Gentij de Finis, Bartholomeus (ca. 1585-<1650)

Bartholomeus Gentij de Finis, ruijter onder prins van Oranje (1609, 1612, 1615), geboren ca. 1585 te Frankrijk, overleden < 19 februari 1650

Ondertrouwd op 15 februari 1609 te Amersfoort (#) met

Marritgen Aerts, dochter van Aert Berentsz, gedoopt 10 januari 1588 te Amersfoort (get: Dirrick die sacke drager, Griette Pelendochter) (#), overleden < 19 februari 1650

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 16 augustus 1612 verklaren Jean Roijelle, Pierre Peruck, Bartholomeus Finis en Jerome Traveres “bij ware woorden” in plaats van bij eede, op verzoek van Gijsbert Willemszn, dat zij heden omtrent 6 uur ’s avonds gezien hebben dat Elbert Wouters grof geweld gebruikte in het huis van Gijsbert Willemszn, met een groot mes in de hand, waarmee deze, zoals zij begrepen, Gijsbert Willemszn en zijn vrouw verwond had en zij (getuigen) hebben deze Elbert Wouters moeten dwingen uit het huis te vertrekken. De huisvrouw van Gijsbert Willemszn en anderen riepen “moord moord” en zij (getuigen) merkten wel dat deze Elbert Wouters iemand vermoord zou hebben indien zij het hem niet belet hadden. Zij willen dit eventueel met de eed bevestigen. Verder verklaren Willem Jans, oud omtrent 64 jaar, Andries Lodewijck van Alendorff, oud ca 28 jaar, Gerrit Henricxzn, oud ca 30 jaar, dat zij heden op de namiddag ten huize van Gijsbert Willemszn geweest zijn omtrent 6 uur, en bij de deur is gekomen Elbert Wouters, roepende verscheiden keren “All geene boeckende broot”, en dat deze daarna geroepen heeft “Ghijsbert waar zijt gij”, trekkende voorts de riem zeggende “compt Ghijsbert, stoot tegen mijn”. Voorts komt hij met een bloot mes in zijn hand in huis, waarop Gijsbert Willemszn antwoordde “ick ben wel, ick en behouve daar nijet uit te commen”, waarop Elbert Wouters zei “soo sall ick tot u commen”, terwijl hij voorts met het mes op hem toe loopt, waardoor diens huisvrouw is gevallen en voorts door deze Elbert Wouters in haar aangezicht verwond is en in haar kleding gesneden is. Dat mede hij (Willem Jans) daarvoor gevallen is om te beletten dat de zoon van Gijsbert Willemszn niet wordt verwond, waarover Elbert Wouters tegen hem (Willem Jans) zei “Jae, ’t is mijn haest al even veel”, menende vervolgens hem (Willem Jans) te verwonden. Nadien, toen dit een tijd lang geduurd had, heeft de zoon van Gijsbert Willemszn een bijlte van de muur gehaald en Elbert Wouters daarmee van hem (Willem Jans) geweerd en hem een verwonding in zijn gezicht gegeven, zonder dat Elbert Wouters alsnog het huis uit wilde, maar iemand vermoord zou hebben wanneer hij niet door de getuigen met geweld gedwongen was geweest te gaan. En Andries Lodewijck van Alendorff verklaarde dat hij door Gerrit Henricxzn geroepen was om in het huis van Gijsbert Willemszn te gaan omdat daar iemand vermoord werd en komende in het huis heeft hij gezien dat Elbert Wouters een blank mes in zijn hand had en dat de huisvrouw van Gijsbert Willemszn een stoel in de hand had, hem daarmede van haar werende, waarna met verdere assistentie van andere buren en de ruiters (eerstgenoemde vier getuigen), is Elbert Wouters uit het huis verdreven. Hij zou zeker iemand vermoord hebben wanneer niemand anders enig geweer in de hand had en voordat Gijsbert Willemszn een bijltje in de hand kreeg. Daarna verklaart Gerrit Henricxzn dat hij ziek was en koorts had en daarom niet in het huis van Gijsbert Willemszn is gekomen, maar dat hij wel hoorde roepen “moord moord” en dat hij daarom Andries Lodewijck van Alendorff verzocht heeft in het huis van Gijsbert Willemszn te gaan. Zij willen dit te allen tijde met de eed bevestigen.

 

Uit dit huwelijk:

Aert Fennis