Herman van Calenberg, knape, heer van Lichtenau, Westheim en Wettesingen, zoon van Herman van Calenberg en Hildeborg van der Windelen, geboren ca. 1450, overleden 1520-1525, begraven in het klooster Hardehausen (D)
Gehuwd met
Anna van Papenheim, dochter van Cord van Papenheim en Margaretha van Hidessen, overleden > 1520
Bronnen: 1) Die von Calenberg zu Wettesingen, Jacobus Pannekoek. In: Hessische Familienkunde Band 23 Heft 2 1996, 2) “Het geslacht van Diepholt in het Sticht en Westfalen en hun verwantschap aan de graven van Buren: een prosopografische verkenning van enkele onbekende telgen van de noord-Nederlandse adel in de 16e eeuw”, Francesco Uys Rootenberg, 2015, 3) archive.nrw.de, 4) Internet-Portal “Westphälische Geschichte” (lwl.org), 5) arcinsys.hessen.de
Op 21 januari 1485 belenen de schildknapen en neven Hermann en Heidenreich van Calenberg, met toestemming van respectievelijk Wolf en Raven van Calenberg, hun broer en neef, Godert Schnarmann, burgemeester van Paderborn, en zijn zoon Ludolf met de helft van de tienden van Flessingen, gelegen bij Marsberg, die vrijgekomen waren door de dood van hun broer en neef Gerlach Schnarmann. Op 14 maart 1502 belenen de schildknapen en neven Wolf en Hermann van Calenberg, met medeweten van respectievelijk hun broer en neef Raven van Calenberg, de oude Paderbornse burgemeester Ludolf Schnarmann met de helft van de tienden van Flessingen bij Marsberg. Op 22 maart 1518 belenen de schildknapen en neven Raven en Hermann van Calenberg, met medeweten van hun neven, de broers Eberhard, Heidenreich en Wolf van Calenberg, Ludolf Schnarmann, burgemeester van Paderborn, met de helft van de tienden van Flessingen bij Marsberg.
Op 21 december 1485 ‘ipso die beati Thome apostoli’ verkopen Hermann van de Kalenberghe de Oudere en Hermann, zijn zoon, aan Johann van Roide en Johann Luttermanne de Oude, deken en hoofd van het “Gerber”ambt in de oude stad Wartbergh, ten beho(e)ff van 8 Schilling Wartberscher penninge uit hun huis, erf en ‘Kottstätte’, gelegen in de Nedderen Huffe voor Warburg jegen sunte Johans dore, tussen de huizen van Diderich Schers en Thomass Benedicamus, voor 12 Mark van voornoemde valuta. Het huis is onbezwaard met uitzondering van gen. heffing. De kopers krijgen het recht om het huis te gebruiken en te vervreemden in overeenstemming met de oude schuld. Recht van terugkoop voorbehouden.
Op 9 februari 1495 ‘op maandag na onze lieve vrouwedach purificationis’ beleent Revers Simon, Bisschop van Paderborn, Hermann von Kalenberg de jonge met het leengoed de burgleen op het kasteel in Warburg bij het oude stadskerkhof, met twee liter wijn uit Warburg, met twee hoeven land naar Lutken Daseberg met een Kothof en Ansedel daar, met een hoeve land Menne, met een Kothof en Ansedel daar, met een zesde van het hof in Lichtenau en de Vesteyn in Masenheim en de Horne op het veld voor Lichtenau voor de Dijberg, met de tienden in Herlinchusen en de Masemer kunst, al deze koninkrijkjes behoren voor de helft aan Rave von Kalenberg. Verder een weiland tussen de Wythorne en de Ohme am Berg en de brug in Ossendorf en Menne.
Op 17 maart 1500 ‘in die Gertrudis’ bekent jonker Hermann von Calenberg de Jonge voor de burgemeester van de nieuwe stad Warburg de overdracht aan Berthold van Geismar van de gracht voor de Molhauser Tor.
Van 23 oktober 1500 dateert een leenbrief van Hermann Aartsbisschop van Keulen, keurvorst, administrateur van Paderborn, waarin hij Hermann von Calenberg Hermannszoon beleent met een burgleen in Warburg aan het oude stadskerkhof, plus tien liter wijn, twee hoeven naar Lütken Daseberg met een Kothof en Ansedell naar Hovenhort, één hoef naar Menne met een Kothof en Ansedell, het zesde deel van het gericht in Lichtenau en over ‘dat vesteyn to Masenheym’, de Horve voor Lichtenau voor de Dißberge, tiende in Herlinchusen met de Masenemerart – de helft hiervan is ook van Wolf en Rave von Calenberg, een burgleen in Lichtenau met één weide tussen de Wytborne en de Ohme, ‘schaftrift’ in Ossendorf, Ansedell and Hove naast het burgleen-kerkhof in Warburg met vier uitwerpselen in de hoeve voor de St. Johanspoort en het hof erboven, zes kwart gallon wijn van de kasteelwijn, twee pfennigs en een kip uit het Orthaus in de bovenstraat van de oude stad Warburg bij de Johannistor, twee pfennigs en een kip uit een huis in de bovenstraat tussen Cort Kosters u en Mertin van Nydensteyn Een schepel tarwe uit een hoef in Corbecke, twee hoeven in de woestijn bij Neyn (1550 Neigen) tussen Corbecke en Borgentreich, een hopheuvel voor Warburg bij de Nedermolen in Molhusen.
