Johan van Eijll, heer van Baerle, half-heer van Geisteren en Spralant, erfkamerling van het hertogdom Kleef, kannunik te Xanten (1474), zoon van Mathijs van Eijll en Agnes van Broekhuizen, geboren ca. 1450, overleden 1510, begraven in de kerk te Geijsteren
Gehuwd (? huwelijkse voorwaarden 12 juli 1483) met
Elisabeth van Goor, dochter van Alart van Goor van Caldenbroeck en Bela van Kessel, geboren ca. 1460, overleden 10 december 1528, begraven in de kerk te Geijsteren
Bronnen: 1) archieven.nl, 2) archiefroermond.nl, 3) geldersarchief.nl, 4) Geysteren in de middeleeuwen, M. Flokstra, 1987, 5) Huys Geysteren, J.G.N. Renaud, 1987, 5) De verdwenen burcht Spraland te Oostrum, 1257-1451, M. Flokstra
Links een afbeelding van het zegel van Johan van Eijll van 18 augustus 1494. Randschrift: S. IAN. VA. EI/ LL: HE: TO: GTREN. Voorstelling: wapenschild met lelie waarboven een gewende steekhelm met dierkop als helmteken (Bron: Gelders Archief, 0243 – 1019/10).
Op 21 april 1465 wordt Mathijs van Eijll door hertog Adolf beleend met de halve heerlijkheid Geijsteren, als opvolger van Godart van Harff. Mathijs sluit op 23 april 1465 een borchvrede met Adriaan van Broekhuizen. Na de dood van Mathijs in de slag bij Straelen in 1468, is Johan op 4 oktober 1468 door hertog Adolf met de helft van Geijsteren beleend.
Op 10 juni 1469 ‘den naechsten samstag nais bonifaciustag’ verklaren de nadergenoemde verwanten van weerszijden verklaren een verdrag (borgvrede) gesloten te hebben tot nader omschreven regeling van het gemeenschappelijke bezit van burcht en heerlijkheid Geijsteren en Oirlo en de heerlijkheid Spraland en Oostrum door heer Adriaan van Broekhuizen enerzijds en Johan en Sijbert van Eijll, zonen van wijlen heer Thijs van Eijll anderzijds, die verklaren zich hieraan te zullen houden en op wier verzoek hertog Adolf verklaart eventueel scheidsman te zullen zijn. Op dezelfde dag verklaren Adriaan van Broichusen, Reijnalt, heer te Broechusen, Willem van Vlodorp, erfvoogd van Roermond, Godert van Vlodorp, heer te Leuth en Dalenbroeck, schuldig te zijn aan Johan en Sijbert, zonen van wijlen Thijs van Eijll, 357 guldens.
De belening met Geijsteren is op 22 oktober 1473 door de nieuwe landsheer Karel de Stoute bevestigd. Zoals gebruikelijk bij het aantreden van een nieuwe landsheer, moeten de leenmannen van Gelre hun lenen wederom verheffen en daarmee trouw aan de nieuwe landsheer zweren. Adriaan van Broekhuizen weigert .
Op 10 januari 1474 ‘des manendages na XIII dage’ verzoekt Peter van Langenfelt aan Egbert Kuper om den eerstvolgenden woensdag te Westerfoirt met het geleide te zijn en den richter van Airnhem om vrijgeleide voor Johan van Eijll heer Thijsz te verzoeken.
Op 12 december 1474 stelt Johan van den Loe, ridder, zijn testament op. Erfgenaam is zijn zoon Wessel, zijn dochters Elsken van der Horst en Stijne van Aldenboicken zijn gehuwd en hebben hun bruidschat gehad. Een andere dochter Margaretha is abdis te Sterkrade en heeft lijnrenten. Hij bestemt verder missen enz. Executeurs zijn Johan van Eijll, kanunnik te Xanten, zijn dochter Margaretha, abdis, zijn zwager Bernt Huchtenbroick en de gebroeders Johan en Matthijs Merenberg. Johan van Eijll Mathijszoon, erfkamerling van het hertogdom Kleef, maakt op 8 september 1475 zijn deel van het Huis Geijsteren tot open huis voor de hertog van Kleef.
Op 14 september 1482 sluiten Johan van Boedberg, erfmaarschalk en de weduwe Margaretha Broeckhuijsen enerzijds, en de gebroeders Johan, Sibert, Mathias, kanunnik te Zutphen, en Alert van Eijll, zoons van Thijs van Eijll, anderzijds, een overeenkomst over de nalatenschap van wijlen Margaretha van Broickhusen, vrouw van Johan van Boedberg en dochter van Melart en Maria van Boedberg.
