Haeften, Walraven van (ca. 1410-1478)

Walraven van Haeften, ridder, heer van Haeften, Herwijnen, Hellu en Varick, kastelein, ambtman, rentmeester en raad van hertog Arnold van Gelre, drost van Buren en Beusinchem (1437-1448), raad van Zaltbommel (1447), schepen van Tuil (1472), lid van de Illustere Vrouwe Broederschap, zoon van Otto van Haeften en Adelise van Herwijnen, geboren ca. 1410, overleden 1478

Gehuwd met

Henrica van Varick, dochter van Hendrick van Varick en Sophia van Aller van Stoutenburch, geboren ca. 1420, overleden 1482-1483

 

Bronnen: 1) Walraven van Haeften, een rijk en machtig man, P.A. Welling. In: Aqua Vita, 2009, 12e jaargang nr. 1, 2) De Haaftense heren van Haeften of de Haeftense heren van Haaften, P.A. Welling. In: Aqua Vita, 2011, 14e jaargang nr. 1 , 3) geldersarchief.nl, 4) bhic.nl, 5) archive.nrw.de, 6) hetutrechtsarchief.nl, 7) Register van leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Het kwartier van Nijmegen, Mr. J.J.S. Baron Sloet, Dr. J.S. van Veen en Jhr. Mr. A.H. Martens van Sevenhoven. Arnhem, 1924

Links het zegel van Walrauen van Haifften, hauemeiter, op 18 juli 1461. Randschrift: S’WAL—–/ HAEFTEN RIDD:. Voorstelling: schild met 3 palen vair, aanziende steekhelm met klauwen als helmteken, schildhouders: twee staande leeuwen (Bron: Gelders archief, Charterverzameling, nr 0243 – 830/3).

In 1421 verkrijgt Walraven van Haeften dat huis tot Herwinen, dat heeren Dirck Vijrssmans te wesen plach, met allen sijnen tobehoren, ende die losse yan den halven winde ende halve meulen, uutgescheiden dat heur in den dgek ontgeven is; welck huijs Walraven voors. ontfangt met den poorttoorne ende voorgeborcht, met den Koeweerde, ende met 10 Engelsche nobelen sjaers uut der thienden, die heren Dirx van Herwinen geweest, die hij sjaers vercopen mag voor de 10 nobelen, ende wes daerover loopt, dat sal hij bewijsen Margrieten (weduwe Dirck van Herwinen).

Op 2 november 1424 ‘feria sexta post omnium Sanctorem’ heeft Derick Kock, bastaard, verklaard dat hij verkocht heeft aan Walraven van Haeften zijn goed, dat hem eigen is, voor 600 oude schilden volgens de inhoud van de schepenbrieven, met schade: en het kan worden teruggekocht.

In 1431 transporteert Johan van Culenborch Wolfertssoon op Walraven van Haeften dat Meijskempken te Herwijnen.

In 14311432 oordeelt hertog en raden over onderworpen geschillen, gepaard gaande met gewelddadigheden, roof, brandstichting en falsificatie, tussen enerzijds Arnold, Walraven en Otto van Haeften, broers, heer Otten van Haeftenzonen, Willem van Haeften de Jonge en Dirk en Johan van Brakel heer Johanszonen en anderzijds Glijmmer (Gelummer) Jansz en zijn zoons en Otto van Asperen van Vuren heer Ottenzn.

In 1433 verklaren Claas van Tuijll, pastoor, en andere inwoners van Herwijnen, inzake de omvang van de door Walraven van Haeften in de nacht van 16 januari 1432 door brand geleden schade.

In 1436 is Walraven van Haeften beleend met die halve smale thiende, in den gerichte van Herwinen; item die halve thiende, gelegen in denselven gericht, tuschen Claes hoeve ende Woedergraft, streckende van den dgek tot der Mareken toe, tot eenen Zutphenschen leen, bij transport Margreten (van Swieten, weduwe van heer Dirck van Herwinen).

Op 11 november 1437 zendt hertog Arnold van Gelre een brief aan de ingezetenen van de dorpen (Zijderveld), Everdingen en Golberdingen, om zijn ambtman Walraven van Haeften te huldigen, daar de dorpen door verdragsschending van Johan van Culemborg aan de hertog zijn toegevallen. Op 11 augustus 1438 stuurt de hertog een herhaalde aanzegging. 

Op 26 april 1440 neemt Walraven Van Haeften, drossaard van Buren, van het kapittel van Sint Pieter te Utrecht voor 4 jaren in pacht de grove en smalle tienden in de kerspelen van Malsen en Tricht.

