Tucker, Bernt Gerritssen (1598-<1662)

Bernt Gerritssen Tucker, zoon van (?) Gerrit Berntsz en Neeltje Jans, geboren (?) 1598, overleden < 10 oktober 1662

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) Bestuur van Stad en Land van Vianen 1534-1810. D.J. Wijmer en H.J. Postema, oktober 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) hogenda.nl, 5) Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de Ned. Herv. Kerk te Vianen. Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, 6) Everdingen, oud rechterarchief 1644-1661. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 7) Leenhoven van de Heren van Vianen. J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 40-43 (1985-1988)
1292-1666

In het archief van het Bestuur van Stad en Land van Vianen zijn stukken aanwezig betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Bernt Gerritsen Tucker, 1598-1666. In de Protestantse Kerk in Vianen is een grafzerk aanwezig van Bernt Gerritsen Tucker.

Op 24 januari 1624 is Bernt Gerritsz beleend met een deel van De Welboren in Culemborg, met twee kampen, zijnde de meerdere helft van het leen, naast de Bolgerijse kade aan het hoofdeind, en met een viertel land aan de nederzijde in een halve hoeve in Lang Bolgerij, voor Neeltje Jansdr, weduwe Gerrit Bemtsz., zijn moeder, voor de kinderen bij dode van zijn vader. Op 8 september 1659 gaat het leen op De Welboren over op Gerrit Gerritsz te Culemborg bij dode van Neeltje Jans, zijn moeder, het tweede leen op Cornelis Stevensz. voor Jannetje Antons te Culemborg, zijn vrouw, bij dode van Neeltje Jans, haar grootmoeder, na kaveling, en het derde leen op Jan Jansz voor Steventje Berntsz te Culemborg, zijn vrouw, bij dode van Neeltje Jans, haar grootmoeder, na kaveling.

Op 27 maart 1632 belooft Bernt Gerritsz aan Jan Otten Sterck en Anna Otten 34 gl 8 st ? penn jaarlijks, te nemen uit 2 morgen op de Golberdinger weert. Op 3 augustus 1647 verklaart Oth Roeloffsz Steenis voldaan te zijn.

Op 18 mei 1634 transporteert Aeltgen Jan Gadden (Godden?) dochter weduwe en boedelhoudster van Meerten Claesz, aan Bernt Gerritsz, won te Culemborg, een weijweert groot ½ morgen op de Golberdinger weert buiten de kade, strekkende binnen van de rijsweert tot de weert van zijne Gen. graaf Van Culemborg.

Op 16 mei 1639 transporteren Jacobus Bell[a]ert voogd van zijn huisvrouw, Bernt Gerritsz als bloedvoogd van Willem Berntsz, onmondige zoon van Bernt Petersz x Aertgen Willems, mitsgaders Jan Claesz (van Cortenhoeven) oom, en bloedvoogd van de onmondige kinderen van Gijsbert Willemsz x Neeltgen Claes en mede vanwege de uitlandige kinderen van Maxmiliaen de Montenegro x Emmichgen Willems, en Aert Cornelisz Muts als oom en medevoogd van de voornoemde kinderen van Gijsbert Willemsz x Neeltgen Claes en als ook van de voornoemde uitlandige kinderen van zaliger Montenegro; alle erfgenamen van hun moeder resp grootmoeder zaliger Nelleken Geerlofs, aan Bart Jacobsz
4 morgen met huis en bepoting op Bolgrij, strekkende van de Over Boeicoopse keelspit tot de dwarssloot van de kinderen en erfgenamen van Samuel Lontsius.

Alsoe onder andere questie geresen was tusschen Ds Jacobus Bell[A]ert nom ux en Jan Claesz van Cortenhoeven als momboir en naaste bloedvoogd van de 2 onmondige kinderen van zaliger Gijsbert Willemsz en Maxmiliaen de Montenegro, te eenre, en Bernt Gerritsz uit Heicoop, als bloedvoogd en naaste momboir van het onmondige kind van zaliger Bernt
Petersz, te andere; alle erfgenamen van hun zaliger moeder resp bestemoeder zaliger Nelleken Geerlofs, beroerende de boven beschreven acte ofte donatie, sustinerende aan voornoemde Jacobus Bell[a]ert cum suis. Geschil betreft rechtsgeldighed van bovenstaande acte. Gevraagd wordt een uitspraak van de heren raden van zijn Gen graaf Van Culemborg, te weten Guillaume de Lange, Johan van Vianen beiden rechtendoctor, Hubert van Diemen, secretaris der stad Culemborg. Ondertekend 8-9-1641, Jacobus Bellert, Jan Claesz (merk R), Berndt Gerrits, Wilhem Reijnoldi voor de onmondige[n], Antonij van Diemen secretaris. Hieronder stond: Etc. Ondergetekenden menen dat de ‘kwijtschelding’ valide is en effect behoort te krijgen. Gedaan te Culemborg. 1641.

Op 8 juni 1652 is Bernt Gerritsz beleend met 4 morgen onder Hagestein, zijnde vijf akkertje, in een weer van 10 morgen, strekkend van de Biesweg, de bovenste akker tot de halve dwarssloot van mr. Anton van Wevelinkhoven, en de andere vier akkers tot de halve dwarssloot van Anton van Wevelinkhoven, die kocht van Hans van Limburg. Op 10 oktober 1662 gaat het leen over op Jan Berntsz Tucker bij dode van zijn vader.

 

Kinderen:

Gerbregt Berents Tucker

Jan Berentsz Tucker, schepen van Hagestein (1656, 1665), overleden 1669-1674. Gehuwd met (?) Neeltje Jans Copier, dochter van Jan Dirkse Copier en Aeltje Reijers

Gerrit Baerentsz Tucker, overleden > 12 april 1679

Johanna Berents Tucker, geboren ca. 1640 te Helsdingen, overleden 1674-1679. Ondertrouw 3 januari 1664 te Lopikerkapel met Aert Jans de With, zoon van Jan Petersz de With en Maeijken Aerts, geboren ca. 1640 te Lopikerkapel, overleden 1664-1666. Gehuwd 17 september 1666 te Lopik met Herman Ewoutsz Bode, zoon van Ewout Jansz en Anneken Hermans, geboren ca. 1640 te Jaarsveld, begraven 6 mei 1700 te Lopik