Rijswijck, Gerlach van (1635->1686)

Gerlach van Rijswijck, kapitein bij de Infanterie, burgerhopman, zoon van Otto van Rijswijck en Hilleken Verstegen, gedoopt (?) 25 april 1635 te Arnhem (#), overleden > 9 februari 1686

Ondertrouwd op 5 juli 1654 te Arnhem (get: de vader, Peter Versteegh) (#) en gehuwd te Wageningen met

Sibilla van Gesperden, dochter van (?) Dirck Cornelisz van Gesperden en Margaretha Rijcken, geboren ca. 1630 te Wageningen, overleden > 24 februari 1686

 

Bron: geldersarchief.nl

Links het wapen van Gerlach van Rijswijck, anno 1655. Gevierendeeld, 1. Van Rijswijck, 2. in zwart twee zilveren dwarsbalken, 3. Verstegehen, 4 in zilver een goudgekroond, getongde en genagelde rode leeuw (Baexem). Helmteken en dekkleden: Van Rijswijck.

Op 16 december 1666 hebben Geerligh van Rijswijck, borgerhopman, en Sibilla van Gesperden echtelieden geinhereerd, bekend en beloofd hetgeen door voornoemde hopman Rijswijck bij schepenacte, gedateerd 16 mei 1666 bekend en beloofd is onder het verband der gerede goederen, daarin begrepen, dan hebben voornoemde echtelieden comparanten ten behoeve van Peter Bollart, marktmeester te Amsterdam, tot voldoening van 2500 gulden, in voornoemde schepenacte begrepen, bij insufficance van hun gerede goederen verbonden, gelijk zijn verbinden mits dezen, hun huis en hofstede, waarin zij, comparanten, wonen, staande en gelegen bij de Korenmarkt, Reijn Munter ter eenre- en Arent van Schevichaven ter andere zijde.

Op 25 mei 1669 attesteren Daem de Hert en Jenneken van Ziel echtelieden sub et kapitein Geerlich van Rijswijck en Sibilla van Gesperen echtelieden de helft van een huis, staande bij St. Johanspoort, waar uithangt of uitgehangen heeft Wezel, waarvan de wederhelft toekomt Reijnder Comans. Op 17 september 1670 hebben Gerlich van Rijswijck, kapitein, en Sibilla van Gesperden echtelieden, ingevolge van het accoord, op de 10e dezer maand en jaars tussen de gemachtigde van de heer van Duckenburch en Valckenaer sampt zijner Edele consorten ter eenre- en gemelde echtelieden comparanten ter andere zijde ten overstaan van de Doctoren Steenler en Assuerus Tulleken als getuigen gepasseert, tot voldoening van de 1700 gulden, in dezelve accoord tot afmaking van alle disputen, eens voor al geweest, alsmede voor de verponding, die dezelve als pachter van de Nodegraeffsche weerdt zouden schuldig zijn, verbonden en tot een speciaal onderpand gesteld hun, comparanten, huis en erf, tussen Rijck van Biesen ter eenre- en Reijn Munter ter andere zijde in deze stad aan de Korenmarkt staande, passerende daarover mits dezen voluntaire condemnatie. Op 17 oktober 1670 hebben Kapitein Geerligh van Rijswijck en Sibilla van Gesperden echtelieden voor de summe van 100 gulden, door hen van Leprosen alhier genoten en ontvangen, boven het verband van hun personen en goederen mede specialijk verbonden hun halve huis, staande en gelgen omtrent St. Janspoort, waar Wesel uithangt en waarvan de wederhelft toebehoort Daem de Herdt.

Op 27 mei 1675 hebben Pierre Garnier en Petronella Anna van Romval echtelieden verbonden behalve hun personen en goederen specialijk hun behuizing, staande op den Kleinen Oort tussen de behuizing van Herman van Boschof en de weduwe van Pieter Crijnen ten behoeve van Hr. kapitein Geerlich van Rijsswijck tot verzekering dat hij, Pierre Garnier, zich wederom onder de voornoemde kapiteins compagnie aanstonds zal instellen en van dezelve zich niet wederom zal begeven dan met behoorlijk paspoort. Uit 1677 dateert een eigendomsbewijs voor het gasthuis in Arnhem van een obligatie, groot 6235 gulden, ten laste van het kwartier van Veluwe, afkomstig van kapitein Geerlach van Rijswijck. In 1680 is Gerlich van Rijswijck ingeschreven als lidmaat te Driel.

Op 23 september 1680 attesteert te Arnhem Geerligh van Rijswick, kapitein, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Sibilla van Gesperen vermogens volmacht, op 3 september 1680 voor richter en schepenen der Heerlijkheid Doreweert door de voornoemde Juffrouw van Gesperen op comparant gepasseerd, heeft tot verzekering van zodane 995 gulden met de interesse van dien tegen 6 van het honderd vermogens obligatie, daarvan zijnde, als Wilhem Craijvanger, commis ter Griffie van haar Ho. Mo. wegens de provincie van Gelderland, aan hem verstrekt heeft, verbonden zijn aandeel aan het huis, genaamd Wesel, binnen Arnhem, omtrent St. Janspoort staande, en voorts zijn persoon en goederen in deze stad en schependom gelegen.

