornelis Schep; tesamen voor 3/5e van zaliger Cornelis Willemsz Schep, aan Melis Coenen Tucker en Alphert Aertsz van Helsdingen beiden nom ux, als omen en voogden van de gezamenlijke kinderen van Peter en Jan Cornelisz Schep zaliger een campje groot 7 hont in de Biesen, en waarvan de kinderen de restende 2/5e parten competeren.

Op 26 maart 1667 transporteren schepenen Johan Breda, Arijen Dircksz en Melis Coenen Tucker. Meijken Peters weduwe Cornelis Thonisz Timmerman wonende alhier, aan mr Petrus, schout en drossaart en dijkgraaf van de Hoge Heerlijkheid Hagestein, een erfken ofte boomgaartgen in de Sandgracht, boven de Heerensteeg en beneden gemenelandsweg. Op 1 juni 1667 is een schuldbekentenis opgesteld waarin Melis Coenen Tucker, wonende in het lant van Hagesteijn, bekent schuldig zijn aan Ernst van Zuijlen van Natewisch, f 825-9-0 vanwege pachtschuld van een hoeve onder Vianen. Op 8 juni 1667 geeft Melis Coenen, vorige huurder, toestemming tot het verhuren van een hoeve lants, groot 16 mergen bouw- en weijlant, genaamd Slijtershoef, gelegen op het Hoge Lant onder Vianen, door Ernst van Zuijlen van Natewisch aan Arien Arienss van Tienhoven. 

Op 13 februari 1671 is een lijst van namen opgesteld van de manschappen van 20 tot 50 jaar oud wonende onder de hoge jurisdictie van Hagestein. De lijst is opgemaakt door Arnout Hoeuft drosaard en schout van Hagestein ingevolge de ordonnantie van de staten van Utrecht van 1 februari 1671. Op de lijst is vermeld ‘Melis Coenen Tucker een huisman’.

Op 8 juli 1671 zijn Thonis Cornelis Dunnen en Melis Coenen Tucker gedagvaard door Arnout Hoeufft, drossaard, om te getuigen. Zij hebben ongeveer 2 jaar geleden, toen ze schepenen waren, aan Gijsbert Gerrits van den Ancker uit Vianen, zodra hij op Hagesteins grondgebied kwam, laten weten dat hij niet meer de vruchten mocht genieten van 2 notenbomen op de Vogelenzangse gemenelandsweg, naast of oostwaarts van de boomgaard van Gijsbert Gerrits. De bomen behoren toe aan het gemeneland van Hagestein. Drie jaar geleden heeft Melis Coenen Gijsbert in de minne gewaarschuwd dat hij zich niet met de bomen mocht bemoeien, alvorens hij zou aantonen er recht op te hebben.  Op 20 juli 1671 getuigt Melis Coenen Tucker, molenmeester, op verzoek van Peter Peters van Meurs, getrouwd met Neeltje Claes, tevoren weduwe van Adriaan Willems de Vorre, gehoord te hebben dat Petrus Schout zaliger, drossaard, zonder de juiste dag te weten in het huis van Peter van Meurs is geweest, staande voor de glazen van de voorbinnenkeuken van het huis, in het voorhuis, Neeltje Claes, toen nog weduwe van Adriaan Willems, mondeling ontsloeg van de borgtochten die Adriaan Willems de Vorre had voor de jaarlijkse huurpenningen en ongelden van landerijen, die Jan Wouters volgens de huurcedulle van de kerk in huur had. 

Van 24 augustus 1671 dateert het kohier van het haardstedengeld te Hagestein, opgemaakt door de drossaard en gerecht ingevolge een resolutie van de staten van Utrecht van 16 maart 1671 en een missive van 19 juli 1671, over de periode van Pasen 1670 tot Pasen 1671. Hierin is vermeld: ‘Melis Coenen Tucker als eigenaar van huis en hofstede waar hij woont, 3 haardsteden, f 3-12-12 (nu de schout van de Dom)’. Op 22 april 1672 heeft de drossaard met de secretaris op het plein voor het slot een lijst opgesteld van weerbare mannen binnen de hoge heerlijkheid Hagestein, oud tussen de 18 en 60 jaar. Op deze lijst staat: ‘Melis Coenen Tucker, huisman met 1 degen en 1 roer’. Op 23 mei 1672 quotifatie tot laste van huizen of ingezetenen van Hagestein ter voldoening van de beloofde penningen gedaan aan de 11 gewapende manspersonen die in ’s lands dienst zijn gegaan, en dat boven de dagelijkse soldij. Hierop: ‘Melis Coenen 0-5-0’. Van 26 juni 1675 dateert een lijst van alle huisgezinnen van Hagestein, opgesteld door drossaard en gerecht van Hagestein alsmede Breda, in overeenstemming met de resolutie van de Staten van Utrecht van 18 mei 1675. Op deze lijst is opgenomen: ‘Melis Coenen Tucker, en zijn vrouw, met twee onmondige kinderen, een arbeider’. 

