Duijvesteijn, Leendert Jansz (ca. 1630-1677/80)

Leendert Jansz Duijvesteijn, boer in Hof van Delft (1674) en Wateringen, zoon van (Jonge) Jan Hendricksz Duijvesteijn en Engeltge Vrancken van der Burch, geboren ca. 1630, overleden 1677-1680

Gehuwd op 21 mei 1657 voor het gerecht te Delft (#) met

Maria Hendricks van Noorden, dochter van (?) Hendrick Claessen van Noorden, geboren ca. 1635, overleden 19 juni 1694 te Wateringen (#)

 

Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Protocollen van transporten en schuldbrieven van Wateringen 1654-1662 (ORA Wateringen inv. 35), Teun van der Vorm, 2016, 3) Protocollen van transporten en schuldbrieven van Wateringen 1669-1681 (ORA Wateringen inv. 37), Teun van der Vorm, 2016, 4) Protocollen van transporten en schuldbrieven van Wateringen 1681-1692 (ORA Wateringen inv. 38), Teun van der Vorm, 2016, 5) Protocollen van transporten en schuldbrieven van Wateringen 1692-1704 (ORA Wateringen inv. 39), Teun van der Vorm, 2016, 6) K.J. Slijkerman – De oudste generaties van Zuid-Hollandse geslachten Duivestein. De rooms-katholieke / gereformeerde familie (Van) Duijvesteijn uit Wateringen. In: Ons Voorgeslacht, jrg 38 (1983), blz 7-29.

Op 24 september 1658 bekennen Pieter Jansz Duijvesteijn, wonende in De Lier, en Leendert Jansz Duijvesteijn, wonende te Wateringen, voor hen zelf en als omen en bloedvoogden van Jannetge Meesen, nagelaten kind van Jannetje Jansdr haar comparanten zuster in echt geprocreerd bij Mees Gerritsz van der Meer, en zich sterk makende voor Gerrit, Arent, Vranck en Engel Jansz, haar comparanten absente broeders, te samen kinderen en erfgenamen van zaliger Jan Gerritsz Duijvesteijn (NB: moet zijn Jan Hendricksz Duijvesteijn), in zijn leven woonachtig op Honselersdijk, verkocht te hebben aan Gerrit Hendricksz van Breuckhoven, wonende op Honselersdijk in de ban van Wateringen een huis en erf in de ban van Wateringen daar de koper althans in woonachtig is.

Op 23 december 1662 bekennen Daniel van Schoonhoven, onze mede broeder in bediening, en Adriaen Jochemsz Sonnevelt, als gestelde curatoren door het gerecht van Wateringen over de boedel en goederen nagelaten door zaliger Maritje Joosten, weduwe van Jochem Arijensz Sonnevelt, op3 juli 1662 in het openbaar verkocht te hebben en alsnu op te dragen aan Leendert Jansz Duijvestein, onze inwoner, een huis en erf in het dorp van Wateringen. Op 28 december 1662 sluiten Leendert Jansz Duijvesteijn en Arent Vrancken van den Burch een schuld bij Evert Jansz van der Hoven.

Op een lijst van weerbare mannen te Wateringen uit het jaar 1665 komt Leendert voor met ‘een musquet, bandelier en zijdgeweer’. In 1674 krijgt hij het vruchtgebruik van de boerderij van zijn schoonzuster Jannetje Duijvestein-van Rijt te Hof van Delft.

Op 19 juni 1675 verklaart Pieter Danielsz Schoonhooven, onze inwoner, verkocht te hebben aan Leendert Jansz Duijvesteijn, onze mede inwoner, 2 morgen 2 hond 60 roeden land
wezende voor een gedeelte boomgaard gelegen in het ambacht van Wateringen in de Wippolder. Op 14 mei 1677 bekent Leendert Jansz Duijvesteijn, onze inwoner, verkocht te hebben aan mr. Pieter Valckenis een huis en erf in het dorp van Wateringen. Op dito bekent Geertje Bancken van der Laen, weduwe van Huijbrecht Pietersz Persoon, onze inwoneresse, verkocht te hebben aan Leendert Jansz Duijvesteijn, onze inwoner, een huis, erf, barg en geboomte in het dorp van Wateringen,
belast is met 44 hoenderen per jaar aan ‘den huijse van Naeldwijck’.

