Gemen genaamd Provestinch, Willem van (->1446)

Willem van Gemen genaamd Provestinch, zoon van Goswin van Gemen genaamd Provestinch en Hadwich NN, overleden > 6 juni 1446

Gehuwd met

Lutgert NN

 

Bronnen: 1) vangemen.nl, 2) archive.nrw.de, 3) Internet-Portal “Westphälische Geschichte” (lwl.org)

Op 8 juli 1414 nemen Wenzel van Lembeck en Willem van Gewen, genaamd Pröbsting, namens Engelbert van Lembeck, de broer van Wenzel, de borgstelling op zich tegenover Willem van Elverich en Avert Amelour, betreffende de hof ten Pasche en de daarbij behorende 9 malder zaailand, met de verplichting tot gijzeling in Büderich bij het niet nakomen van de overeenkomst.

Op 21 februari 1417 ‘in profesto beati Petri ad cathedram’ belooft Gossen van Gemen, genaamd van Provestinch, Wenemar van Heijden schadeloosstelling voor de borgstelling die deze samen met Gossens broer Wilhelm van Gemen, Wessel van Lembecke en Wilhem van der Swanenborch heeft verleend tegenover Goderde van Lyle.

Op 11 oktober 1425 ‘crastino Gereonis et Victoris’ verkoopt Willem van Bertvelde een rente uit zijn erfgoed Groninch in het kerspel Velen, boerschap Nordvelen, aan Lambert den Hanen, te voldoen in het woonhuis van Willem van Bertvelde te Borken. Voor deze verplichting stelt Willem van Gemen, genaamd Provestinch, zich borg.

Op 30 augustus 1426 ‘feria sexta post festum decollationis Johannis baptiste’ verkoopt Wilhem van Ghemen, genaamd Provestinch, zijn eigenhorige Elzeken, dochter van Jutten Brandes, aan Johan Raterdes ten behoeve van Wenemars van Heijden.

Op 5 maart 1429 ‘die sabbati post oculi’ verklaart bisschop Heinrich van Münster dat Wilhelm van Gemen (Ghemen), genaamd Provestinck, met zijn toestemming het vrijgoed ton Derpe in het kerspel Borken (Borcken), boerschap Hoxfeld (Hakesvelt), van Bernd ton Derpe heeft gekocht. De bisschop doet afstand van eventuele rechten op het goed vanwege de trouwe diensten die Wilhelm hem reeds heeft bewezen en in de toekomst nog zal bewijzen.
Op 13 juli 1429 ‘ipso die Margarete virginis’ verklaart heer Johann van Gemen (Ghemene) dat zijn heer Heinrich van Moers (Morze), bisschop van Münster, met zijn instemming heeft afgezien van aanspraken op het erfgoed ton Dorpe in het kerspel Borken, boerschap Hoxfeld (Hakesvelde), dat Wilhelm van Gemen, genaamd Provestinck, van Bernd ton Darpe heeft gekocht, aangezien het erf binnen zijn ambtsgebied ligt.

Op 4 mei 1430 ‘crastino Inventionis sancte Crucis’ verklaren Wessel van Lembeck, Wijllem van Ghemen genaamd Provestinck, Gerd van Rhemen en Willem van Graes dat zij aan Wolter van Nerijen 110 goudgulden verschuldigd zijn.

Op 7 april 1438 ‘crastino Palmarum’ verkopen Bernd van Velen en zijn echtgenote Figge, evenals hun kinderen Herman, Johan, Bernd, Wilm, Kunne, Figge, Thomas en Stijne aan Engelbert Smeling hun tiendrecht in het kerspel Velen, boerschap Notvelen. Voor deze transactie stellen Wilm van Ghemene, genaamd van Pravestinck, en Heidenrick de Sasse, zoon van wijlen Gherdes de Sasse, zich borg.

Op 7 april 1446 ‘feria quinta proxima post dominicam Judica’ sluiten de domproost, de deken en het domkapittel van Münster, evenals de burgemeester en de raad van de stad Münster, een verdrag met de edellieden, ridders, dienstmannen en de steden van het Sticht Münster ter bescherming van de hun gezamenlijk en afzonderlijk door de bisschop van Münster verleende en nog te verlenen privileges. Zij beloven elkaar bovendien wederzijdse steun en hulp bij aantasting van hun rechten. Onder de 150 genoemde edellieden, ridders en dienstmannen zijn Willem van Ghemen ghenant Provestijnck, Gosen van Ghemen ghenant Provestijnck de olde en Gosen van Ghemen ghenant Provestijnck de junge.
Op 14 mei 1446 verklaart Johan Sweders, gograaf te Honborne en rechter namens de bisschop van Münster, dat Wijllem van Ghemen, genaamd Provestinch, Lutgert, zijn vrouw, en Goesen, hun zoon, hun goed te Vögeding (Voghedinch) in het kerspel Stadtlohn, boerschap Almesick, bij de hof te Almesick en het erf te Engelerinch, hebben verkocht aan Godicke Beckers.
Op 6 juni 1446 ‘crastino sancti Bonifacii pape’ belooft Goesen van Ghemen, genaamd Provestinch de Jonghe, Johanne van Raesfelde de Oude schadeloosstelling wegens diens borgstelling, die hij samen met Otten Tenckynch heeft verleend ten gunste van Wijlleme van Ghemen, genaamd Provestinch, en diens echtgenote Lutgert, zijn ouders.

Op 27 november 1457 voor Johan Tenkinch, rechter te Bocholt namens heer Gisbert van Bronchorst, heer van Batenborg en Anholt, drost van Bocholt, beloven Gossen van Ghemen, genaamd van Provestijnch, en zijn zuster Nese, weduwe van Hinrick van den Graeve, aan Willeme van Graes en Henrike van Remen schadeloosstelling wegens hun borgstelling. Deze borgstelling hebben zij samen met Herman van Dijepenbroke en Wijlleme van Lijntelo verleend tegenover de pröpstin en het kapittel van Vreden, voor een jaarlijkse rente van 8 molt rogge volgens Vredener maat, te betalen op het feest van Petri ad cathedram, uit de tiend te Hoedyncbueren, gelegen in het ambt Bocholt, kerspel Rhede, boerschap Crummenhort.

 

Uit dit huwelijk:

Agnes van Gemen

Goesen van Ghemen genaamd Provestinch, overleden > 21 oktober 1484. Gehuwd met Katherina NN, overleden > 21 oktober 1484