Baerle, Emont van (ca. 1429-1488)

Emont van Baerle, knape, heer van Overen (1449), lid van het riddergenootschap van Montfort (1460), leenman te Randenrath (1461), leenman van de hertog van Gelder en Gulik (1469), zoon van Willem van Kriekenbeck van Baerle en Elisabeth van Pardelaer, geboren ca. 1429, overleden 8 mei 1488

(?) Gehuwd met

NN

Gehuwd in 1479 (huwelijkse voorwaarden 24 januari 1479) met

Eva van Brede, dochter van Peter Zeetsesz van Bree en Ermgard Rose, overleden 8 augustus 1510

Gehuwd ca. 1490 met

Heijnrich van Baerich, jonker, drost van Stokkem, stadhouder der lenen van Thorn (1501, 1504, 1505), Horns leenman (1511), zoon van Sweder van Balderick en Agnes van Elverveld, overleden 16 november (?) 1536

Uit dit huwelijk:

1  Agnes van Barick, abdis van de Munsterabdij te Roermond, overleden 28 december 1559

Ermgard van Barick, overleden 1 mei 1547. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 6 november 1506) met Willem van Drijmpel, tijdelijk drost van Stokkem, overleden 1506-1510. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 6 november 1510) met Willem van Honnepell van Impell, voogd en richter van Gelre (1529), zoon van Willem van Honnepell en Elisabeth van Camphuijsen

Anna van Barick, overleden 20 maart 1540. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 16 november 1516) met Willem van Kessel, (?) bastaardzoon van Matthijs van Kessel, overleden 1544-1550

Zweder van Barick, overleden 24 juli 1536. Gehuwd met Fridzwindis van Merwick, overleden 24 juli 1540

 

Bronnen: 1) archieven.nl, 2) rhcl.nl, 3) archiefroermond.nl, 4) Bijdragen tot de geschiedenis der Graven van Kessel, Ed. Rosenkrantz. In: De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde, 23e jaargang, 15 maart 1901, no. 5, 6) genwiki.nl, 7) Het necrologium der adelijke abdij van O.L.Vr. Munster te Roermond, J.B. Sivre. In: : Publications de la Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 1876, 8) Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Mr. J. J. S. Baron Sloet en Dr. J. S. Van Veen. Overkwartier, 1904

De afbeelding links is het zegel van Eva van Brede op 19 januari 1510.

In 1449 ontfinck Emont van Bairle den hoff tot Overen, met sijnen tobehoren, dat een pondig leen is, tot Berge gelegen. Op 9 november 1473 idem vernijt eedt van den hoff tot Oeveren, met sijnen tobehoor, in den kerspel van Berge gelegen, daer naest gelant sijn die naburen van Lierop an d’een sijde, ende met der ander sijden neven der Roeren, tot eenen Gelderschen pondig leen. Op 8 februari 1474 idem noemt gedeling die heeren van den Heiligen geist bijnnen Ruremunde aen vier par koerns. Op 9 mei 1488 Eva van Brede, weduwe Emonts voornoemd. In 1489 Elisabet van Bairle, huijsfrou Willems van Hoichsteden, vertijen op heur recht voor Eva van Brede ende heure erven.

Op 22 februari 1451 sluiten Hendrik van Kriekenbeek genaamd van Baerloe Willem, heer te Empt, Emont van Kriekenbeek genamd van Barloe en Sijbrecht van Brede, voogd van zijn vrouw Margriet, een overeenkomst met Arnold Trijppartz en diens neven meester Johan Pollart, proost te Arnhem, Dederik Pollart, kanunnik van Onze Lieve Vrouw te Aken en Dederik Pollart genaamd kraen, als erfgenamen van Baetse Kreenkens wegens goederen in het graafschap Horn en in het land van Thorn en van Kessenich en van Itter, waar hun oom Hendrik van Baerle en Baetse Kreenkens uitgestorven zijn, en dat zij als erfgenamen van Hendrik van Baerle toegedeeld is en hebben zullen de helft van 3 hoeven in land Kessenich, met name Birkenbosch, Hongerenhuggen en Beeghe (sic) c.a., de helft van hoeve Kukenbosch te Thorn en de helft van land in Panheelerbroek dat Arnold van Goor verworven heeft van Hendrik van Baerle en Baetse en een halve beemd die Gerard Haeck van Hendrik gepacht heeft. De andere helft zal Arnold Trijppartz en diens neven hebben. Hun oom zaliger heeft een vrouw gehad die hij vruchtgebruik heeft verleend aan land in het hertogdom Gelre. Dat goed wordt na haar dood gedeeld.
Op 4 juni 1451 ‘op sunte bonifaciusavent’ verklaren Sijbrecht van Brede en Margriet van Bairlle, echtelieden, zuster van Emont van Bairlle, als kindsdeel van Margriet ontvangen te hebben het Korfsaertsgoed te Odiliënberg en doen deswegen afstand van vorderingen op het overige goed van Emont.

