Schoordijck, Cornelis Cornelisz van (-1593)

Cornelis Cornelisz van Schoordijck, lakenverver, heer van Rhijnauwen, overleden juli 1593 (overluid 5 juli 1593 te Utrecht)

Gehuwd met

Hendrickgen Willem Folckens, overleden augustus 1592 (overluid 10 augustus 1592 te Utrecht)

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702, Simon den Daas. Utrecht, 2012, 3) razu.nl, 4) NT00061_7. Nadere Toegang op inv. nr 7 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) NT00061_38. Nadere Toegang op inv. nr 38 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht

Cornelis van Schoordijck koopt in 1579 kasteel Rhijnauwen en wordt in 1593 opgevolgd door zijn zoon Folcard. Follard breidt het kasteel in 1596 uit. Links een afbeelding van kasteel Rhijnauwen uit 1660-1670 (Bron: Het Utrechts Archief, catalogusnummer 135443).

Op 6 juni 1579 Cornelis Cornelisz van Schoordijck borger te Utrecht x Henrickgen Willemsdr versus Cornelis van Broeckhuijsen, Pauwels Philipsz x Janneken Corsdr. Cornelis van Broechuijsen en Pauwels voorschreven dreven sedert 2/3 jr een gezamenlijke coopmanschap. Cornelis van Broechuijsen woonde bij Pauwels en had een broer Jan van Broechuijsen buijtenslants die hem – Cs – zeer moeilijken viel bij diverse missiven etc. De vrouw van Pauwels gaf aan Cornelis 300 gu in totaal. Cornelis van Broechuijsen meldt op 17-jarige leeftijd bij Pauwels in huis te zijn gekomen na dode van zijn ouders, en in 1574 getrouwd; is zelf bedrogen met geld etc.

Op 10 maart 1582 Jonkheer Reijnhart van Aeswijn, heer van Braeckel en Aernout van Aeswijn, gebroeders, constitueren Gerrit Gijsbertsz, wonend op Sterckenburch, en Dirck Willemsz, int gerecht van Sterkenburg, om voor het gerecht aldaar en van Nederlangbroek te verplagen Cornelis Cornelisz van Schoordijck een jaarlijkse rente van 200 carolus gulden (losbaar met 3200,-) gevestigd op hun 16 morgen in Sterkenburg en 16 morgen in Nederlangbroek.

Op 30 november 1583 vindt een proces plaats, in appèl voor het Hof, tussen het kapittel en Cornelis van Schoordijck, als eigenaars van landerijen onder Vleuten, en hun pachters enerzijds en dijkgraaf en heemraden van de Langevliet anderzijds, tot erkenning van hun recht van uitwatering op de Heikopper wetering of Langevliet.

Op 3 maart 1586 transporteren Jonkheer Loeff van der Haer gehuwd met Juffrouw Hectorea van Hoxwier, aan Cornelis Cornelisz van Schoordijck 27 morgen te Schalkwijk, waarvan een halve hoeve in een hoeve gemeen met Johan van Doeijenborch, strekkend uijte Schalkwijkerwetering in Blochoverwetering, een hoeve op Blochoven gekocht van Bethlehems convent strekkend van Honswijkerdijck aen Blochoverwetering / opslacht toe waterende in de Blochovensewetering, een morgen leen van Culemborg, en de helft van een viertel van vier morgen gemengde voren met de wedue van Willem van Roijen. Welverstaande dat inde voorschreven hoeve gekomen van Bethlehem liggen 5 morgen (3 morgen weijlant, 3 morgen hoochlant) die Cornelis Willemsz alias Krekel en zijn huisvrouw oft nu hun erfgenamen in beleeninge hebben voor 650,- op conditie dat zij het 6 jaar mogen gebruiken. Met handtekeningen Mr. Lijbert van der Muelen, Franchoijs van Sneeck en Aert Ram.
Op 10 maart 1586 transporteert Loeff van der Haer 16 morgen te Schalkwijk aan Cornelis van Schoordijck. Op 10 maart 1586 transporteren Jonkheer Loeff van der Haer, gehuwd met Juffrouw Hectoria van Hoxwier, echtelieden, aan Cornelis Cornelisz van Schoordijck 25 morgen in Schalkwijk in verschillende percelen, namelijk de nummers 1, 2 en 4 als 3 maart 1586 getekend.
Op 16 maart 1586 transporteren Jonkheer Louff van der Haer, gehuwd met Juffrouw Hectoria van Hoxwier, op Cornelis van Schoordijck een halve hoeve in de hoeve daer de andere helft Johan van Doeijenborch bezit, strekkend van de Schalkwijkerwetering in Blochoverwetering. Op 16 maart 1586 transporteren Jonkheer Louff van der Haer, gehuwd met Juffrouw Hectoria van Hoxwier, aan Cornelis Cornelisz van Schoordijck een halve hoeve als eodem.
Op 2 mei 1586 constitueert Jhr Reijnhart van Aeswijn heer van Brakel om voor schout en gerecht van Blocklant te transporteren aan Cornelis Cornelisz van Schoordijck een losrente op 1 hoeve, nu gebruikt door Geerloff Kemp.

In 1588 is ingeschreven als nieuwe burger van Utrecht Cornelis Cornelisz van Schoordijck 600 p tot lijve van Marigen Frans van Sneecksdr 10 jr, Deliana Frans van Sneecksdr 6 jr, Maria Verduijn hvr van Volcken van Schoordijck 22 jr, Pouwels Egbert Willemsz 9 jr, Mateus Pouwelsz 14 jr, Jacob Henrick Thomasz 18 jr.

Overluidingen 1562-1614 van de Domkerk: 1592 “Item den Xen Augusti over Hendrickgen Willem Folckenss dochter, Cornelis van Schoordijcx huijsfrou, Maria twe uren, facit – VIII gl”. 1593 “Item op den Ven Julij over Cornelis Corneliss van Schoordijck Salvator twe uren facit – XII flor”.

Op 22 oktober 1593 transporteert Jan Thoniss te Vechten op de erfgenamen van Cornelis van Schoordijck 18 morgen te Vechten. Hofgoet van de Domeijnen voor 3700 pont – was beswaert met 3800 pont – er hoeft geen 40e penning betaald te worden.

Op 25 september 1601 rekening, bewijs en reliqua van Juffrouw Cristina van Sneeck als moeie van de goederen / kinderen van Francois van Sneeck zaliger, haar broeder, en het incomen van zaliger Cornelis van Schoordijck, der kinderen petevader.

Op 10 december 1610 verklaren Stijntgen Dirck de Goijersdr weduwe Jan Bosch oud 82 jr, Maria Jan Bosschendr 50 jr ten verzoeke van Marten Drosten wonend aen de Bambrugh over zaliger Cornelis van Schoordijck en zaliger Folcken van Schoordijck diens zoon.

 

Uit dit huwelijk:

Christina Cornelis van Schoordijck

Folcken Cornelisz van Schoordijck, ambachtsheer aen de Ouden Rhijn ende Rhijnauwen, raad en schepen van Utrecht (1589-1600), overleden 1600-1601. Gehuwd met Marie Verduijn, geboren 1565-1566, overleden december 1604 (overluid 7 december 1604 te Utrecht)