In 1483 verkoopt Godard van Harff, de jongste zoon van Godart van Harff en Henrica van Broekhuizen, zijn deel van de heerlijkheid Geijsteren aan Johan van Eijll.
In december 1483 sluiten Gaerd van Harff te ener en Johan van Eijl Thijszoon ter andere, een overeenkomst na geschil inzake het Huis Geisteren met de heerlijkheid Geisteren, Spralant, Oirlo en Oostrum, waarbij Gaerd aan Johan al zijn rechten verkoopt voor 6000 rijnse guldens.
In juni 1485 verkopen Gaert van Haerne en Derick van Hackvort, gehuwd met Agnes van Haerne, alle rechten op Huis en heerlijkheid Geijsteren c.a. aan Johan van Eijll Thijszoon. Godart van Harff en Dederick van Hackvoirt bevestigen de verkoop op 5 maart 1486.
Op 8 juli 1486 ‘opten saterdach na unser liever vrouwendach visitationis’ oorkondt Johan van Eijll TIlmanszoon, leenheer, in aanwezigheid van twee zijner leenmannen te weten Johan van Boedberg, ridder, erfmaarschalk van Gelre, en Elbert van Eijll, ridder, beleend te hebben Johan van Eijll Thijszoon, heer te Geisteren, met de goederen genaamd die Kuesdunck en het goed then Beircktten in en buiten het kerspel Baarlo in het land van Kessel. De beleende vraagt het goed als weduwegoed te mogen verbinden voor zijn vrouw Elisabeth van Goor, hetgeen wordt toegestaan.
Op 28 januari 1487 wordt Johan van Eijll door de stadhouder van de Cuijkse lenen te Grave beleend met de helft van de heerlijkheid Geijsteren.
Op 2 augustus 1492 oorkonden Johan van Eijll, medeheer te Geijsteren, en Johan van Broichusen Sweerszoon, leenmannen van Gelre van de hof van Cuijck, dat Seger, Johan, Marten en Jacop van Broickhusen genaamd van Oeijen, gebroeders, de hof gen Sande te Ooijen, die zij gekocht hebben van Johan Hagen, als onderpand gesteld hebben voor 4 malder rogge, maat van Oijen, ’s jaars voor een weekmis in de kerk van Horst, gesticht door Johan Hagen.
Op 18 augustus 1494 is Johan van Eijl, heer te Geisteren, een van de getuigen bij het verdrag tussen koning Maximiliaan en Filips, aartshertog, en Karel hertog van Gelre, waarin onder andere wordt bepaald dat Nieuwstad en Echt weer in handen van Karel worden gesteld. De ter bekrachtiging opgeroepen gedeputeerden van ridderschap en steden van het Overkwartier, Thijs van Merwick, ambtman van Kessel, Karel Spede en raadsvrienden van Venlo, zijn onderweg door Kleefsen gegrepen en in Gennep vastgezet. Het verdrag vindt daardoor geen doorgang.
Op 16 april 1495 bekrachtigt Karel, hertog van Gelre, het verdrag van onzijdigheid tussen het land van Kessel en dat van Kuik en Grave, gesloten door Thijs van Merwick, drost van Kessel, Johan van Eijl, heer van Geisteren, en Johan van Broekhuizen ter ener en Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen, namens de rooms-koning Maximiliaan ter andere zijde.
Op 12 september 1495 ‘in onser stat Gelre op Satersdach post Nativitatis Marie virginis’ doet Kairle, hertog van Gelre enz., verslag aan de stad Arnhem van het verhandelde op den Rijksdag te Worms, waar o.a. Jacob van Bronckhorst, heer tot Batenborch en Anholt, meester Tilman Slecht, kanselier, en Johan van Eijll, heer tot Geysteren, zijn geweest.
Op 7 december 1500 ‘up onser Liever Vrouwenavent Conceptionis beate Marie virginis gloriose’ maakt Wessell van den Loe Wesselsz huwelijksvoorwaarden met Odilia van Homen, zuster van Arnt van Homen, heer to Ukercken, door tusschenkomst van de dedingslieden Wilhem van der Horst, ridder, erfmaarschalk van Cleve, Wessel van den Loe, heer to Wijsschen, Rutgher van der Horst en Johan van Eijll, heer toe Geijsteren, ter eenre, en Gaitschalk van Harff, ridder, heer to Alssdorff, landdrost, Arnt van Harff, ridder, heer toe Nederhaeff, Emont van Pallant, heer tzo Moubach, Vrechen en Bachen, en Johan van Pallant, heer toe Wijndenberch en Berch, ter andere zijde.