In 1444 is Walraven van Haeften is heieent mit den wind to Herwinen, met den dwang daerto behorende, dat so mennichwerff yemandt uut den kerspel anderswaer moele, so mennich olde schilt gebreuckt wort, halff voor den heer ende halff voor den vasal.
In 1444 ontfengt Walraven van Haeften, bij transport Otten van Asperen van Vueren Herberns soon ende Johans van Herwinen Janssoon, elx helft van den wind ende windmeulen met den dwang, te verbeuren t’elcken een alden schilt, wie elders maelt, half voor den heer ende half voor den man.
Op 12 juni 1444 oorkonden Arnt en Walraven van Haeften, broers, dat ze heer Arnt van Herler, ridder, kwijtschelding verlenen van zijn borgstelling samen met anderen van 1980 rijnsgulden ten behoeve van jonker Jan van Gheemen.
Op 5 juli 1444 keurt hertog Arnold van Gelre de overdracht goed van de gruit te Zaltbommel door Johan de Joede voor de ene helft aan Arnt en Walraven van Haeften, gebroeders, raden en voor de andere helft aan Wolter van Heijmskircke.

In 1445 ontfengt Walraven van Haeften bij transport Otten van Vueren van Asperen, heeren van Spijck, een thiende, tot Herwinen gelegen, angaende van den Poetkampen nederwert tot den Vuerenschen Zegedijck to, die baven die hoeven legt, streckende van den Hooftgrave tot der Mareken to, als Ot die van Johan van Herwinen eertijts gecoft ende ontfangen heeft.

Op 22 april 1446 ‘vrijdag na Paschen’ is, ten overstane van den hertog van Gelre, een compromis gesloten tusschen heer Evert van Wilp, ridder, en Walraven van Haeften. 

Op 25 maart 1447 ‘des saterdages op onser liever vrouwendage annuntiatio’ verklaart Arnold hertog van Gelre dat hij Elbert van Eijll schadeloos zal houden en hem ontheffen wegens borg staan met Eduard heer te Haps, Johan van Boitberge, erfmaarschalk, Walraven van Haeften en Gelijs ingen Nuwelant, bij Johan heer te Ghemen, neef en raad van de hertog.
Op 16 april 1447 erkent Walraven Van Haefften, drossaard van Buren, aan het kapittel van Sint Pieter te Utrecht schuldig te zijn wegens huur der tienden van Malsen en Tricht in 1446 250 gouden oude Fransche schilden, en belooft die som in termijnen te zullen voldoen, waarvoor zijne broeders Aernt en Otte Van Haeftten borg blijven. 
Op 30 april 1447 neemt Walraven Van Haefften voor een jaar van het kapittel van Sint Pieter te Utrecht in pacht de tienden van Malsen en Tricht, onder borgtocht van zijne broeders Aernt en Otte Van Haeften.
Op 14 december 1447 wordt Walraven met de Noeijn-Grevenweert bij Rhenen waarvan hij 1451 weer afziet.

Op 18 april 1448 verklaren Johan van Daernick en zijn echtgenote Henrick van Steenbergen overgegeven te hebben aan Walraeven van Haeften en zijn erfgenamen alle rechten op de Nuedegreven weerd (Nudegraafse weerd) te Heusden tussen Wageningen en de Grebbe.

In 1450 verkoopt Jan van Rossem heer Jansz, heer tot Zoelen, de veerstad tussen veer een veerstad van Vauderick, boven en beneden het veer en de veerstad van Opijnen en die van Heerewaarden en Oensel aan Walraven van Haeften.

In 1451 doet Walraven van Haeften afstand van hetgeen hem aanbesterven zal van jonkvrouw Fije, weduwe van Ghijsbert Kock, gelegen onder Tuijl, ten behoeve van Willem, Ghijsbert, Frederic en Beatrijs Kock, met uitzondering van enkele goederen in Hemert en Hesel, welke, als zijn vrouw Heijnrick eerder zou sterven dan haar moeder Fije, echter ook aan hen zouden komen.

In 1452 neemt Walraven deel aan de strijd van Philips van Bourgondië tegen opstandige Gentenare. Volgens de Brederodekroniek van Johannes a Leijdis is Walraven van Haeften hier door Reinout van Brederode tot ridder geslagen.

