Saren, Jacob (-1602/04)

Jacob Saren, zoon van (?) Saer Jacobsz en Petergen NN, overleden 1602-1604

Gehuwd < 1 juli 1567 met

Aeltgen Everts

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 1 juli 1567 kopen Jacob Saerzoon en zijn vrouw Aeltgen van Jacob Janzoon int Wael en zijn vrouw Gerritgen een huis, hof en hofstede met een doorgang strekkende in Onser Liever Vrouwen straet (Lieve Vrouwestraat) toe, zoals Henrick Cruyff die het laatst gebruikt heeft. Daarvoor lenen ze van Jacob Janzoon intWael en zijn vrouw Gerritgen een bedrag van 175 keijser gulden met een rente van 10½ keijser gulden jaarlijks. Als onderpand het genoemde huis, hof en hofstede met een doorgang strekkende in Onser Liever Vrouwenstraet toe. Cornelis Ariaenss en zijn vrouw Margrijet Engbers verklaren op 6 juli 1577 dat Jacob Saeren de helft van deze 10½ gulden jaarlijks afgelost heeft, hetgeen op de buitenkant van de orginele akte is aangetekend. Meijns Hubertszoon verklaart op 27 augustus 1579 dat de andere helft door Jacob Saeren is betaald.

Op 18 november 1574 kopen Jacop Saren en zijn vrouw Aeltgen Evertsdochter van Evert de Wijs mede voor en vervangende zijn mondige en onmondige kinderen een huis en hofstede in de Hellestraat met recht op de steeg ernaast en als erfwaarborg zijn huis in de Haag door Aelt van Vanevelt bewoond.

Op 5 februari 1578 kopen Jacob Saren en zijn vrouw Aeltgen Everts van Harman Janszn en zijn vrouw Henrickgen twee morgen land gelegen in Knoidthoff gemeenschappelijk met Sint Aegten convent.
Op 2 mei 1578 lenen Jacop Saren en zijn vrouw Aeltgen Everts van Gerrijt Harmenszn en zijn vrouw Janna een jaarlijkse renten 18 gulden; hoofdsom 300 carolusgulden. Onderpand is een huis staande in de Langestraat.
Op 25 juni 1578 kopen Jacop Saren en zijn vrouw Aeltgen Evertsdochter van Gerrijt Boo Claeszn en zijn vrouw Diewertgen, Jan Stevensdochter, een stuk land, ongeveer 2 morgen groot, gelegen bij de “Knoidtshoff in het Nijeuwe Landt”. Op dezelfde dag kopen ze ook van Anthonis Pouwelszn, als gemachtige van de “conventnalen van Sint-Aechten”, een stuk land, ongeveer een morgen groot, gelegen in “Nijeuwelandt bij Knoidtshoff”.

Op 21 augustus 1585 kopen Jan Borren en zijn vrouw Jacobgen een boomgaard buiten de Bloemendalse poort genaamd Frans Hoffelaets bongaert van Jan Cornelisz Hoffelaet, wonende te Texel, en zijn vrouw en van Marritgen Janss, weduwe van Claes Gerritsz, en haar kinderen uit dit huwelijk. Jan Cornelisz moet bewijs overleggen van toestemming van zijn vrouw en van Marritgen en haar kinderen. Op last van 4 gulden 15 stuivers per jaar waarvan Dirck Dircxz 36 stuiver en 4 penningen krijgt, Jacob Saren 15 stuivers, Agniesgen van Groetvelt 14 stuivers, Aert Thonisz 14 stuiver, heer Jan Claesz 16 stuivers.

Op 30 januari 1588 sluiten Jacob Saren en Aeltgen zijn vrouw een lening af van 200 Carolij gulden bij Jacob Theijensz en Lijsgen zijn vrouw. Als onderpand zeker land gelegen buiten de Utrechtse poort.

Op 2 september 1592 verkopen Jacob Saeren, Jan Woutersz als man ende voocht van Goortgen sijn huijsvrouwe, Goort Jacobsz, Willemtgen Jacobs dochter ende Derickgen Jacobs dochter mit voornoemde Goort haer gecosen momber in dese saecke, allen kijnderen van Jacob Saeren, seeckere stuck lants gelegen buijten die Utrechtse poert, soe die ontfangers ’t selve tegenwoordich gebruicken.