In 1680 is Leendert overleden, blijkens een Delfts kohier, waarin opgenomen is ‘de weduwe van Leendert Jansz Duijvesteijn te Wateringen’.

Op 1 april 1682 bekent Mari Hendrick van Noorden, weduwe van Leendert Janse Duijvesteijn, wonende te Wateringen, 1500 carolus gulden schuldig te zijn aan Jan Steevense van Gelder te Delft. Als onderpand voor deze lening geeft zij haar huis in het dorp Wateringen met 2 margen 2 hond ‘weesende boogart’ in de Wippolder. Jan Leenderse Duijvesteijn, Engelie Leenderse Duijvesteijn, Heinderick Leenderse Duijvesteijn en Joost Leenderse Duijvesteijn, kinderen en erfgenamen van Leendert Janse Duijvesteijn en van Maria van Noorden, stellen zich als borgen. Maria Heijndericx van Noorde, weduwe en boedelharster van Leendert Janss Duijvesteijn wordt ook genoemd onder de erfgenamen van Trijntje Vrancken van der Burch in een akte van 7 augustus 1685. Gezamenlijk transporteren de erfgenamen een perceel in Wateringen. Zij verkoopt op 4 december 1687 aan haar zoon Hendrick Leenderse en aan haar dochter Engeltie Leenders Duijvesteijn 12 roeden land ‘binnen ofte omtrent’ het dorp Wateringen voor 50 carolus gulden. Ten noorden grenst dit land aan grond van Maria van Noorden.

Zij sterft waarschijnlijk ten gevolge van een abces in de mond, hetgeen valt op te maken uit rekeningen van de chirurgijn Sijbert van der Valck, die 6 of 7 bezoeken bij haar had afgelegd. Enige dagen na haar dood wordt een inventaris opgemaakt van haar nalatenschap. Zij bewoont een hofstede in Wateringen aan het marctvelt die belast is met 44 hoenderen per jaar ‘aan het huijs van Naeltwijck’ en waarvoor 11 gulden jaarlijks wordt betaald aan stadhouder-koning Willem III. Voorts laat zij na 7 melkkoeien, 1 vaars en 2 kalveren. Aan de Kercklaen te Wateringen bezit zij nog 2½ morgen boomgaard. Op 24 juni 1694 wordt de rekening betaald voor het openen van haar graf in de kerk te Wateringen.

Op 25 mei 1695 verklaren de secretaris Dirck Helt, Claes Hendricxsz. Langelaen en Adriaen de Swart, als curatoren in de gerepudieerde boedel van Maritgen Hendricxdr van Noorden, in haar leven weduwe van Leendert Jansz Duijvesteijn, op te dragen aan de heer en mr. Gerard Gael, oud burgemeester van Rotterdam, een huis, erf, barg en geboomte staande en gelegen aan het Marktveld binnen Wateringen. Op 30 juni 1695 wordt rekening gedaan van de boedel, waaruit blijkt dat de boomgaard voor 2400 gulden wordt verkocht en het huis binnen het dorp voor 825 gulden. Haar erfgenamen zijn haar drie kinderen Engeltje, getrouwd met Arij Pieters van der Valck, Joost en Hendrick Duijvesteijn. Maria van Noorden blijkt ook nog ca 8 mergen weiland in Quintsheul in pacht te hebben gehad.

 

Uit dit huwelijk:

Jan Leenderts Duijvesteijn, santschipper te Wateringen (1680), geboren ca. 1660 te Wateringen, overleden 1682-1694. Gehuwd op 19 mei 1680 voor de schepenen te Naaldwijk met Marijtje Everts van der Swam, geboren te Wateringen, begraven 12 maart 1729 te Wateringen

Engeltje Leenderts Duijvesteijn, overleden > 30 juni 1726. Gehuwd met Arij Pietersz van der Valck, meester kleermaker te Wateringen (1680), begraven 11 maart 1717 te Wateringen

Hendrik Leendertsz Duijvesteijn, timmerman te Wateringen, overleden > 24 april 1718. Gehuwd < 1694 met Cornelia Doen van Alenburg, dochter van Dominicus Japsersz van Alenburg en Annetge Jans van Oltshoorn, begraven 31 november 1703 te Wateringen. Gehuwd 1703-1707 met Leuntje Cornelis Oltshoorn, begraven 1 december 1712 te Wateringen

Joost Leendertsz Duijvesteijn