Op 21 september 1452 ‘op sent mathiasdach apostoli’, op 1 februari 1468 ‘op onser liever vrouwen lichtavont’, op 25 maart 1471 ‘op onser liever vrouwendach annuntiacionis’, op 14 april 1472, op 16 januari 1477 ‘op st anthonijsavont’, op 24 juni 1482 ‘op sunte jacobsavont apostoli’ en op 12 januari 1486 ‘des godesdage na derthiendach’ verklaart Wilhelm van Vloedorpe, erfvoogd van Roermond, dat hij Emont van Baerle schadeloos zal houden.

Op 19 mei 1453 ‘op den heiligen pinxtavont’ verklaart Jacob van Mechelen dat hij ontvangen heeft uit handen van Willem van Elmpt, Emont van Baerle en Sijbrecht van Brede de 200 postultaet gulden die zij hem schuldig waren. 

In 1454 ‘op sent Matheusdach apostoli’ verklaart Adrijaen van Broickhuijsen dat hij aan Emont van Barle een stuk land gelegen te Breempt had geleend, dat deze dat land ‘versat hadde in hant Sijpkens Steven bastertz soen van Breempt’, en dat Adriaan nu daarvoor het geld van Emont ontvangen heeft.  

Op 29 november 1455 ‘op sent andriesavent apostoli’ verklaart Emont van Barle dat hij zijn zwager Sijbrecht van Brede schadeloos zal houden.

Op 5 oktober 1456 ‘des dijnxdaegs na sente remeijsdaege’ verklaart NN voor richter Johan Drabbe en schepenen van Odiliënberg een bedrag schuldig te zijn aan Emondt van Baerle.

In 1462 is er een geschil tussen de voogd van Wassenberg en de drost van Heinsberg over een griend in de Roer op de grens van beide landen. RIdderschap en leenmannen van Wassenberg geven kleernis van recht, te weten WIllem van Vlodorp, ridder, Gerard van Ghoir, Daem van Belle, Goetschalck van Mutzen, Reijnart van Grijttern, Adriaen van Broeckhuizen, ridder, Sander van Eijle, Gerart van Oderode, Gerart van Parle en Emont van Bairle.

Op 10 februari 1474 ‘gonsdages nae agathe der heijligen jongferen’ verklaren Johan Stock en Margriet, echtelieden, schuldig te zijn aan Emont van Barle en erfgenamen 21 malder rogge.

Op 24 januari 1479 ‘op sent Pouwels avont convers’ worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld tussen Emont van Barle en Eva van Brede. Bezegeld door Johan van Brede, Wilhem van Vrijersom, Zeetsen van Brede Peterszoon, Arnold van Boeckholt, Willem Roze, Peter van Brede en Emont van Baerle.

Emund van Krickenbeck genaamd van Baerll zegelt op 24 juni 1480 als vriend van de bruidegom bij de huwelijkse voorwaarden tussen Johan van Elmpt, zoon van Willem heer te Elmpt, en Margaretha, dochter van Werner heer van Binsfeld.