In 1458 ontfengt Walraven van Haeften, ridder, bij transport Johans van Herwinen Willemssoon ende Fije Spaens, sijner huijsfrou, 1/4 van een thiende ende een stuek van een halve thiende, gelegen van Cleijn Claes hoeff tot Waderstege to, tusschen den Afterwech ende Waderstraet tot den Hoetgrave, ende bij transport Arnts van
Herler ende Aleijden van Herwinen. sijner huijsfrou, 1/4 van een thiend, angaende van den Zegedijck van Herwinen te Waderstegen to, tusschen den Hoetgrave ende die Marck.

Op 30 oktober 1464 vonnissen de schepenen van Tuil in het geschil tussen Walraven van Haeften, als pachter van ’s kapittels tienden te Varik en Heesselt, en enige buren aldaar, beslissend dat onder die tienden ook raaptienden begrepen zijn. Op 7 maart 1465 vonnissen de schepenen van Diel in het geschil tussen Walraven van Haeften, als pachter van ’s kapittels tienden te Malsen, Deil, Rumpt en Gellicum, en Jan van Arkel c.s., houdende dat onder die tienden ook de raaptienden begrepen zijn.

In 1467 ontfengt Walraven van Haeften dat huijs tot Haeften, met den voorgeborcht ende bongert, staende op 7 mergen lants; item den Coelhoff, lant gelegen an de noortsijde wijlen heer Otto van Haeften, westwert die olde dijckgrave ende die Zegewech, suijdwert Offraen Peters, Udo Jans, Johan Simons ende die gemeijne straet; item 14 hont lants, in den gericht van Haeften, in den Molencamp, streckende van der stegen tot an den Waeldijck, tusschen heer Otto voors. an beijden sijden ofte daer met recht lant gelegen sijn sal,

In 1469 hebben Walraven van Vuren met zijn zoons Johan van Haeften en heer Walraven van Haeften met diens zoon Johan enerzijds en Otto van Vuren anderzijds, de hertog van Gelre beloofd van verder geweld af te zien.

Walraven wordt in 1473 beleend met Haaften en daarmee na zijn broer Arnt, de 7e heer uit het geslacht van Haeften.

Op 3 november 1475 verklaren heer Walraven van Haeften, ridder, en Elisabeth van Haeften, weduwe van Johan, heer te Wardenborg, dat zij van de vrouw van Brederode, weduwe, een brief over de 4000 Rijnsche gulden, die Heer Gozen Stecken schuldig gebleven was, ten gebruike ontvangen hadden.

In 1476-1477 betaalt Walraven van Haeften, ridder, tijdens het leven de doodschuld aan de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap. In 1477-1478 is vermeld dat de betaler is overleden.

Op 6 april 1478 ‘des manendages na Sinte Ambrosius dach’ oorkonden Willem van Haiften en Alairt van Haeften, schepenen te Tuijll, dat Johan van Haeften en vrouwe Henrick van Vairrick, weduwe van heer Walraven Haeften ridder, overgedragen hebben aan heer Gerrit van Vloedorp, enige stukken uiterwaard, griend en inlaagdijk in het gericht van Haiften, vanwege een rente van 25 rijnse guldens, die niet waren uitgereikt aan wijlen Johan heer tot Weerdenborch, erfhofmeester van Gelre, als huwelijksgift voor zijn echtgenote, thans gehuwd met heer Gerit van Vloedorp, en verder onder lijftocht voor haar en voor Ermgart, vrouw van Thomas Collart.

In 1482-1483 wordt voor Henrica uxor Walraven van Haeften doodschuld betaald aan de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap.

 

Uit dit huwelijk:

Johanna van Haeften

Beatrix van Haeften, overleden < 1478. Gehuwd met (huwelijkse voorwaarden 21 oktober 1468) met Johan Johansz van Rossem, raadsheer van Adolf van Gelre

3  Philips van Haeften, overleden < 1486. Gehuwd met Griet Ernstens van Ewick

Elisabeth van Haeften

Henrica van Haeften. Gehuwd in 1466 te Detmold (D) met Henrick van Ranst, heer van Kessel (1449), heer van Boxtel en Liempde (1460-1497), hoogschout van Den Bosch (1485-1496), zoon van Henrick van Ranst en Elisabeth van Merheim, overleden 1503-1505, begraven in de kapittelkerk van Boxtel

Johan van Haeften, heer van Haeften, schepen van Tuil (1485-1486), geboren ca. 1440, overleden 1494. Gehuwd in 1478 met Diderica van Immerseel van Lijre, dochter van Hendrick van Immerseel van Lijre en Heilwich van Berchem, overleden 1529