Snellenberch, Anthonis Willemsz van (1537/38-1586/87)

Anthonis Willemsz van Snellenberch, ‘droechsceerder’ (doekscheerder in de lakennijverheid), zoon van Willem Jacobsz van Snellenberch en Otgen Gerrits, geboren 1537-1538, overleden 1586-1587

Gehuwd met

Catrina van Drongelen, overleden > 11 december 1588

Gehuwd met

Hubert Hermansz, overleden 1553 te Utrecht

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) transporten (klappers) op de studiezaal van Het Utrechts Archief

In 1553 nieuwe burgers te Utrecht: Otgen Gerijtsdr 180 p ten laste van Anthonis Willemsz van Snellenberch, 15 jaar, Lijsbet Pouwels van der Moelen, 12 jaar.

Op 6 oktober 1557 stelt Otgen Gerritsdochter haar testament op waarin zij haar goederen vermaakt aan haar zoon Anthonis van Snellenberch, onder bepaling dat zij diens kinderloos overlijden aan de Noodhulp zullen komen. In 1574 wordt het testament ten uitvoer gebracht.

In 1560-1561 is als nieuwe burger te Utrecht ingeschreven Anthonis van Snellenberch bastert, droochscheerder.

Op 22 april 1563 vindt de overdracht plaats van een plecht van Anthonius van Snellenberch naar Gosen van Stralen (zijn zwager). De plecht dateert van 10 september 1554 en is ten laste van Gerrit Lijster en Petergen.

Op 13 maart 1587 vindt het transport plaats van een ‘coopmansbrief’ van f 100 met 6¼% rente, gedateerd 15 december 1561, taen laste van Hubrecht van Culenborch en Aert Vereem in de Lijnmerckt. Oude eigenaar is de boedel van de overleden Anthonis van Snellenberch en Catrina van Drongelen. Na het overlijden zijn de kinderen opgevoed door Otgen Gerritsdr. Zij wordt genoemd als hun petemoeder op 20 oktober 1592 bij de overgave van schuldbekentenissen van de boedel van de overleden Otgen Gerritsdr aan Oth van Snellenberch en Elisabeth van Snellenberch. ‘Hiermede verklaren de erfgenamen volgens ’t testament dd 16 januari 1554 ontvangen te hebben van de noothulp ende de 3 gasthuijsen enige rentebrieven, die bij accoord van dd 16 oktober 1557 bij hun in bewaring zijn gegeven door hun vader. Te weten een rentebrief f 175 ten late van Aernt Jansz (brauwer) te Suijlen en een eigendomsbrief 2½ mergen land te Bijlevelt waarop een erfpecht f 200 ten laste van Dionijs Adriaenz. Beide brieven van dd 16 mei 1555′. Een dag later, op 21 oktober 1592, vindt het transport plaats van de plecht van f 200 plaats naar Mr Wouter Verdoes en Cathalina Buijsers. De plechts is eerst ten laste van de overleden Dionijs Adriaensz en nu ten laste van Juffrouw Margareta van der Meer, weduwe van Jan Loefsz van der Meer.

Op 11 december 1588 attesteren Jopgen Werbouts vroedvrou gehuwd met Cornelis Dircxsz, en Catharina van Dronglen weduwe Anthonis van Snellenberch, om te getuigen bij de verklaring van Lijntken Adriaen Buijsers, die op 6 december 1588 ten huize van de weduwe van Anthoenis Buijser het leven geschonken heeft aan een dochter en in barensnood verklaard heeft dat het kind verwekt was door Anthoenis van Schoenenburch die aanwezig was bij de bevalling en haar eerder had beloofd dat hij haar niet in de steek zou laten als zij zwanger zou raken. Toen rekwirante voorstelde om het kind naar zijn moeder te noemen ging hij akkoord en vertelde dat zijn moeder Grietgen heette.

 

Uit dit huwelijk:

Oth van Snellenberch

Elisabeth van Snellenberch. Gehuwd met Steven Jansz van Valckenboschruiter onder de Graaf te Hohenlo (1592)