Op 22 mei 1483 wordt het huwelijkscontract opgesteld tussen Henric en Jan van Barle gebroeder, Wilhem een heer tot Elmpt, Emont van Barle, Derich Pollart, Wilhem Brant van Brede Siebertz soen, en Gaet Kessel, als magen en huwelijkslieden van Wilhem van Barle ter ene, en Thijs Mercator, Thijs van Ruremunde, Gaert Agris, Vullenck van Holtmoele, pastor van Tegelen, Jan en Everat van Holtmoele gebroeders en Gaert Roffart, als magen en huwelijkslieden Gaertje Mercatoris. Wilhem van Baerle, Gaert en Mett Marcatoris erkennen dat deze voorwaarden met hun toestemming zijn gesloten.

Op 9 mei 1488 wordt Eva van Brede, weduwe van Emont van Bairle, te St. Odilienberg beleend met de hof te Oeveren onder St. Odilienberg gelegen. Henrick Roes is haar hulder.
Op 12 december 1488 verklaren Herman Kistenmeker en Willem, echtelieden, tot overeenstemming te zijn gekomen met de weduwe van Emont van Barle over alle zaken en aanspraken en geven kwijting.

Op 29 juli 1489 ‘op dijnstach neist nae sent Jacopsdage des hiligen apostels’ sluiten Wilhelm van Hoisteden, mede voor zijn vrouw Elisabeth van Baerle, en Eva van Brede, mede namens haar kinderen uit haar huwelijk met Emondt van Baerle, een akkoord. Eva van Brede, dochter van Peter Zeetseszoon en Ermgard Rose, bezit op 9 januari 1501 de hof Westeringh te Maasbree. 

Op 1 februari 1504 verklaren schepenen der dingbank Haelen dat Hendrik Vogels, schout van Maasland, en zijn broers Jan en Jacob en hun moeder Jenne Vogel, een jaarrente verkopen van 12 guldens ten laste van kerspel Heijthuijsen aan Hendrick van Barick, drost en stadhouder van het land van Horn, en Eva van Breijde, echtelieden.

Op 6 november 1506 huwelijkse voorwaarden tussen Willem van Drijmpel en Ermgard, dochter van Hendrik van Baerick. Hendrik zal zijn dochter meegeven 2000 Philipsguldens. Willem zal namens Hendrik tijdelijk het drostambt Stokkem waarnemen en daarvan de inkomsten trekken. De Hegge te Thorn die Sweder, zoon van Hendrik, buiten zijn normaal erfdeel bezit, zal aan Willem komen als Sweder zonder erfgenamen overlijdt. Willem brengt voor Ermgard in de Drijwenhof in het land van Kleef, zijn vaders erfgoed ter waarde van 100 gouden kronen (’s jaars). Na de dood van Willems moeder zal hij nog grond inbrengen ter waarde van 3000 goudguldens bij Nijmegen. Zijn broer Johan van Drijmpel, commandeur van de Duitse Orde te Tiel doet t.b.v. Willem afstand van zijns moeders erfdeel. Zegelaars zijn namens de bruid Hendrik van Baerick, vader, Johan van Breempt, diens zwager, Lambrecht Pollart, en namens de bruidegom, diens broer Johan en Elbert van Meerwijk hun oom en stiefvader (sic). Getuigen o.a. Willem (?) van Vlodrop, erfvoogd van Roermond en Rabeth van Dorsdaal. 

Op 23 juni 1509 voor schepenen der dingbank Heijthuijsen dragen Hendrik van Barijch, zijn zoon Sweer en dochters Ermgard en Anna de rente van 12 guldens t.l.v. kerspel Heijthuijsen, gekocht van wijlen Jan Voegels (schout van het Maasland) over aan Geret van Losen, priester. De rente is losbaar met 200. Op 12 oktober 1510 dragen Hendrik Barich, drost te Stokkem, een vorige jaar van Hendrik Vogels, schout van het Maasland, en Jenne, dienst moeder, en Jan en Jacob, dienst broers, gekochte erfrente van 7½ goudguldens ten laste van de dingbank Hael, met met toestemming van zijn vrouw Eva van Brede en hun kinderen Ermgard, Anna van Sweder, over aan Aleide van Zuijrss en Margriet van Baerlle, nonnen te Keizersbosch.

