Mijnheer, Jan Jansz (-1561/62)

Jan Jansz Mijnheer, overleden 1561-1562

Gehuwd met

Aeltge Dircks, overleden 1577-1578

Gehuwd met

Jan Dircksz

 

Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Inhouck te Naaldwijk en Honselersdijk, Mr. G. van Niekerke. In: Ons Voorgeslacht, jaargang 54, 1999, 3) De honderdste penning van Dorp (Delfland) 1569, C.F. Kwakkelstein. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 49 (1994), 4) 10e Penning De Lier 1557. Nationaal Archief, Staten van Holland voor 1572, inv. nr. 1015. Bewerkt door Krijn van Dijk, 5) 10e Penning De Lier 1561. Nationaal Archief, Staten van Holland voor 1572, inv. nr. 1334. Bewerkt door Krijn van Dijk, 6) 10e penning Maasland 1561. Transcriptie en bewerking Ary Dijkshoorn, Frieda Koppert, Piet uit Beijerse, 7) Kohier van de 10e Penning van Maasland 1553. Transcriptie en bewerking Ary Dijkshoorn, Frieda Koppert, Piet uit Beijerse , 8) Kohier van de 10e penning van Maasland 1557-1559. Transcriptie en bewerking door Ary Dijkshoorn, Frieda Koppert, Piet uit Beijerse , 9) Acten betreffende Maasland, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 19 (1964), 10) Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland c.a., C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 43 (1988)

Op 8 november 1549 oorkonden Claes Ariaensz en Jan Vercroft, schepenen te Dorp, dat Lijsbet Cornelisdochter met haar gekozen voogd Cornelis Cornelisz, verkoopt aan Jan Jansz Mijnheer 5 morgen land aldaar gemeen in 10 morgen met een kapelrie binnen Delff, en belast met een lijfrente van 15 pond hollands voor heer Jacob Dircxz, priester in de Lijer, een jaarrente van 7 pond hollands en de heer zijn tijns. Belend ten oosten Erm, de weduwe van Heijnrick Jan in de Houtuijn, en de vrouwe van Reijnsburch, ten westen de Sint Jansheren te Haerlem, ten zuiden de genoemde Erm, ten noorden de Lijerweg. Bezegeld door Jacob Joestsz Heuijckesloot als substituut van de ambachtsheer.

In het kohier van de 10e penning van Maasland uit 1553 is opgenomen:

Gescadt Jan Jansz menheers huysinge …………………………….. X £

Jan Jansz men heer bruijckt V½ margen van de Pastoir uijte Lier. Den hoop om XXVII pondt hollants ’t sjaers, blijckende bij de huijrcedulle.
Den Xe penning ……………………..II £. VI penn. [huijr] 

In het kohier van de 10e penning van De Lier uit 1557 is opgenomen:

Item Jan Jansz Menheer heeft XXVIII hont eijghen haverpacht lants navolgende thofboeck daer van sijnde geschat de marghen up II £
compt den Xen pen. XVIII st. V d

In het kohier van de 10e penning van Maasland uit 1559 is opgenomen:

Jan Jansz Menheer……………………….. VI £.

Jan Jansz men heer in de Lijer bruijct van de heijlige Geest in Maeslandt II hondt landts om I £. XVIII st. ’t sjaers.
Compt voer een derde paert van den Xen penn. ……………………I st. II½ p. 

In het kohier van de 10e penning van De Lier uit 1561 is opgenomen:

Item Jan Jansz Men Heer bruijckt oeck van de voers. orfgenamen XI hont tarupacht telants siaers voer XX £
offgetogen voer tarupacht hoffhuijer ende schodt VI £ XIIII st.
blijft suijvers XIII £ VI st.
compt den Xen penninck I £ VI st. VII d.
[marge: bij ede verclaert]

Item Jan Jansz heeft in huijer van Aernt Tou Jansz orfgenamen tot Delft II marghen haverpacht lants ende heeftet weer verhuijert gehadt a° LXI voer XXIII £ ofslach gelts
offgetogen voer de haverpacht hoffhuijer ende schodt VI £ XVII st. IX d.
voer marghengelt vande II marghen VIII st.
voer molengelt XII st.
compt VII £ XVII st. IX d.
blijft suijvers XV £ II st. III d.
compt den Xen penninck I £ X st. III d.
[marge: bij ede verclaert]

Item Jan Jansz Men Heer bruijckt IIII marghen IIII hont eijgen haverpacht telatns de marghen getaxeert II £ V st.
facit X £ X st.
compt den Xen pen. I £ I st.
[marge: na vuijtwisinghe thoffboeck]

Nu Jan Jansz. huijs up VI £
compt den Xen penning XII st.

