Heerden, Hendrick van (1665-1722)

Hendrick van Heerden, koopman, zoon van Wouter van Heerden en Willemijntje Elis van de Hoeff, gedoopt 10 oktober 1665 RK Achter Clarenburg te Utrecht (#), begraven 17 juli 1722 op het Buurkerkhof te Utrecht (#)

Ondertrouwd op 23 maart 1695 voor het gerecht te Utrecht (#), op 5 maart 1695 en gehuwd op 26 maart 1695 voor het gerecht (#) en op 25 maart 1695 RK ’t Zand (#) te Amersfoort met

Johanna Overeem, dochter van Arien van Overeem en Lidia Jans, gedoopt 19 februari 1675 RK ’t Zand te Amersfoort (get: Elissie) (#), overleden en begraven 28 mei 1751 op het Jacobikerkhof te Utrecht (#)

 

Bron: hetutrechtsarchief.nl

Op 6 augustus 1695 koopt Hendrik van Heerden van Cornelis Fock een huijsinge en hoffstede c.a. aan de noordzijde van het Vredenborgh, genaamd Het Vergulden Hoofd. Zijn vader Wouter van Heerden staat borg.

Op 23 januari 1705 benoemen Pieter van Walbeeck, de erven Wouter van Heerde, diens zoon Hendrik van Heerde en Johannes den Berger, Andries Timmer om te procederen tegen Joris Ariesse Koome te Haastrecht. Op 16 juli 1705 verkopen Henrick van Heerden en Johannes den Berger een huijsinge, erve ende gront c.a. aan de oostzijde van de Elisabetstraet te Utrecht aan Hermannus Spitman. Op 5 mei 1709 benoemen Pieter van Walbeeck en Johannes den Berger Hendrick van Heerden om bij Joris Arijensz Koome de rest van aflossing en rente van een plecht te innen. Johannes den Berger en Hendrick van Heerden zijn erfgenamen van hun (schoon)vader Wouter van Heerden.

Op 4 mei 1708 stellen Hendrick van Heerden en Johanna Overeem, wonende in het Vergulde Hooft aan het Vredenborgh, hun testament op met lijftocht voor de langstlevende (#).

Op 23 maart 1718 benoemen de erven van Arien van Overeem en Ledia Jansz, bij monde van executeur testamentair Hendrick van Heerden, Hermannus Caan op te procederen.

Op 1 november 1726 verkopen Johanna van Overeem en de erven van Hendrik van Heerden, zijnde Arnoldus van Heerden, Adrianus van Heerden, Egbertus van Heerden, Johannes Hagenouwen getrouwd met Willemina van Heerden, Albertus van der Vloot getrouwd met Ledewina van Heerden, Anna van Heerden onmondig en Sophia van Heerden onmondig, aan Claes Harpenslaeger een huijzinge c.a. aan de noordzijde van het Vredenburgh genaamd het Vergulde Hooft. Op 27 februari 1727 benoemen de erfgenamen Johannes Hagenouwen om het huis te transporteren.

Op 28 juli 1729 benoemd Daniel van Heerden Mattheus van der Heijden om voor het gerecht van Zwammerdam land te transporteren aan Johanna Overeem, weduwe van Hendrik van Heerden te Utrecht. Op 18 september 1729 doet Johanna van Overeem, geassisteerd door haar zoon Egbertus van Heerden, een schuldbekentenis van f 3000 vanwege een lening bij Henrick van Dijck. Haar zoon Arnoldus van Heerden staat borg.

Op 28 maart 1735 tekenen de meerderjarige kinderen van Hendrik van Heerden en Johanna van Overeem een kwitantie voor voldoening van het vaderlijk goed door hun moeder Johanna van Overeem.

Op 4 augustus 1738 verkoopt Albartus van der Vloot diverse roerende goederen voor een bedrag van f 600 met recht van terugkoop binnen 3 jaar. Als na 3 jaar de opbrengst voor de koper lager zal uitvallen, stelt Johanna Overeem, weduwe van Hendrik van Heerden, zich garant voor het tekort. Op 29 augustus 1742 staan Johan van Hagenauwen en Anna van Heerden borg voor hun (schoon)moeder Johanna van Overeem, weduwe van Hendrick van Heerden, voor Albertus van der Vloet, vanwege een schuld van f 2000. Op 3 november 1746 staan Arnoldus en Egbertus van Heerden borg voor hun moeder Johanna Overeem voor voldoening van kooppenningen van een huis aan het Vreeburg.

Op 28 mei 1751 verklaren Arnoldus en Egbertus van Heerden dat hun moeder ‘huijden dese middagh deser wereld was komen te overlijden’ en dat zij ‘wel genegen sijn dat lichaam ter aarde te doen bestellen dogh niet anders dan uijt eene kinderlijke pligt, sonder sigh egter daer door in desselfs boedel en naerlatenschap te permisseren’ wat inhoudt dat zij de nalatenschap niet aanvaarden.

Uit dit huwelijk:

1  Wilhelmina van Heerden

2  Arnoldus van Heerden

Adrianus van Heerden

Liduwina van Heerden, gedoopt 25 mei 1700 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Willemina Overeem), overleden 27 december 1701, begraven in de Jacobikerk te Utrecht

Egbertus van Heerden

Libuwina van Heerden

Anna van Heerden, gedoopt 24 augustus 1706 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Theodora Berger), begraven 17 december 1707 op het Buurkerkhof te Utrecht

Anna van Heerden, gedoopt 4 mei 1708 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Theodora ten Berger), begraven 16 november 1709 op het Buurkerkhof te Utrecht

Gualterus van Heerden, gedoopt 6 maart 1710 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Theodora ten Berger), begraven 29 september 1711 op het Jacobikerkhof te Utrecht

10  Anna van Heerden, gedoopt 18 september 1711 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Theodora van Heerden), overleden 9 oktober 1786, begraven in de Buurkerk te Utrecht

11  Gualterus van Heerden, gedoopt 31 januari 1714 RK Achter Clarenburg te Utrecht (get: Theodora ten Berger), begraven 9 juli 1714 op het Jacobikerkhof te Utrecht

12  Sophia van Heerden