Hillebrand Cornelisz Drost, zoon van Cornelis Hillebrantsz Drost en Aeltgen Harmens, overleden 14 oktober 1698 te Jutphaas (#)
Gehuwd met
Burgje Jans
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_28. Nadere Toegang op inv. nr. 28 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht
Op 18 april 1657 ontving Maeijchje van Schaijck met Hillebrant Cornelisz Drost haar voogd 4 m te Jutfaas in pacht.
Op 31 januari 1658 sluit Artus van Brederode een akkoord met Hillebrant Cornelis van Drost, nopende het gebruik van de landerijen van Eversteijn te Jutfaas die door Artus wordt verhuurd.
Op 2 april 1661 stukken betreffende geschil tussen dheer van Vronesteijn en Hillebrant Cornelisz int Nedereijnd van Jutphaas.
Op 11 november 1662 landgebruikers in het Nedereind van Jutfaas: Hillebrant Cornelisz Drost.
Op 25 juni 1663 huurt Hillebrant Drost een huijsinge ende bouwhuijs in het Nedereijnt van Jutphaes, aent huijs Eversteijn, alsmede 20 mergen bouw- ende weijlant mitte boomgaerden, 7 mergen bouw- en de weijlant, en 5 mergen weijlant te IJsselvelt van Artus van Brederode. Op 1 juli 1676 huurt Hillebrant Drost 18 mergen bouw- en weijlandt in het Nedereijnde van Jutfaas voor het huijse van Eversteijn, van Christina van Straeten, gehuwd met Henricus Bothenius, gecommitteerde in den raad van staten. De huur wordt verlengd op 22 maart 1686 en 21 november 1691. In 1692 ontstaat onenigheid over de begrenzing van het land van Hillebrant Cornelisz Blanckesteijn en van Jacoba Teelingh van Berckhout, weduwe van Frederick de Wael van Vronesteijn. Op verzoek van haar attesteren op 1 maart 1692 Gerrit Gijsen, Willem de Groot, Egbert de Cruijff en Peter Thoniss Noordeloos over genoemde begrenzing. Op dezelfde datum attesteert op haar verzoek Dirck Adrianss van Vollenvelde over een stukje braakliggend land, dat nooit gediend heeft als een uitweg voor Hillebrant Corneliss.
Op 22 september 1664 landgebruikers in het Nedereind van Jutfaas: Hillebrant Cornelisz Drost.
Op 10 mei 1667 koopt Herbert Cornelisz Verhoeff, weduwenaar van Adriaentjen Jans van Zuijlen en wonende op de Hellingh buijten de Tollesteechpoort, Cornelia Herberts Verhoeff, onmondige dochter, uit uit de boedel van haar ouders. Cornelia wordt bijgestaan door haar voogden Hillebrant Cornelisz Drost, oom wonende te Jutphaes, en Adriaen Adriaensz van Dijck, oom wonende aent Clapheck.
Op 17 december 1669 sluiten Henrick Cornelisz van Bunnick, Gerrit Jansz Deurgeot en Hillebrant Drost, ten eenre, en Peter Stevensz van Leersum, ten tweede, een akkoord over aanvulling van het verkoopbedrag door de eerste partij tot 3/4 van het koopbedrag dat tweede partij heeft betaald en hoopt te beuren ter zake getimmer, bepotinge en beplantinge staande op het Klaphek van Jacob van Santen, drost der stad en baronnie van IJsselstein. De tweede partij zal genoemde bepotinge en dergelijke bij restitutie van aankoopsom van f 600 transporteren aan zijn zwager Adriaen Adriaensz van Waeij.
Op de lijst weerbare mannen Jutfaas Nedereind tussen 18-60 jr met een pieck (p) of een roer (r) van 21 februari 1672 is vermeld: Hillebrant Cornelisz Drost huisman r.
Op 10 november 1675 sluit Hermen Corneliss van Rhijn, gehuwd met Neeltgen Anthonis van Schaijck eerder weduwe van Goijert Janss van Roijen, een akkoord met de onmondige kinderen van Goijert Janss van Roijen en Jannichje Cornelis Drost, genaamd Cornelis van Roijen en Peter van Roijen, over de verdeling van de nalatenschap van Goijert Janss van Roijen en Jannichje Cornelis Drost en ten aanzien van de goederen uit de nalatenschap van grootmoeder Maeijchje van Schaijck. Cornelis en Peter van Roijen worden bijgestaand door hun voogden Hillebrant Corneliss Drost en Claes Janss van Roijen.