In het kohier van de 10e penning van Maasland uit 1561 is opgenomen onder ‘De Lijer’: Jan Jans Mijn heer……………………… IX £.

Op 22 maart 1562 oorkonden schepenen in het ambacht van Maeslant oorkonden dat Anthonis Jansz Brasser, de oude schout aldaar, oud omtrent 83 jaar en Wouter Cornelisz, oud omtrent 50 jaar verklaren ten verzoeke van Dirck Gerritsz, als gemachtigde van de weduwe van Jan Jansz het volgende: De eerste dat het smalle weer, dat ligt langs de noordzijde van de sluijsweg, raaijende van de sluijshuizen oostwaarts door de Kerckgaegh tot in de kleine noord sluijsvliet ten tijde van zijn ouders reeds aan de heilige geest toebehoorde, dat hierop het huis, berg en geboomte van Martgen Jan Jansz staat, gelegen tussen de Kerckgaegh en de kleine noord sluijsvliet aan de oostzijde en dat genoemde Martgen jaarlijks aan de heilige gheest 6 stuiver betaalt. De tweede verklaart dat hij gehuwd is met een dochter uit de genoemde woning en dat indertijd bij de uitkoop het huis, berg en geboomte als eigen gerekend is. 

In het kohier van de 100e penning van Dorp uit 1569 is opgenomen: Jan Dircxz, naesaet van Jan Jansz Mijnheer, woonende in de Oostbuerte, gebruijct 5 mergen wairvan ‘t meestendeel teelant is ende de reste weijlandt, geëstimeert op 35 £ 5 st. ‘s jaers, compt 775 £ 10 st, wairvan den 100en penninck beloopt 7.15.1

Op 10 mei 1577 oorkonden Willem van Dorp, baljuw, Adriaen Anthonisz Busch en Cornelis Cornelisz, welgeboren mannen van Delfflandt, dat de weduwe van de Jan Jansz Mijnheer, gehuwd met Jan Dircksz, nu wonend te ’s Gravenhage en vroeger in de Lijer, verkoopt aan Gerrit Jansz te Schipluijde de helft van 5 morgen land in een kamp van 10 morgen in Dorp, zoals vermeld in de vorige acte en daarboven belast met een losrente van 12 karolus gulden per jaar ten behoeve van Grietge Cornelisdochter te Delft. Borg staat Cornelis Cornelisz in Santambacht.

Op 20 maart 1578 oorkonden Jacob Pietersz en Sijmond Hendricksz, schepenen te Maeslandt, Corstiaen Pietersz en Jan Huijgensz, schepenen te De Lier, dat Gerrit Jansz van Schipluiden, mede als voogd over de weeskinderen van wijlen Adriaen Claesz in Rijwijckerhouck, Querijntgen Jansdochter gehuwd met Vranck Oliviersz, Jopgen Jansdochter gehuwd met Cornelis Gorisz, en Maritgen Jansdochter gehuwd met Blaserus Jorisz, als erfgenamen van hun moeder Aeltgen Dircxdochter, verkopen aan Hendrick Aemsz van der Burch de helft van een woning met huis, bijhuis, berg en geboomte en van 9 morgen eigen land in Borgersdijck in de jurisdictie van Maeslant en van de Lier, volgens de oude brief dd 20 september 1553 gepasseerd door Cors Jacobsz ten behoeve van Jan Jansz Mijnheer. Bezegeld door Leendert Philipsz, baljuw en schout van de Lijer.

 

Uit dit huwelijk:

Crijntje Jans

Jopgen Jans. Gehuwd met Cornelis Gorisz

Maritgen Jans. Gehuwd met Blaserus Jorisz