Op 21 februari 1593 sluit Jacob Saren voor hem selven, Jan Woutersz als man ende voocht van Goortgen sijn huijsffrouwe en de hem sterckmaeckende voor sijn huijsffrouwe en broeders en susters, een lening af bij Jacob Teusz ende Lijfgen sijn huijsffrouwe. Een jaerlixe losrente van twaalf gulden tijen stuivers, te lossen met twee hondert gulden hoofdsomme. Als onderpand d’huijsinge die de voorsz Jacob tegenwoerdich bewoent ende voorts sijn goederen die hij heeft ofte vercrijgen mach, int welck die comparanten t’haere versoucke gecongt sijn ende hijer mede resseert seeckere plechte eertijds bij Jacob Saren ende Aeltgen sijn huijsfrouwe beleden in date den 30 januari 1588.
Op 21 maart 1593 leent Jacob Saeren van Cornelis Willemsz ende Nennitgen sijn huijsfrou een hooffsomme van tweehondert gulden met een jaerlicxe losrente van twaalf gulden tijen stuivers. Als onderpand dient een huijsinge daer sij comparante tegenwoordich inwoent. Welverstaende dat nae afflijcheijt van de voorz Nennitgen deze voorschreven rente ende hoofsomme commen ende arven sal op die broeder ende suster van de voornoemde Nennitgen, genaempt Evert Jansz ende Margreit Jans. Opten 17 januari 1614 compareerde opte secretarie der stadt Amersfort Henrick Jacob, organist alhijer ende bekende aen zijnen handen affgelost ende voldaen te zijn van de plechte ende verschenen rente vandijen bij Rijckgen Jacobs.

Op 9 december 1594 na het rapport het verzoek van Henrick Cornelisz en Jacob Sarentsz toegestaan om het het grachtje bij hun werven bij de Varkensmarkt te dempen.

Op 31 mei 1602 is een steegje, strekkende vanaf Jacob Sarenss huis belendend aan 2 huisjes of kamertjes in de Onze Lieve Vrouwestraat.

Op 18 mei 1604 kopen Jacob van Dam en zijn vrouw Margrita Anthonis Reijersszdochter een huis, hof en hofstede aan de Varkensmarkt te Amersfoort, strekkende van de straat tot achter het huis van zaliger Jacob Saren.

Op 21 mei 1609 stelt Ghijsbert Henricx Cleutinck, zijn vijf zinnen en verstand nog machtig zijnde, zijn testament op. In het testament neemt hij onder andere op dat zijn nicht Rijckgen van Hees, huisvrouw van Harman Peters de Ruijch of haar erfgenamen, de nabeschreven percelen, te weten een rentebrieff van 100 gulden hoofdsoms, sprekende op Jacob Zaren, in de huijsinge naast de vier Heemskinderen staande, aan Langestraat, met nog een halve rente tot Utrecht.
Op 17 oktober 1609 vindt de verkoop plaats van een huis, hof en hofstede met de opgang van de put aan de Langestraat, op last van onder andere 50 gulden aan de erven van Jacob Saren.

Op 28 april 1618 wordt een akkoord gesloten in een geschil tussen Henrick Henricxz van Hardensteden en Cornelis Cornelisz. Henrick Henricxz stelt dat Cornelis Cornelisz met nieuw getimmer te ver op de grond was gekomen van Jannichgen Mouris. Cornelis Cornelisz stelt echter dat hij buiten dat getimmer nog meer grond naar de berch van Jannichgen Mouris toe in bezit heeft, hem door koop van voorgaande eigenaren aangekomen. De timmeragie had hij zonder fraude zo gesteld. Uit de oude koopcedulle en een huurcedulle van 13 januari 1595 tussen Jacob Saren en Roeloff Harmansz, in bezit zijnde van Henrick Henricx, bleek dat de grond waarop Cornelis Corneliss de nieuwe timmeragie had gesteld, toebehoorde aan de huijsinge en grond van Jannichgen Mouris.

Op 22 juli 1620 zijn de erfgenamen van Jacob Saris belender van een huis, hof en hofstede op de Langestraat genaamd de vier Heemskinderen.

 

Uit dit huwelijk:

Goutje Jacobs

Goort Jacobsz, overleden 1601-1606. Gehuwd met Marritgen Huijgen, overleden > 27 december 1609

3  Willemtgen Jacobs

4  Rijckje Jacob Saren, overleden > 5 juli 1615. Ondertrouwd 12 januari 1600 en gehuwd 20 januari 1600 te Amersfoort met Lodewijck Henricksen Vlug