Op 19 januari 1510 vindt de scheiding en deling plaats van de nalatenschap van Emond van Baerle tussen Willem en Peter van Baerle en Eva van Brede en haar tweede man Handrik van Balderick, genaamd Barick. Medezegelaars zijn Heijnrich van Baerich, oom der jonkers, Eva van Brede, moeder, en Jacob van Haelen, priester. Bezegeld door Peter en Wilhem van Baerle, Heijnrich van Baerich hun oom, Eva van Brede hun moeder, en de priester Jacob Haelen. Op dezelfde dag ‘des negentheen der daechs in den Loemaent’ wordt acte van deling opgesteld van nalatenschap tussen Heijnrich van Baerich met diens vrouw Eva van Brede, weduwe van Emont van Baerle, mede voor hun vier kinderen, en Peter en Wilhem van Baerle, zonen van wijlen Emont van Baerle en Eva van Brede.
Op 6 november 1510 huwelijkse voorwaarden tussen jonker Willem van Honnepell genaamd van der Impell, zoon van Willem en Elisabeth van Camphuijsen, en Ermgard van Balderick genaamd van Barick, dochter van Hendrik Zwederzoon en Eva van Breij. Getuigen namens de bruid Johan van Breempt en Lambrecht Pollaert en namens de bruidegom Johan van Honnepell, commandeur van de Duitse Orde te Tiel en Elbrecht van Meerwijk, resp. oom en stiefvader. Op 18 november 1510 verklaart Heijnrich Balderich Swederzoon als bruidschat van zijn dochter aan Wijlhem van der IJmpel gegeven te hebben zijn aandeel in de vordering van zijn vader op de heer van Well groot 500 rijnsguldens met retroakte van 1465. 

Op 16 november 1516 huwelijkse voorwaarden tussen Willem van Kessel en Anna (van Balderick) genaamd Barick, dochter van Hendrik en van Eva van Breij. Anna krijgt 2000 Hornse guldens dotatie van haar ouders. Getuigen en borgen namens de bruid: Johan van Brempt, Willem van Impel en Lambrecht Pollaert, resp. schoonbroer, oom en zwager van de vader van de bruid, namens de bruidegom Elbert van Meerwijck, oom, Rutgher van Veltbruggen, neef en Johan van Holtmoelen, neef. 

Necrologium van de Munsterabdij te Roermond:

  • 8 januari 1513: Obijt Wilhelmus de Baerle, frater monialium nostratum Elizabet de Baerle et Agnetis de Barick abbatisse nostri monasterij, anno domini Mcccccxiij (Overleed Wilhelmus de Baerle, broer van onze kloosterzusters Elisabeth de Baerle en Agnes de Barick, abdis van ons klooster),
  • 12 maart 1541 ‘Gregoij pape’: Obijt Catherina de Baerle, regularissa in Venloe in pascuis, soror Agnetis de Barick, nostre abbatisse. Anno MDxlj (Overleed Catharina van Baerle, reguliere kloosterzuster in Venlo in Pascuis, zuster van Agnes de Barick, onze abdis),
  • 20 maart 1540: Obijt Anna de Barick dicta de Kessel, soror Agnetis de Barick, nostra abbatisse, de qua habuit unaqueque virginum dimidiam quartam vinj, et fraternitas beate Marie virginis florenum aureum; dedit et cereum tornatum. Anna xl (Overleed Anna de Barick, genaamd van Kessel, zuster van Agnes de Barick, onze abdis, van wie elke kloosterzuster een halve kwart wijn ontving, en de broederschap van de Heilige Maagd Maria een gouden florijn; zij gaf ook een gedraaide kaars),
  • 15 april 1557: Obijt Johanna de Brochuijsen, monialis in Daelheijm, hic autem septula, neptis Agnete de Barick, abbatisse nostre, de qua valde laudabilem habuimus portionem et vas vini cum dimidio. Anno lvij (Overleed Johanna van Broekhuizen, kloosterlinge in Daalheim, maar hier begraven, nicht van Agnes van Barick, onze abdis. Van haar ontvingen wij een zeer lovenswaardige gift en een vaatje wijn met een halve erbij),
  • 1 mei z.j. ‘Philippi et Jacobi apostolorum’: Obijt Eirmgardis de Barick, dicta Impell, mater Eirmgardis, nostre commonialis, de qua habuit fraternitas beate Marie virginis florenum hornensem (Overleed Irmgard van Barick, genaamd Impell, moeder van Irmgard, onze kloosterzuster, van wie de broederschap van de Heilige Maagd Maria een Hornse florijn ontving),
  • 8 mei 1488 ‘Petri episcopi et confessoris’: Obijt Emondus de Baerle, pater Elizabet de Baerle, Wilhelmus ac Elizabet, frater ac soror ejusdem nostre commonialis, de quibus habuit fraternitas beate Marie virginis coronatum. Anno lxxxviij (Overleed Emondus van Baerle, vader van Elizabet van Baerle, Willem en Elizabet, broer en zuster van dezelfde, onze kloosterzuster, van wie de broederschap van de Heilige Maagd Maria een gouden muntstuk (coronatum) ontving),
  • 20 mei 1543: Obijt Goelant de Bree, cognata Fridzwindis a Vrimmersshem et Agnetis de Barick, nostre abbatisse, nostrarum commonialium, de qua habuit unaqueque virginum quartam vini (Overleed Goelant de Bree, verwante van Fridzwindis van Vrimmersshem en Agnes van Barick, onze abdis, van onze medezusters, van wie elk van de maagden een kwart wijn heeft ontvangen),
  • 3 juni 1528: Eijnre Elizabet van Baerle, onse medeiouffer geweist is, anno xxviij, onser frouwen suster Agnetis van Barick onser abdissen. Sij hebben to samen geordeniert ind gegeuen iairlix eijnen goltgulden op eijn huijss bij dat Swartbroick gelegen, noch  v hoirns gulden nae inhalt segell ind brieff dairvan gemaict, tot twe portien galentijns onsen conuent tot geuen ind deilen; voor welkeur waildait op daich natiuitatis Christi ind pasche als gratie gelesen sijn, sall dat conuent leesen die psalmen miserere, ind de profundis mitte collecten tot gedechtenissen der vurg. iofferen,
  • 24 juli 1540 ‘Christine verginis’: Obijt Zwerus de Barick, frater domine Agnetis de Barick, nostre abbatisse, ac Fridzwindis de Merwick, uxor eius, de quo habuimus cereum tortum. Ipse anno xxxvj, ipsa vero anno xl obierunt (Zwerus de Barick is overleden, de broer van vrouwe Agnes de Barick, onze abdis, en Fridzwindis van Merwick, zijn echtgenote. Van hem ontvingen wij een gedraaide waskaars. Hij overleed in het jaar 36, zij in het jaar 40),
  • 8 augustus 1510 ‘Cyriaci et sociorum eius’: Obijt Eua de Bree, mater Elizabet de Bairle et Agnetis de Barick, nostre abbatisse, de qua fraternitas b.M.v. habuit florenum postulatum et ad organi nostri reparationem dedit coronatum; habuit et queque virginum quartam vini. Anno MDx (Overleed Eva de Bree, de moeder van Elisabeth van Bairle en Agnes van Barick, onze abdis. Van haar ontving de broederschap van de Heilige Maagd Maria een gevraagde florijn, en voor de reparatie van ons orgel gaf zij een kroonmunt; ook ontving iedere maagd een kwart wijn),