Op 25 mei 1672 treedt Melis Coenen Tucker op als voogd van Gerritgen Rutten, laatst weduwe van Thijs Jans zaliger. Op 29 juni 1675 verklaart Gillis Hendricxen bode op last van Melis Coenen Tucker na cessie door Jacob Cornelis van Heijcop beslag te hebben gelegd op een merrie van Cornelis Jaersvelt, wonende te Vianen, om daarop de vordering te
verhalen die hij op Cornelis Jaersvelt heeft. 

Van 7 april 1676 dateert een staat en memorie van alle boomgaarden, bezaaide, wei- en hooilanden gelegen in Hagestein zoals aangebracht door onderstaande gebruikers of eigenaars, opgesteld door de drossaard van Hagestein ingevolge de ordonnantie van de Staten van Utrecht op 7 april 1676 om daarover impost te heffen. Hierop is vermeld: ‘Melis Coene: 5 hond winterkoren 1 morgen 4 hond zomerkoren 5 morgen zowel wei als hooiland’.

Op 30 juni 1676 verklaren Melis Coenen Tucker en Peter van Pelt, inwoners van Hagestein, dat Jan Gerrits Keijser, mede inwoner, anno 1670 ten dienste van heer drost Hoeufft zaliger tussen 8 en 9 voren hooi naar Utrecht heeft gebracht, afkomstig uit de polder De Biesen. Het land had Keijser in huur van de heren kapittels van de Dom te Utrecht en
de heer Hoeuft had het hooi gekocht. Schepen Thonis Jans Wttewael en bode Gillis Hendricx bevestigen deze verklaring.

Op 5 augustus 1680 verklaren Tucker Gerrit Aerts Pater en Melis Coenen, oud-laagheemraden, en Peter Peters van Meurs en Cornelis Cornelis Mugh, huidige laagheemraden van Hagestein, op verzoek van Nicolaes Tucker, oud-schepen van Hagestein, dat de dijk genaamd de Houvenweg onder Hagestein behoort tot het land van de polder van de Houven en dat ook de hofstede of het land dat Cornelis Cornelis Dunnen tegenwoordig bewoont en gelegen is op de Houven altijd bij Dunnen of zijn voorzaten voor zijn land tot op de Hogendijk zo ver de binnenschouw strekt is gemaakt en uit de schouw bewaard. De genoemde dijk strekt ook tot in het midden van de sloot gelegen tussen de polder van de Nes en de Houvenwegh. Ze verklaren ook dat den Dunnen of zijn voorzaten daarvan genoten hebben en nog genieten alle vruchten van de bomen of rijs dat op de genoemde weg staat. Verder dat geen landen op de polder van de Nes gelegen van de Houvenweg vruchten trekken of de dijk uit de schouw behoren te bewaren.

Op 17 november 1684 verklaren Adriaens Pater, oud-schepen, oud 75 jaar, Frans Jans van Straten, oud 66 jaar, Paulus Jans Wttewael, oud ongeveer 64 jaar, Melis Coenen Tucker, oud-schepen, oud in de 60 jaar, Bastiaen Jans van Straten, oud 60 jaar, en Dirck Adriaens oud-schepen, oud 45 jaar, allen geboren en woonachtig in Hagestein, op verzoek van Cornelis Hoevenaer, geautoriseerde drossaard van de hoge heerlijkheid Hagestein, dat Hagestein van oude tijden af is gelegen tussen de dubbele grachten met een singel ertussen en dat ze van hun voorouders hebben gehoord dat Hagestein een stad is geweest. En ook dat van oudsher de galg van het gerecht heeft gestaan op de uiterwaard, de galgweert, die nu door Cornelis van Maurick wordt gebruikt. Verder geldt voor de huizen, hofsteden, boomgaarden en erven die binnen de grachten zijn gelegen dat ze vrijgesteld zijn van het recht van nakoop. 

 

Uit het 1e huwelijk:

Jan Coenen, overleden september 1666 te Hagestein

Hilligje Melis, overleden oktober 1666 te Hagestein

3  (?) Hendrickjen Melissen

Christina Tucker, gedoopt 30 november 1663 RK te Vianen (get: Anneke Claes)

Uit het 2e huwelijk:

Jan Melissen Tucker

Hendrick Melissen Tucker, gedoopt 28 oktober 1670 RK te Vianen (get: Aeltie Hendrix), overleden > 17 oktober 1733

Uit het 3e huwelijk:

Cornelia Tucker, gedoopt 21 juli 1681 RK te Vianen (get: Aelte Hendrix). Ondertrouwd 14 augustus 1701 te Boxtel met Johannes Baptista van der Werf, geboren te Hilvarenbeek

Melia Tucker, gedoopt 7 februari 1685 RK te Vianen (get: Marike Willems)