Op 30 oktober 1501 ‘des Satersdaiges post Symonis et Jude apostolorum’ richten Frederick, heer tot Bronchorst en tot Borckloe, Ghiisbert, broeder tot Wisch, Frederick van Voirst, heer then Dorenweerdt, en Gerit van Arnhem, scheidslieden vanwege Frederick, heer tot Voirst en tot Keppell, en Seger van Groesbeeck, ridder, heer tot Hommen, Beeck en Malden, Johan van Eijll, heer tot Geijsteren, Andries van Wissenich genaamd Bell, drost van het land van Krieckenbeeck, en Cornelis van Broickhuijsen, vanwege jonkvrouwe Agness van Broichuysen, weduwe van Johan, heer tot Voirst en tot Keppell, broeder van Frederick voornoemd, een magescheid op, waarbij jonkvrouwe Agness zal hebben en gebruiken den hof in de Duijvener waer in de Liemers, terwijl Frederick voornoemd haar bovendien 1000 gulden zal geven en zij den hof te Kemenaij in het kerspel Wiell zal mogen gebruiken.
Op 31 december 1501 sluiten Andries van Vischenich genaamd Belle, Johan Schellart van Obbendorp, heer te Schinnen, en Winand Schellart van Obbendorp, gebroeders, ten ener, en Johan van Eijl, heer te Geisteren, ter andere zijde, een vergelijk over de verbouw van het Huis Geisteren, die Johan van Eijll heeft uitgevoerd. Andries behoudt het bovenhuis, Johan van Eijll het onderhuis of voorburcht. Vischenich zal de wal van het bovenhuis onderhouden en in de ronde toren twee zolders afbreken. Verder zijn er regels opgesteld over de grachten (links Huis Geijsteren na de restauratie in 1919/1920, verwoest na een bombardement in 1945. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort).
Op een datum na 27 maart 1502 ‘na pasen’ vindt de deling plaats na de scheidsrechtelijke uitspraak tussen Andries van Vischenich genaamd Belle en Adriana van Broichuijsen, echtelieden, Johan van Schellart, heer te Schinnen, en Winand van Schellart, gebroeders en zonen van Frederik Schellart van Obbendorp, ten ener, en Johan van Eijll en Elisabeth van Goer, echtelieden, heer en vrouwe van Geisteren, ter andere zijde, over de rechten tot bewoning van het Huis Geisteren.
Op 27 oktober 1502 doen Johan van Eijll en Elijzabeth van Goer, heer en vrouwe van Geijsteren, afstand van hun lijfgewinsrechten op een grondrente van 4 malder rogge uit een perceel in de heerlijkheid klein Oirlo.
Op 6 november 1502 dragen Johan van Eijll en jonkvrouw Elijzabet van Goer, heer en vrouw van Geijsteren, een grondrente van vijf Rijnse gulden over ten laste van een hoeve in Hasselt.
Op 23 november 1502 ‘op sint ceciliedach’ oorkonden Johan van Boin, Johan Mercator en Johan Verwer, leenmannen van Gelre, dat Gerit van Merwick, als momber van zijn nicht Reijsenn van Merwick, naasting heeft gedaan inzake de koop die Johan van Eijll deed van het Huis c.a. Baarlo.
In 1505 verkrijgen Johan en Elisabeth Huis de Borcht te Baarlo van Derick die Klair (zie afbeelding links).
In 1512 is Simon van Velbruggen, heer te Meer, schuldig aan Johan van Eijll, heer te Geisteren, 40 goudguldens en verpandt daarvoor zijn leenrechten op het goed van Willem van Holt te Oirlo.
Op 29 juli 1518 ‘altera Panthaleon martir’ oorkondt Johan van Barlle Johanszoon, als leenheer, overmits de mannen van leen van de Hertog van Gelre, Reijner van Gelre, heer van Arcen etc en Sweer van Parloe, drossaard te Gelre, en beleent Sijbert van Eijll Johanszoon, mede namens diens broers Johan van Eijll en Willem van Eijll met ‘die guede ind haeve geheijten die Koesdunck ind dat guedt ten Berckten’, uitgezonderd de tucht van hun moeder Elisabeth van Goer, weduwe van Johan van Eijll.