  • 6 september z.j.: Obijt Mechtildis de Barick, mater in Gog, matertera domine Agnetis de Barick, nostre abbatisse. Anno xxxviij (Mechtildis van Barick is overleden, moeder in Gog, en moederszuster van vrouwe Agnes van Barick, onze abdis),
  • 16 november z.j. ‘Emundi archiepiscopi’: Obijt Henricus de Barick, pater Agnetis de Barick, nostre abbatisse, de quo habuit f.b.M.v. florenum currentem; habuit et nostrum quelibet dimidiam quartam vini cum honesto conuiuio, insuper legauit ad ornatum reliquiarum S. Bernardi quinque florenos currentes (Henricus van Barick is overleden, de vader van Agnes van Barick, onze abdis. Van hem ontving de broederschap van de Heilige Maria een gangbare florijn; ook kreeg ieder van ons een halve kwart wijn bij een eerzame maaltijd. Bovendien legateerde hij vijf gangbare florijnen voor de versiering van de relieken van de heilige Bernardus),
  • 18 november z.j.: Obijt dominus Zwerus de Barick, prior conuentus in Zijbrecht, aaunculus Agnetis de Barick, nostre abbatisse. Anno xvij (Overleed heer Zwerus van Barick, prior van het convent in Zijbrecht, oom van Agnes van Barick, onze abdis),
  • 1 december 1518 ‘Chrisanti, Mauri et Dari’: Obijt Petrus de Bairle, frater communialium nostrarum Elizabeth de Bairle et Agnetis de Barick, nostre abbatisse, qui legauit f.b.M.v. florenum; habuit et conuentus xiiij quartas vini et cereum tortum, anno xviij, et Anna de Dursdall uxor de Petri de Barick (Overleed Petrus van Bairle, broer van onze medezusters Elisabeth van Bairle en Agnes van Barick, onze abdis. Hij legateerde een florijn aan de broederschap van de Heilige Maria. Ook ontving het convent 14 kwarten wijn en een gevlochten waskaars, in het jaar 18, en Anna van Dursdall, echtgenote van Petrus van Barick),
  • 8 december 1537 ‘Conceptio Marie’: Obijt veneranda domina Eirmgardis de Niuenhem, abbatissa in Dailheim, que pretuit annis multis regimine bono, matertera Agnetis de Barick, nostre abbatisse, anno xxxvij (Overleed de eerbiedwaardige vrouwe Irmgard van Nieuwhem, abdis in Dailheim, die vele jaren met goed bestuur regeerde, tante van Agnes van Barick, onze abdis, in het jaar 37),
  • 12 december 1522: Obijt Wilhelmus de Barick, auunculus Agnetis de Barick, nostre abbatisse, ac Zwerus filius, qui legauit conuentui nostro duas casulas de schairlaikenn. Anno xxij (Overleed Wilhelmus van Barick, oom van Agnes van Barick, onze abdis, en zijn zoon Zwerus, die aan ons klooster twee kazuifels van scharlakenstof heeft nagelaten),
  • 24 december z.j. ‘Vigilia’: Obijt Catharina de Niuenhem, monialis in Dailheim, matertera domine Agnetis de Barick, nostre abbatisse (Overleed Catharina van Nieuwnem, kloosterzuster in Dailheim, tante van vrouwe Agnes van Barick, onze abdis),
  • 28 december 1559 ‘Sanctorum innocentium’: Obijt reuerenda domina Agnes de Barick, xviije abbatissa in Ruremunda, de qua habuimus solemne seruitium ac quelibet virginum ij quartas vini. Eadem tempore suo quo officio prefuit ad vc et lxij florenos brabanticos ex suis redditibus in usum ac commodum totius conuentus elargita est, qua propter eius anniuersarium celebrabitur quotannis uti moris est, ac dabitur cuilibet virginum dimidia quarta vini, confessario una quarta ac dominis cum eo commorantibus due quarte, similiter et fratribus insimul due quarte dabunter. Anno lix (Overleed de eerbiedwaardige vrouwe Agnes van Barick, de achttiende abdis in Roermond. Voor haar werd een plechtige dienst gehouden, en elke kloosterzuster ontving twee kwarten wijn. Tijdens haar ambtsperiode gaf zij uit haar eigen inkomsten 562 Brabantse florijnen ten bate en voordeel van de gehele kloostergemeenschap. Daarom zal jaarlijks haar jaargedachtenis worden gevierd, zoals gebruikelijk is, waarbij elke kloosterzuster een halve kwart wijn ontvangt, de biechtvader een volle kwart, de heren die bij hem verblijven twee kwarten, en ook aan de broeders samen zullen twee kwarten worden gegeven)

 

Uit het 1e huwelijk:

1   Wilhelm van Baerle, overleden 8 januari 1513. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 22 mei 1483) met Gaert Mercatoris

Elisabeth van Baerle, kloosterzuster van de Munsterabdij te Roermond, overleden 3 juni 1528. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 14 juni 1485) met Willem van Hoichsteden

Catharina van Baerle, regularisse van Maria Weide te Venlo, overleden 12 maart 1541

Uit het 2e huwelijk:

Peter van Baerle