Op 31 juli 1677 is in de quotisatie ofte uijtsettinge gedaen bij schouten ende gerechten, mitsgaders geerffdens vant Over en Nedereijnt van Jutphaes cum suis over ’t gemaell ingegaen 1 Augustus 1676 ende expirerende ultimo Julij 1677, vermeld: Hillebrandt Cornelisz 7-0-0.
Op 8 april 1679 is in de lijst van het familiegeld Jutfaas Nedereind vermeld: Hillebrant Cornelisz Drost 12-10.
Op 3 februari 1683 assisteert Hillebrand Cornelisz Drost, vader, bij de huwelijkse voorwaarden van zijn zoon Cornelis Hillebrantss Drost, wonende aan het Nedereijnde van Jutfaas, en Gijsbertgen Peters van Cattenbroeck, onmondig en geassisteert door haar stiefvader Evert Janss van Rossum, gehuwd met Grietgen Stoffels weduwe van Peter Dirckss van Cattenbroeck. Op 17 april 1694 assisteert Hillebrand Cornelisz zijn nicht Maria Geurts van Nijendijck bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden met Stoffen Peters van Cattenbroeck.
Op 31 juli 1684 is in de quotisatie vant gemael Over en Nedereijndt van Jutphaes, mitsgaders Heemstede en ’t Geijn als sijnde gereguleert onder de Moolen van Jutphaes de somme van 1690 gulden ingegaen den 1 Augustus 1683 en eyndigende den lesten Julij 1684, vermeld: Hillebrant Drost betaalt 13-0-0 en Cornelis Hillebrants 4-10-0.
Op 20 december 1684 ontvangt Hillebrant Drost van Dirck Jansen van Rossum, 1/12 part erfdeels in een plecht van fl 1000 gevestigd op de korenmolen buiten de Weerd omtrent de Knolbrug, hem aanbestorven door overlijden van zijn oom Cornelis Dircksen van Rossum, te Maarssen overleden.
Omslagh off uijtsettingh van ’t extra ordinaris middell (in plaets vant familiegelt) over alle de huijsgesinnen ende familien van den Gerechte van ’t Nedereijnt van Jutphaes over den jare 1685, uitgeset wordt 600-0-0 ; de naevolgende personen sijn geseth: Hilbrant Cornelis Drost 10-0-0.
In het register van oudschildgeld in Jutfaas Nedereind uit 1686 is vermeld:
- 10 morgen: eigenaar Jfr Hamel, gebruiker Hillebrant Drost,
- 2 morgen: eigenaar Jfr Hamel, gebruiker Hillebrant Drost,
- 6 morgen: eigenaar Jfr Hamel, gebruiker Hillebrant Drost,
- 14 morgen: eigenaar Oudmunster, gebruiker Hillebrant Drost 6 m & Govert Jansz 8 m,
- 5 morgen: eigenaar Jfr van der Meijden, gebruiker Hillebrant Drost
Op 16 maart 1689 staat Hilbrant Cornelissen Drost, samen met Cornelis Cornelissen van Otterspoort en Neeltje Cornelis, eerder weduwe van Jan van Schaijck, borg voor Gerrit Hilbrantss van Schaijck bij de huur van een hofstede c.a. en 12 mergen lant met gras van Strijkviertel en Heijcoppercade.
Op 7 januari 1699 benoemen de erven Hillebrand Cornelissen Blanckesteijn alias Drost, genaamd Cornelis Hillebranden Blanckesteijn, Jan Hillebranden Blanckesteijn, Cornelia Hillebranden Blanckesteijn, Gerrid Hillebranden Blanckesteijn en Johannes Hillebranden Blanckesteijn, Gerard Bredie schout tot Jutphaes tot openbare verkoop van diverse obligaties etc uit de nalatenschap van Hillebrand Cornelissen Blanckesteijn.
Uit dit huwelijk:
1 Cornelis Hillebrandsz Blanckesteijn
2 Jan Hillebrandsz Blanckesteijn, overleden > 16 januari 1723. Gehuwd met Aaltje van Wiersdijk. Gehuwd op 31 januari 1723 voor het gerecht te Jutphaas Nedereind met Maria Gijsberts, geboren ca. 1640 te Galekop, overleden > 31 januari 1723
3 Gerrit Hillebrandsz Blanckesteijn, overleden 1701-1705. Gehuwd op 18 oktober 1687 te Jutphaas met Krijntje Jans van Schaijk, begraven 28 februari 1700 te Jutphaas. Gehuwd op 6 februari 1701 te Driebergen met Jannigje Gerrits van Putten
4 Cornelia Hillebrandts van Blankensteijn
5 Johannes Hillebrandsz Blanckesteijn, begraven 26 juni 1742 RK te Jutphaas. Gehuwd met Ariaantje Jans van Schaijk, begraven (?) 6 september 1757 te Jutphaas