Overmeer, Claes Gerritsz van (ca. 1500-1561/65)

Claes Gerritsz van Overmeer, kistenmaker (1530), houtkoper (1559-1561), zoon van Gerrit Claesz van Overmeer en Celij Aerts van Bueren, geboren ca. 1500, overleden 1561-1565

Gehuwd met

Oedel Peter Robberts, dochter van Peter Robbertsz en Janna NN, geboren ca. 1505, overleden > 2 februari 1566

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht

Op 10 juni 1529 Celij Aert van Buerensdr Gheryt Claes van Overmeersweduwe, Henrick en Claes Gerijt Claeskinderen en Lambert Cornelisz, tonen hijlicxbrief. Genoemd Peter Gerijtss hun broer en zwager.

Op 1 februari 1541 doen Claes en Oeda erfpacht over aan Catrijn, Jan Schreuvels die raijmackers weduwe, op ‘alinge huijsinge ende hoffstede metter stallinge annex achter’ aan de noordzijde van de Coestraet. De plecht bedraagt f 3 met 16 stuivers losrente ten behoeve van de arme pot in St Jacobskerk en een onbekend bedag met f 4 losrente ten laste van Catrijn, Jan Schreuvels weduwe.

Op 26 oktober 1542 transporeren Adriaen van Oestrum x Margriet aan Claes Gerritsz van Overmeer.

Op 24 oktober 1552 Joest van Voerst en Bruijn Jansz die Visscher, Jacob Gerritsz presbijter vicaris St Marie en Wouter Schaeij Adaemsz, waren over de huwelijkse voorwaarden van Aert Roelofsz van Volpen, Claes Gerritsz van Overmeere en Oeijgen met Geertruijt hun dochter. Aert is weduwenaar van ene Margriet en heeft een dochter bij zijn eerste vrouw Marigen Ewoutsdr geheten Anna Aert van Volpensdr. 

Op 31 oktober 1559 verkopen Claes en Oede ‘huijsinge ende hoffstede Den Bonten Oss’ aan de Vuijlsteech aan Gerrit Janss van Almelo. snijer.

Op 22 november 1560 leent Claes f 200 tegen 6% rente aan Gerrit van Rijnevelt en Anna, Jan Andries Creppendr. De plecht berust op ‘alinge huijsinge ende hoffstede mitten twee cameren daer aen ende mit een poortwech uijtgaende in die Zantsteech’ aan de westzijde van de ‘Oudegraften op ten hoeck aen de Weerdtpoert’. Op het pand rust een ‘oudteijgen van 7 oertstuvers ten behoeve van onser lieve vrouwen broederscap in St Jacobskerck uijt die poortwech’.
Op 13 december 1560 verkopen Claes en Oede een ‘huijsinge ende hofstede aen de noordzijde der straten bij St Bartholomeusgasthuijs’ aan Jan Beerntss, metselaar. Op het bezit rust een oudrente van ‘2 loot sulvers of 26 stuvers ten behoeve van convent van St Servaes’.

Op 27 februari 1561 leent Claes f 47 met 10 stuvers en f 2 met 17 stuvers losrente aan Jan Peterss en Anna, berustend op het bezit aan de noordzijde van de Smeestege tegenover het St Bartholomeusgasthuijs.
Op 26 april 1561 verkopen zij ‘huijsinge ende hoffstede De Witte Pan’ aan de oostzijde van ‘straten van ’t oude kerckhoff nae die Minrebroeder. Oudteijgen 3 stuvers 1 oertgen ten behoeve van Sint Ewouts bruederscap in Sinter Nijclaeskerck’ aan Dominicq van der Hoeff en Janna.

Op 30 augustus 1564 Jan Claesz van Overmeer en Cornelis Joosten van Voerst magen van Margriet Aert Roeloffs van Velpens onmondige dochter bij Geertruijt Claes Gerrits van Overmeersdr vertegen ten behoeve van Geertruijt voorschreven van de erfenis van zaliger Aert Roelofsz van Velpen.

Op 6 september 1565 wordt Ada, weduwe van Claes Gerritsz van Overmeer, eigenaar van een plecht van f 300 met 5½% ten behoeve van Cornelis Lambertss wonende tot Overmeer. De plecht komt uit de boedel van de overleden Claesgen, weduwe van Wouter Schaijck.

Op 2 februari 1566 wordt Oeda eigenaar van een zesde deel van een plecht van f 192 met 6¼% rente gevestigd op de ‘huijsinge gelegen op ’t Oudkerckhof geheten De Gulde Emmer’. Eigenaar is Jacob Ricoutss, wonende tot Vredelant, en Geertruijt Lambertsdr van Overmeer.

 

Uit dit huwelijk:

Gerrit Claesz van Overmeer, raad van Utrecht (1581-1584), overleden 1584-1585. Gehuwd met Peterken Wijers Spijcker, dochter van Wijer Gijsbertsz en Geertruijt NN, overleden 1585-1589

Petronella Claas Gerrits van Overmeer

Jan Claesz van Overmeer, schoenmaker, burger van Utrecht. Gehuwd met Judith Cornelis, dochter van Cornelis Jansz Wantenaer en Hillegont Claes Schinckels

4  Geertuijt Claes van Overmeer. Gehuwd in 1552 (huwelijkse voorwaarden 24 oktober 1552) met Aert Roelofsz van Velpen, overleden < 30 augustus 1564