Booth, Aernt (ca. 1482-1551)

Aernt Booth, ridder (1542), schout van ’s Gravenhage (1518-1524), baljuw van ’s Gravenhage (1522-1526, 1530-1536), grietman van Het Bildt (1524-1527), drost en kastelein te Franeker (1527-1529), meesterknaap van de wildernisse van Holland (1531-1542), admiraal van Holland (1539), geboren ca. 1482 te ’s Gravenhage, overleden 2 april 1551 te Den Haag, begraven in de Geertekerk te Utrecht

Gehuwd met

Geertruijd Gijsberts van Leeuwen, dochter van Ghijsbert van Leeuwen en Alid van der Haar, geboren te Utrecht, overleden 1551-1561

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Prosopografische gegevens betreffende de lokale Haagse politieke elite tot in 1572, Fred van Kan, 3) Vermeldingen van Boudewijn Willemsz van de Boe. Franz Salzborn, Mei 2011, 4) archieven.nl, 5) razu.nl, 6) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) dbnl.org, 8) Opgaande Linie van het geslagt Booth, zynde de voorvaderen van Everard Booth, Heer van Mijdrecht, W. Pesters, 1710, 9) Booth. In: Beschrijvinge der stad Dordrecht, Matthijs Balen Jansz, 1677, pag. 997-1004, 10) verenigdeboten.nl, 11) De heerlijkheid Van Zuijdewijn en hare heeren, W. de Bruijn. In: Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jrg 44, 1937

NB: In de oudere genealogieën, zoals van de 17e eeuwse genealoog Cornelis Boot, is Aernt Boot aangegeven als zoon van Aernt Boot en Agatha van Diemen uit Den Haag. Later werden de huwelijkse voorwaarden gevonden uit 1526 tussen de Haagse Aernt Aertsz Boot met Anna Coebel. In recentere genealogieën wordt deze Aernt Boot gezien als zoon van de Utrechtse Dirck Booth en Margriet de Wit.  Ik heb hier zelf nog geen onderzoek naar gedaan.

Aert is student te Leuven in 1502 en te Orleans in 1506. Hij ‘heeft tot Jeruzalem geweest met zijn huijsvrouw’. Hij pacht met Julius van Botnia, ridder en raad in Friesland, en Marten Kobel, rentmeester van Zuid-Holland, onderhands te Brussel de Bildtlanden van de raad van Karel V. Hij biedt daarna de vorige pachters wederom huur aan, op voorwaarden ‘zoo hij voorschreef’. Deze ‘die te voren gemelde landen van eenen slechten tot eenen goeden staat hadden gebragt, zijn hiermede in het geheel niet tevreden en brengen hunne klagten bij het Hof van Friesland in’. De grietman en zijn deelgenoten worden in het ongelijk gesteld en hun wordt bevolen de oude pachters als vroeger ongemoeid hun gang te laten gaan.

Boven het noordportaal van de Geertekerk te Utrecht leest men op de muur het volgende (zie afbeelding links): “Aernt Booth, Ridder van Jeruzalem, heeft de reijse inde heijligen Lande te Jeruzalem gedaen Ao 1524, met vrouw Geertruijt Gijsberts van Leuwensdr sijne huijsvrouw”.

Op 16 november 1525 stellen Heer Julius van Bottnnia, ridder en raad in Vrieslandt, Nicolaes Cobel en Aernt Boot, heerschappen van de Bilt, in presentie van heer Thert Bourmania, ridder en raad in Vrieslandt, Heijman Scijff, schout, en Maerten Aelbrechts (“Martinus Alberti”), secretaris van de Bilt, de voorwaarden vast, waarop zij de Biltlanden met ingang van Kerstmis 1525 voor 10 jaar zullen verhuren.

Op 18 juni 1551 Wijer Petersz, Anthonis Luijtgensz en Rutger Henrickx van Doeticum garanderen Peter van Doeticum z’n borchtocht voor Jfr Geertruijt van Leeuwen wed. Aert Boot.

Op 12 november 1561 vindt het transport plaats van het huis Leeuwenberch te Utrecht ‘Gerrit Boot, Arent Boten soon, Willen van Zuijlen van NIjvelt en Joffrou Aecht Boot zijn huijsvrou, Johan Boot haeren broeder, Boudewijn van der Boeij, boedelharder zijner kinderen geprocreeert en naegelaten bij Joffrou Alidt Boots zijn huijsvrou, Joffrou Anna en Mechtild zaliger Aernt Booth dochteren geprocreeert bij Jofr Geertruijdt van Leeuwen sijn wijff, allen erfgenamen voornoemde Aernt Boots en Joffrou Geertruijt van Leeuwen, transporteren haer huijs bij St Geertenbrugh … ten behoeve van Johan Calvo en Joffrou Johanna Vincke sijn wijff … nu genaemt Leuwenborch eertijt het huijs ten heijligen lande oock ten tijden van Gijsbert van Leeuwen, vanouts het huis Hombout’.

 

Uit dit huwelijk:

Johan Booth, rentmeester van de Consiscatien, overleden 1595 te Den Haag. Gehuwd met Josina Sandelijn, dochter van Cornelis Pietersz Sandelijn en Jacobmine Frans Van Der Meer, overleden 1 mei 1626 te Den Haag

Agatha (Aechten) Booth, overleden 21 maart 1589. Gehuwd met Willem van Zuijlen van Nijevelt, heer van ’s Heeren Aartsberge, schout van Dordrecht, baljuw van Zuijthollant (1577), één der verbonden Edelen, lid der Ridderschap, verbannen door Alva, drost van Muijden, baljuw van Goijland, gezant in Engeland, zoon van Willem van Zuijlen van Nijevelt en Agnes Foeijt, geboren 1538, overleden 28 oktober 1608, begraven te Muiden

Mechteld Booth. Gehuwd met Witte Wittens de Witte, raad in den Hove van Holland, zoon van zoon van Witte Jacob Wittese en Martha Vincents van Mierop, overleden 1572 te Utrecht

Anna Booth. Gehuwd met Adriaen van Adrichem, burgemeester van Haarlem, zoon van Aelbrecht Adriaensz van Adrichem van Groeneven en Elisabeth van Dorp, geboren 26 juli 1526 te Haarlem, overleden 27 mei 1573 te Haarlem

Alidth Booth

Gerard Booth, advocaat en rentmeester van de Abdij van Egmond, geboren 1540 te Den Haag, overleden 1600. Gehuwd met Geertruijd van Couwenhoven, geboren 1543 te Den Haag, overleden 1575, begraven in de Grote Kerk te Alkmaar. Gehuwd met Cornelia van Teijlingen, dochter van Dirk van Teijlingen en Machteld Cornelis Sluijs, geboren 28 februari 1548 te Alkmaar