In 1520 ‘op sint Philippus en Jacobusavond der heiliger apostelen’vindt de scheiding en deling plaats van de nalatenschap van Johan van Eijll, tussen Elisabeth van Goer, weduwe van Johan van Eijll, en haar kinderen Jan van Eeijl, Sijbert van Eeijl, Wilhem van Eeijl, Mathijs van Eeijl kanunnik, Gerijt van Eeijl, Derick van Rijn en diens vrouw Lucia van Eeijl, Bernt van Hoechtenbroeck en diens vrouw Agnes van Eeijl. Elisabeth van Goer houdt onder andere de lijftocht van het huis te Baerlo. Jan van Eijll verkijgt de heerlijkheid Geisteren en Spraland, Oirlo en Oostrum met leenmannen en dienstmannen, cijnzen, laten, enz, zoals in Geisteren in Grave te leen. Sijbert van Eijll verkrijft de banhof Spralant in de heerlijkheid Oostrum en een deel van de heerlijkheid Oostrum over de beek richting Geistern. Willem van Eijll krijgt onder andere 9 malder ’s jaars krijgt uit Oostrum, de cijns te Oostrum. Mathijs van Eijll verkrijgt de hof op den Berg onder Geisteren. Gerrit krijgt 12 malder ’s jaars uit de molen te Geiste en 17½ malder ’s jaars uit de rosmolen. De weduwe behoudt Huis Baarlo in vruchtgebruik.
Op 17 juni 1521 ‘maendag post vite et modestii’ verklaart de weduwe van Derick die Clair, als gemachtigde van Egbert van Montfort c.s., ontvangen te hebben van Elisabeth van Goor, weduwe van Johan van Eijll, heer te Geisteren, 2300 rijnsguldens wegens verkoop van het huis te Baarlo.
In 1522 verkoopt Elisabeth van Goer, weduwe van Johan van Eijl, heer te Geijsteren, een jaarrente van 21 hornsguldens wegens ontvangst van 420 hornsguldens.
Elisabeth legt in 1524 de eerste steen voor een nieuw te bouwen kerktoren te Geijsteren. Dit feit is vereeuwigd in een gedenksteen die boven de torendeur ingemetseld is: ‘Anno XVc XXIIII en een doe lacht jouffer Liisbet weduwe van Eijl dis tarns den irsten steen’.
Op 1 april 1524 beveelt Hertog Karel van Gelre om de abdis van het klooster te Sleenhorst, voorzover het klooster daarop recht heeft, in bezit te stellen van nalatenschappen zuster Barbara van Pallandt aanbestorven en schriftelijk verslag te doen van de gronden waarop met name de moeder van Willem van Eijll deze vererving aanvecht.
Op 15 augustus 1524 schrijven Hertog Karels raden Loef van Egeren, drost te Gelre, betreffende een geschil tussen de vrouwe van Schledenhorst enerzijds en Willem van Eijll en diens moeder anderzijds over twee stukken erf in het ambt van Van Egeren.
Op 4 augustus 1530 ‘op donredag na sijnte petrisdach der heiligen apostels ad vincula’ vindt de scheiding en deling plaats tussen de kinderen van wijlen Johan van Eijll, heer te Geisteren, en zijn vrouw wijlen Elisabeth van Goer en Johan, Sijbert, Mathijs, Wilhem en Gerrit van Eijll en Berndt van Huchtenbroick gehuwd met Agnes van Eijll. Johan van Eijll, heer te Geijsteren, en Maria van Domborch, echtelieden, verkrijgen de heerlijkheden Geijsteren, Oirlo en Oostrum. Sijbert van Eijll en Johanna van Brouckhuijsen, echtelieden, verkrijgen het Huis te Baarlo c.a., de hof te Coesdonck en de hof de Grote Berckt. Wilhem van Eijll en Stijn van den Sande, echtelieden, verkrijgen de hoeve Grote Beijrckt en de Kleine Beijrckt, de woning den Deijlst en de hof te Oestenrick te Horst.
Uit dit huwelijk:
1 Johan van Eijll, heer van Geisteren (1512), heer van Spralant en Oostrum (1540), overleden < 1546, begraven in de kerk te Geijsteren. Gehuwd in 1532 met Maria van Domborch, vrouwe van Aagtenkerke en van het Huis te Werve (bij Rijswijk, ZH), overleden 1561, begraven in de kerk te Geijsteren
2 Sijbert van Eijll, heer van Baarlo, overleden 1552. Gehuwd met Johanna van Brouckhuijsen, overleden > 4 augustus 1530
4 Mathijs van Eijll, kanunnik, overleden > 4 augustus 1530
5 Gerrit van Eijll, overleden > 4 augustus 1530
6 Agnes van Eijll, overleden > 4 augustus 1530. Gehuwd met Berndt van Huchtenbroick, heer van Schloss Gartrop te Hünxe (D)
7 Anna van Eijll, sub-priorin van de Munsterabdij te Roermond, overleden 9 oktober 1539
8 Lucia van Eijll, overleden 28 december 1548. Gehuwd met Dirck van Rijn