Bonert, Peter Gijsbertsz (ca. 1580->1656)

Peter Gijsbertsz Bonert, voerman, geboren ca. 1580, overleden > 3 juni 1656

Ondertrouwd op 10 november 1601 voor het gerecht te Amersfoort met

Henrickgen Adriaens, dochter van Adriaen Petersz en Atris Jans, geboren ca. 1580, overleden 1635-1636

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 23 maart 1608 maakt Adriaen Peters, voerman, zwak van lichaam te bedde liggende, zijn testament op. Hij vermaakt al zijn goederen, heerlijks als deelbaar, roerende, onroerende, renten, actien, credieten, niets uitgezonderd, aan zijn enige en universele erfgenamen Metgen Adriaens, huijsvrouw van Pouwels Augustijnzn, en Henrickgen Adriaensz, huijsvrouw van Peter Ghijsbertszn, zonder dat de een voor de ander enig voordeel zal genieten. De oudste van zijn dochters, als zij in leven is bij zijn overlijden, zal voor haar heerlijkheid 50 carolus gulden eens genieten en Metgen zal alvorens het ter deling komt, moeten inbrengen wat zij van haar moeders goed genoten heeft om door Henrickgen evenveel daar tegenover te worden genoten. Hij secludeert de weeskamer. Getuigen Gosen Evertsen, Harbart Bartszn en Jorden Otten. Onder akte staat in het latijn dat de testateur vanwege zijn overlijden niet heeft kunnen tekenen.

Op 16 januari 1609 staan Evert Fransz en Peter Bonert borg voor Thomas Thomaszn bij de huur van twee vierdels in ’t Swartelandt.

Op 4 november 1612 is op een veiling van mobilia, have en vee van Gerrit Everts verkocht een paardenrib, ingezet door Peter Bonert voor 2 gulden en 10 stuivers, deze zijn gekocht door Gerloff Gijsberts en er is beloofd te betalen met contant geld. Betaald op 3 december 1612.

Op 28 december 1615 stelt Anthonis Jansz Quint zijn testament op. Hij vermaakt aan Jan Thonisz, zijn oudste zoon, land van ’t Wildelant, gelegen op Liender en land van Engelants, ten zuiden van Wildelant, in gebruik bij Peter Bonert.

Op 14 mei 1621, 28 november 1627 en 4 mei 1630 is Peter Gijsbertsz Bonert belendend aan een huis, berg, schuur, hof en hofstede in Coninckstraat te Amersfoort. Op 6 december 1627 is Peter Gijsberts Bonert belendend aan een huis, berg, schuur, hof en hofstede in de Krommestraat.

Op 11 mei 1628 compareren Elbert Elbertszn en Gerrit Franszn vanwege Jan Adamszn Goudt, bruidegom, ter ene zijde, Peter Gijsbertszn Bonert, Cornelis Henricxzn en Willem Moij vanwege Beatris Petersdr, bruid, ter andere zijde, als naaste vrunden van het bruidspaar daartoe verzocht. De bruidegom brengt mee de goederen die hij tegenwoordig heeft en die geschat worden 1.200 carolus gulden. Daar tegenover geeft Peter Gijsbertszn Bonert met zijn huisvrouw voor de bruid 200 gulden mee in contant geld plus een bed met toebehoren of 100 gulden daarvoor en nog 50 gulden, met arbeid en diensten aan het aanstaande bruidspaar te voldoen, tot tevredenheid van de bruidegom. Indien bruid en bruidegom of een van beiden komt te overlijden zonder geboorte, of al geboorte naliet en deze ook zonder geboorte overlijdt, dan zullen in dat geval de ingebrachte goederen terug gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn, met alle winst en verlies. Erfenis wordt niet als winst gerekend en die zal ook gaan naar de zijde waarvan ze gekomen is. Wanneer de bruidegom als eerste overlijdt, zonder kinderen verwekt te hebben, dan zal de bruid uit zijn courante goederen krijgen de som van 300 carolus gulden eens.
Op 27 mei 1628 compareren Jan Adamsz Gout, bruidegom, Beatris Peters dochter, bruid, Peter Ghijsbertsz Bovert, haar vader, en Henrickgen Adriaens, haar moeder. Zij verklaren dat zij d.d. 11 mei 1628 zekere huwelijkse voorwaarden hebben opgesteld ten overstaan van huwelijksluiden. Ingebracht was door Jan Adamsz bij schatting 1200 gulden, dat grotendeels zou bestaan uit een nog onverdeelde erfenis. Het was echter niet duidelijk hoe hoog dat bedrag zou zijn. Daarom zijn deze huwelijkse voorwaarden herroepen en worden ten overstaan van zijn huwelijksluiden en dedingsluiden nieuwe huwelijkse voorwaarden opgesteld als volgt: Jan Adamsz brengt in zijn deel in van de onverdeelde erfenis van zijn vader Adam Gout, plus 550 gulden aan geld en obligaties. Peter Ghijsbertsz en zijn vrouw met hun dochter Beatris Peters, toekomende bruid, beloven in te brengen 200 gulden aan geld en een bed met toebehoren of 100 gulden. Verder nog 50 gulden die Beatris aan arbeid en diensten had verricht. De ingebrachte goederen evenals “winst & verlos”(= winst en verlies) zullen door de echtelieden gemeen zijn. Mocht een van beiden komen te overlijden zonder geboorte na te laten dan zal de helft van de goederen erven op de naaste van de bloede van de eerst overledene. Erfenissen worden niet voor winst gerekend. De langstlevende zal de lijftocht en vruchtgebruik genieten van alle goederen van de eerst overledene, tot het hertrouwen toe van de langstlevende en niet langer. Op deze voorwaarden zal het huwelijk worden gesloten.
Op 29 augustus 1628 kopen Peter Gijsbertsz Bonert, zijn vrouw en hun erven een morgen land aan de Amersfoortse berg van Steven Cotenberch en Daem Jelisz van Couwenhooven, mombers van de onmondige kinderen van Johan Bijler en zijn nagelaten weduwe Geertgen Lodewijcx.