Op 10 juli 1681 heeft Juffrouw Wilhelma Sluisken getransporteerd en met haar vrije wil vertegen, doende zulks mits dezen, ten behoeve van haar neef Gerhard van Rijswijck de tweede helft van een huis, haar comparante, toekomende en voor dezen van haar broeder en zuster Otto van Rijswick en Elisabeth Sluisken aangekocht, staande en gelegen in de Koningstraat, de Hr. Raesfelt ter eenre en de kinderen en erfgenamen van Engel Dibbets ter andere zijde, voorts heeft comparante verklaard haar uiterste wil en dispositie te zijn dat na haar dood voorzegde neef Gerard van Rijswick uit haar na te laten gerede goederen zal hebben en genieten, gelijk zij bij deze is legaterende, haar recht van een halve maaltijd of preuve in St. Peters hospitaal alhier, alsmede haar bed met zijn toebehoren van dekens en gardijnen neffens al haar meubilen, bestaande in lakens, kustiecten, servetten als anders.

Op 9 januari 1683 vindt te Wageningen de overdracht plaats van een huijsinge, schuijr en gront door Heer Geerlagh van Rijswijck Capt, ook voor zijn huijsvrouw Sebilla van Gesperden, aan Jan Claesen van Tiel en Reijntje Stevensen van Velp, echtelieden.

Op 5 maart 1685 attesteert te Arnhem Geerlach van Rijswijck, kapitein, voor hem zelf en gemachtigde van zijn huisvrouw Joffrouw Sijbilla van Gesperen vermogens procuratie, op 3 dezer voor Elias Janssen Bock, scholtis des ambts Rencum, en getuigen gepasseerd, heeft aan Juffrouw Godofrida Kelffken, weduwe van wijlen kapitein Johan van Rijswijck, gecedeerd en getransporteerd zijn huis met de hof en stal sampt de huur, daaraan tegen mei a.s. te vervallen, staande omtrent de Paeuw, de kinderen van Derck van Biesen ter eenre- en Reijn Munter ter andere zijde, genaamd den Toelast, in voege de weduwe Duchan hetzelve tegenwoordig in huur bezit, en zulks nadat voornoemde partijen ten overstaan van schepenen waren geaccordeerd wegens zodane vordering als de weduwe van kapitein Johan van Rijswijck was hebbende of pretenderende als namelijk de interesse van 4000 gulden en het halve kapitaal van dien, mitsgaders geleend kapitaal en betaling uit kracht van borgtocht als anderszinds gedaan en voor hetgeen kapitein Geerlach van Rijswijck sustineerde hem van zijn voorzegde broeder tegen die bovengemelde vordering te competeren, zo van penningen door kapitein Johan van Rijswijck zijnentwege ontvangen van Willem Creijvenger, commis in ’s Gravenhage, en van de solliciteur Hovius als van verschoten penningen en hetgeen hij, kapitein Geerlach van Rijswijck uit avancement, door zijn voorzegde broeder vereerd, gespendeerd en uitgegeven zou mogen hebben en wat door zijn broeder dienaangaande beloofd mocht wezen als anderszins zodanig dat parijen geen actie of pretentie uit wat hoofde het ook zoude mogen wezen op malkander meer hebben of te behouden, daarvan ook hebben gerenuntieerd, mits nochtans gemelde kapitein Geerlach van Rijswijck en zijn huisvrouw vrijstaan zal het voorzegde huis binnen 2 jaren te redimeren met de somma van 3000 gulden.

Op 9 februari 1686 sluiten de officieren van een regiment infanterije, in naam Paul d’la Baije baron de Theil, colonel, C. Godijn, majoor, Gerlach van Rijswijck, capiteijn, Joh. Hafs, capiteijn, en de vordere capiteijns, een overeenkomst met Willem Fremerij, laacken koopman te Utrecht, over de leverantie van lakense stoffen voor het regiment. Op 7 oktober 1688 benoemt Paul de la Beije, collonel, Gerlach van Rijswijck, capiteijn, om van de heer NN Ellemeete, ontvanger generaal, te ontvangen een zeker bedrag ter recrutering van manschappen.

 

Uit dit huwelijk:

Dirrick van Rijswijck, gedoopt 3 oktober 1655 te Arnhem, begraven 1 september 1656 te Arnhem

Dirrick van Rijswijck, gedoopt 31 augustus 1656 te Arnhem, begraven 12 juli 1657 te Arnhem

Otto van Rijswijck, gedoopt 12 mei 1658 te Arnhem, begraven 20 juli 1658 te Arnhem

Hilleken (Helena) van Rijswijck, gedoopt 20 oktober 1659 te Arnhem. Ondertrouwd op 29 maart 1685 te Driel (get: pater spousa Gerlach van Rijswijck) met Otto Richart van Gesperden, volunteer onder Kapitein Rijswijk, zoon van (?) Cornelis van Gesperden en Margarita van Leeuwen, geboren te Wijk bij Duurstede

Joanna Margriet van Rijswijck, gedoopt 2 oktober 1661 te Arnhem, begraven 17 oktober 1661 te Arnhem

Theodora van Rijswijck, gedoopt 28 januari 1664 te Arnhem, overleden > 1689 (vertrokken naar Alkemade)

Hendrina van Rijswijck, gedoopt 22 april 1666 te Arnhem

Sibilla van Rijswijck

Otto van Rijswijck, gedoopt 1 juli 1669 te Arnhem

10  Susanna van Rijswijck, gedoopt 5 september 1673 te Bergen op Zoom (get: Peter van Rijswijck), overleden (?) 16 juli 1731, begraven in de Catharijnekerk te Utrecht. Gehuwd met Johannes Cocks