Op 11 november 1503 ‘ipso die Martini episcopi’ beleent knape Wulf van Calenberg, met medeweten en wil van zijn neven … en Hermann van Kalenberg, Henrich Schepers, burger van Warburg, met 2 stukken land in Holzhausen bij Warburg.
Op 14 april 1504 ‘dominica quasimodogeniti’ doet de schildknaap Herman van Kalenberg, zoon van de overleden Herman, met toestemming van zijn vrouw Anna, zijn ouders en zijn geslacht van Kalenberg’s zielenheil, afstand van zijn rechten op het dorp Dalheim ten gunste van de prior en het klooster van de Dalheim.
Op 31 augustus 1507 ‘dinstag neist suntt Johanedecollatione dage’ verlengt Wulf van Kalenberg, voor zijn broer Herman, bij Barbara von Wesenberg, abdis van Neuenheerse, de belening met de boerderij in Masenheim voor Lichtenau, 5 hoeven land in het veld te Wettesingen, 5 hoven land in Wulfhagen, die de 20e bundel als tiend geven, waarvan een deel in het veld bij Langelen, en met een boerderij in Oisterhussen. Op dito verlengt Herman von Kalenberg voor zijn broer Frederik, bij Barbara von Wesenberg, abdis van Neuenheerse, de belening met 3 binnenplaatsen, een kot en een nederzettingshof in Oberlistingen, die vroeger kanunnik Henrich Driborch had, met een kot naar Wettesingen achter de Berghave tussen de Hoppenhof en de kosterij, evenals een kot bij de stenen brug in het dorp in de richting van de bovenweg, met een binnenplaats onder het kasteel naar Kalenberg op weg naar Wettesingen bij de Siek onder de Goldener, voorheen een leengoed van Friedrich von Windelen.
Op 28 november 1511 beleent Ludwig van Boijneburg, heer Kamerheer van het Vorstendom Hessen, en andere regenten van het Vorstendom, als voogden van landgraaf Filips van Hessen, Wolf, Rabe en Hermann van Calenberg met de helft van het dorp Wettesingen, met hof en diensten evenals de magistratuur, als een mans leengoed. Op 13 februari 1516 ‘mitwochs na Invocavit’ beleent landgraaf Philipp van Hessen Hermann van Calenberg een boerderij in het dorp Wettesingen, die de familie van Wijndeln eerder van de familie van Nether had gehad, als een mannenleen.
Op 4/7 oktober 1513 ‘fritag naich s. Franciscus’ beleent graaf Philipp van Waldeck Wolf, Rabe en Hermann van Kalenberg met landerijen en landgoederen in Amerungen, Nordheim, Dorenhagen, Lichtenau, Becken, Osterholz, Osterlangen, Oderhausen, Ober- en Nieder-Ratesungen, Dorpede, Westheim, Aspermarke, Felsberg, Holzheim en Witmar. Deze belening wordt herhaald in 1525 maar dan worden beleend Rabe van Calenberg, de zonen van Wolf van Calenberg Ebert, Heidenreich en Wolf van Calenberg, en de zonen van Hermann van Calenberg Jost, Wolmar en Rembert van Calenberg.
Op ‘mittwoch na Invokavit’ 1516 beleent landgraaf Philipp van Hessen , de gebroeders Wolf en Rabe, alsmede hun neef Hermann van Calenberg, met de helft van het dorp Wettesingen.
Op 13 mei 1517 ‘up sunte Servaes dach des hillighen bisscopes’ verklaart de schildknaap Hermann von Kalenberg, dat hij het Dalheim klooster heeft gevraagd hem een of twee keer per week op de Dalheim-weide bij de Bleikuhle te laten grazen, met uitzondering van mensen die in het westen wonen, die alleen zijn uitdrukkelijke toestemming hebben om de weide te gebruiken . De overeenkomst is geldig voor een jaar.
Op 9 januari 1518 bekent Herman van Calenberg dat hij het klooster Wormeln jaarlijks een mout graan verschuldigd is.
Uit dit huwelijk:
1 Volmar van Calenberg, overleden 1525-1532
2 Ilse van Calenberg. Gehuwd met Gottschalk van Haxthausen
3 Jost van Calenberg, ridder, heer van Westheim en Wettesingen, ambtsman van Calenberg, landdrost van Kugelnburg, geboren 1511-1513, overleden 1557 op de burcht Calenberg, begraven in de kerk te Calenberg. Gehuwd in 1538 met Veronika van Boijneburg-Stedtfeld, dochter van Jobst van Boijneburg en Anne Goldacker, overleden 1572 te Adelebsen, begraven in de kerk te Wettesinger
4 Curt van Calenberg
5 Rembert van Calenberg, ridder, heer van Westheim en Wettesingen, geboren 1516, overleden 1572. Gehuwd in 1545 met Margaretha van Calenberg, dochter van (?) Eberhard van Calenberg, overleden > 1586
6 (?) Margareta van Calenberg