Op 6 juli 1632 koopt Peter Gijsbertsz Bouert twee stukken land aan de Amersfoorder Engh van Henrick Albertsz, wonende in de Birkt, en zijn vrouw Jannitgen Peters.

Op 25 november 1633 kopen Peter Gijsbertsz Bonert en zijn vrouw Henrickgen Adriaens een hoeftslaeghen van ongeveer elf morgen groot, gelegen in de Amersfoorder Engh, en twee morgen land gelegen in de Hooge Engh van Dirck Henricus en zijn vrouw Rutgen Willemsdochter voor henzelf voor een vierde part, de heren weesmeesters voor wijlen Matthijs Broenisz en Volckgen Cornelis gewezen mombers van de onmondige kinderen van wijlen Willem Aertsz, keersemaecker, en zijn vrouw Grietgen Christiaensz, voor drie vierde part. Op dezelfde datum verkopen Albert Albertsz, schoenmaker en zijn vrouw Maritgen Peters, en Bart Bartsz, voerman, en zijn vrouw Henrickgen Aerts voor twee derde part, en Peter Gijsbertsz Bonten en zijn vrouw Henrickgen Adriaens voor een derde part, een perceel land van zeven morgen gelegen in de Hoogen Engh aan Tijman Henricksz Roos, coorncoper, en zijn vrouw Geertruijt Willems.

Op 7 februari 1634 verkopen Adriaen Henricksz, voerman, en zijn vrouw Barbara Meusz, voor henzelf, en deze Adriaen Henricksz als vertegenwoordiger voor zijn zussen Dirckgen en Aeltgen Henricksz, geassisteert door Peter Gijsbertsz Bonert voor zichzelf en Willem Schaij en Claes Gijsbertsz, mombers over de genoemde Dirckgen en Aeltgen Henricksz, een hof gelegen buiten de Bloemendalsestraat in de Tweede Steeg aan de edele Steven Cotenborg, oud-burgemeester, en zijn vrouw.

Op 25 april 1635 verkopen Peter Bonert, voerman, en zijn vrouw Henrickgen Ariaens een morgen land aan jonker Jan Hooft, koopman te Amsterdam.

Op 25 maart 1636 verkoopt Peter Bomert, voerman, weduwenaar van Henrickgen Aris, voor hemzelf, Jan Gout als man en voogd van Atris Peters en Fijtgen Peters, Jan Roelen en zijn vrouw Adriaentgen Peters, allen kinderen en erfgenamen van Henrickgen Aris, hun moeder en schoonmoeder, een perceel land gelegen aan de Amersfoorder Engh aan Jan Gerritss Hooft en zijn vrouw Marritgen Jans, wonende Amsterdam.

Op 3 juni 1656 is Peter Bontert belendend aan een huis, hof en hofstede op het hoekje van de Teut te Amersfoort.

 

Uit dit huwelijk:

Adriaentgen Peters. Gehuwd met Jan Roelen

Beatris Peters Bonert, overleden < 25 maart 1658. Gehuwd in 1628 (huwelijkse voorwaarden 11 mei 1628) met Jan Adamsz Gout, timmerman, zoon van Adam Jansz Goudt en Marrichgen Peters, overleden < 25 maart 1658

Fijtjen Peters