Saren, Adriaan (1595/96-1652/53)

Adriaan Saren, buurmeester van Maarn (1643-1644), gerechtsman (1651), zoon van Saar Adriaensz, geboren 1595-1596, overleden 1652-1653

Gehuwd met

Maijke Berents, overleden > 22 februari 1654

 

Bron: 1) archiefeemland.nl, 2) razu.nl, 3) Dorpsgerechten Doorn. inv.nr. 527: Rol van civiele en enkele boetstraffelijke zaken, tevens register van bestuurlijke zaken en enkele akten van vrijwillige zaken, voornamelijk van verhuur en procuratie, 1643-1684. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost-Utrecht

Op 26 januari 1612 verklaart Adriaen Saren, ca. 16 jaar oud, wonende in Boven Birckt, t.v.v. de vrienden van de neergeslagen Dirck Evertsz dat hij op zondag laatstleden met Dirck Evertsz, Cornelis Albertsz en anderen ten huize van Hendrick Hendricxsz, in de Birckt is geweest. Dirck en Cornelis vochten eerst zonder mes. Later met mes, waarbij Dirck door Cornelis werd neergestoken en overleed.

Op 4 februari 1630 schouwen Jan Lubbertsz, vervangend schout, Jan Jansz Buijs en Rijck Jansz, gerechtsluiden van Leusden, het lichaam van een jongetje van 5 à 6 jaar, zoon van Aerien Saren, bruiker van een hofstede. Hij is verdronken in de sloot bij het vonder naast het huis.

Op 22 juni 1647 verkopen Adriaen Saren en zijn vrouw Maijken Berents aan Jan Henricksz en zijn vrouw Maijgen Aelberts circa een halve morgen land in de Birckt onder Leusden. Op 5 juli 1648 laat Adriaen Saren, wonende Maarn, een bijstede aantekenen in de Heetcamp, naast de hofstede van Teuntgen Barten, onder Maarn, een bijstede in ’t Hoenderdal boven aan de berg, en een bijstede namens zijn zwager Gerrit Rijcksz, op de Stet Acker.

Op 20 juni 1649 sluiten Adriaen Saren en zijn vrouw Maeijtjen Barents, wonend te Maarn, een lening af bij Aeltgen Reijers, weduwe van Dirck Saren en haar erven. Als onderpand dienen de nagelaten goederen van Dirck Saren, aan hen toegekomen. Reijer Jacobsz, wonende in de Veenhuijsen onder het gerecht van Soest, voor zich en zijn mede-eigenaren, samen erfgenamen van Aeltgen Reijers, weduwe van Dirck Saren, verklaart dat Adriaen SAren de schuldsom op 29 maart 1652 heeft afgelost.

Den 29e October 1651 compareerde etc. Arien Saaren woonende tot Maaren ende bekende wel ende deuchdel[ijck] schuldich te wesen aen Willem van Cleeff Schout alhier de somme van een hondert vijfthien Ca: gul[den] ter saecke ende als reste vande Cooppenningen van veertich schapen die hij Compt bekende hem ten dancke gelevert te sijn, Belovende de selve penningen te betalen teffens ende teenemael inde maent van Meij xvjc twee ende vijftich eerstcomen[de] sonder dat hij eenige cortinge sal mogen pretenderen want hij d’selve schapen tsijnen pericule heeft aengenomen onder t’v[er]bant ende submissie als naer rechten, v[er]soeckende etc. Gehoort welck beken ende v[er]soeck, Condemneert t’gerecht.

Hij wordt op 21 november 1651 vermeld als gerechtsman.

Op 29 maart 1652 Adriaen Saren en zijn vrouw Marritgen Baerntsdochter, Jan Thonisz in de Hoogebirct en zijn vrouw Burchgen Saren, Hendrickgen Saren weduwe van Reijer Cornelissen, Jannitgen Saren weduwe van Gerrit Thonisz, hierbij is Adriaen Saren tevens als oom en momber van de onmondige kinderen van wijlen Jan Saren, Marten Hendricks bombasijnwerker voor die van wijlen Aeltgen Saren, Thonis Jansz voor de kinderen van Peter Saren, Anna Jans weduwe van Rutger Lamberts, samen erfgenamen van Dirck Saren, Reijer Jacobsz en zijn vrouw Fijtgen Alberts, Huijck en Jacob Jacobsz broers, Swaentgen en Jannitgen Jacobsz zusters, Henrick Thonisz en zijn vrouw Annitgen Jacobs, kinderen en erfgenamen van Jacob Reijers. Tezamen erfgenamen van Aeltgen Reijers, in leven vrouw van Dirck Saren, transporteren aan Willem Hendricxsz van Betum, zijn vrouw en erfgenamen, een perceel land van derde halve morgen ‘de Kleine Hooiberg’, gelegen buiten de Utrechtsepoort bij Amersfoort.

Op 24 mei 1653 Jan Thonisz en zijn vrouw Burchgen Saren, Jannitgen Saren weduwe van Gerrit Thonisz met Jan Thonis haar zwager en momber, Thonis Jansz als kooprecht verkregen van de weduwe en kinderen van Peter Saren, voor hemzelf en voor Henrickgen Saren weduwe van Reijer Cornelisz, en voor de weduwe en kinderen van Adriaen Saren, Jan Jansz Cloot en Marthen Henricksz van Kempen voor henzelf en voor hun andere broers en zuster en zwagers, namelijk Anna Jans weduwe van Rutger Lambertsz, Reijer Petersz en Fijtgen Lamberts zijn vrouw, Reijer Gerritsz en Mechtelt Willems zijn vrouw, Elsgen Peters weduwe van Peter Laforte, en Henrick Helmichsz zilversmid vor Magdalena Schappron, en Josina Spijrijncks Hoeck stiefmoeder van Magdalenda Schappron en Anna Peters. Samen erfgenamen van Dirck Saren en Aeltgen Reijers, transporteren aan de zes gezamenlijke kinderen van wijlen Jacob Reijersz en Dirckgen Henricks zijn nagelaten weduwe, genaamd Reijer, Huijch en Jacob Jacobsz, en Annitgen, Swaentgen en Jannitgen Jacobs, een huis en bergschuur in de Utrechtsestraat te Amersfoort.

Op 22 februari 1654 te Utrecht staan Gerrit Rijcksen, wonende te Maeren, Sar Adriaenssen, wonende te Woudenberch, en Cornelis Adriaenssen, wonende te Maeren, borg voor hun (schoon)moeder Meijchgen Bernts, weduwe Adriaen Saren, voor de som van f 366-11-8 die zij schuldig is vanwege borgtocht van haar man voor Peter Guisius inzake pachting van de koningsaccijns.

 

Uit dit huwelijk:

Saar Adriaansz

Beernd Adriaansz

Cornelis Adriaansz

NN Adriaansz, geboren 1624-1625, overleden februari 1630