Diepholt, Coenraet van (ca. 1510-1572)

Coenraet van Diepholt, maarschalk van het Nedersticht en Montfoort, kastelein en drossaard van slot te Abcoude (1557), zoon van (?) Otto van Diepholz en Anna Remets Ubbena, geboren ca. 1510, overleden 1572

Gehuwd < 1535 met

Fransken van IJsselstein, dochter van Christoffel van IJsselstein en Elisabeth van Renesse, overleden december 1572-januari 1573

 

Bronnen: 1) “Het geslacht van Diepholt in het Sticht en Westfalen en hun verwantschap aan de graven van Buren: een prosopografische verkenning van enkele onbekende telgen van de noord-Nederlandse adel in de 16e eeuw”, Francesco Uys Rootenberg, 2015, 2) Lordship of Diepholz. Op: en.wikipedia.org, 3) hetutrechtsarchief.nl, 4) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702, Simon den Daas. Utrecht, 2012, 5) archieven.nl, 6) abcouder-slot.nl

Links het wapen van de Utrechtse tak van de familie Diepholt.

In 1535 erkent Floris van Egmond schuldig te zijn aan Coenraedt van Diepholt 200 Carolusgulden, de rente is 12 carolusguldens jaarlijks. Afgelost in 1552.
Op 23 december 1535 oorkonden Wijnten van der Haege en Derijck van Brocum, schepenen van Buxmer, dat Jacob Hermans met zijn vrouw Jenneke, Jan van Heler met zijn vrouw Claer en Druij Lenaerts overdragen aan Coenraet van Diephoult, hofmeester te Graeff, de rente, vermeld in de brieven van 1446 Januari 9 en 1522 April 30 (reg. no. 588 en 2005), waardoor deze is gestoken.
Gegeven int jair ons Heeren dusent viiffhondert ende viiff ende dertijch den drije ende twijntijchsten dach Decembris des maents.

In 1540 is Coenraet aangesteld als Maarschalk van het Nedersticht onder beding van betaling van 1000 rijnsguldens aan de weduwe van Hendrick van Harinxma (zijn voorganger), ter voldoening van de pandsom. Op 30 maart 1546 is hij aangesteld als eerste Maarschalk van het kwartier van Montfoort, welk hij vervult tot 29 november 1548. In 1556 is zijn ambt van Maarschalck van de Huijse en slote van Abcoude wederom bevestigd door Filips II.

In 1546 koopt hij een huijsinge en hoffstede met kelnaers ende cluijse aan de St. Jansdam te Utrecht. Hij verkoopt het huis in 1551.

Op 25 maart 1557 Philps bijder gratie gods Connick van Castillien en allen den genen die dese jegenwoirdige sullen sien salut. Alsoe overmits de opdracht ende cessie die de keijsere onse heere ende vadere ons gedaen heeft van dese landen van herwaerts overe sunderlinge in aensieninge van onse aencompste ende receptie totter heerlicheijt ende administratie der selver alle staten ende officien hier voorseijts bedient Ma.teijt soe wel van insticie als andere fouten dispositie vervallen zijn ende onder andere die staten ende officien van t maerschalcx ampte van Abcoude ende van t nederquartier van onse landen van Utrecht mitsgaders van casteleijn ende bevelhebber op onse huijse ende slote van abcoude voirschreven die ten tijde van onse voirschr. heere en vadere bedient heeft onse lieve besundere Coenraedt van Diepholt ende als noch jegewoordelicken bedient vuijt crachte vande generale consinuatie die wij geconsenteert hebben bij manieren van provisie van alle staten ende officien ter tijt ende wijlen toe, Dat wij daer inne andersins geordonneert souden hebben. Ende mits dijen ons competeen ende toebehoirt abselutelicken dair van te versiene ende disponeren nair onse geliefte. Doen te wetene dat t selve gemerct ende om t goet aenbrengen ons gedaen vanden persoene van den commissie Coenraedt van Diepholt ende van zijnder vromicheijt wijsheijt discretie ende expertencie. Wij den selven Coenraet volcomelijck behouwende zijner getrouwicheijt ende goede naersticheijt hebben gecommitteert geortmeert ende gestelt. Comiteren-ordineren ende stellen bij deses onsen maerschalck van Abcoude ende van t nederquartier van onse lande van Utrecht. Omme t selve maerschalcx ampt van ons in pantscappe te houden geleijck bij t selve van zijne Ma.teijt gehouden heeft voor die somme van duijsent Rinsgulden twintich carolus bourgonsche witte stuvers voor den twaelfsten dach in maerte int jaer veerthien hondert negen t zeventich lestleden geslagen ende gemunt opt huere weerde voor elcke Rinsgulden gerekent. Die de voornoemde Coenraedt hier voirtijts daer voiren vuijt gereijckt ende betaelt heeft. Ende voorts hebben wij den voornoemde Coenraedt van Diepholt onthouden ende gecommitteert. Onthouden ende gecommitteert oick bij deses onsen Casteleijn ende bevelhebber van onse huijse ende slote van Abcoude voirschreven hem gevende volcomelijck macht auctoriteijt ende sunderling bevel t voirschreven maerschalck ampt dair vuijt te mogen Rijden en bedienen t selve huijs ende slot voertaen trouwelijck te bewaeren onse hoocheijt ende heerlickheijt te beschermen ende voer te staen onse scepenen ende gerechten te manen. Recht ende instrucie te administreren allen den ghenen die t aen hem versoucken sullen in saken t sijnder kennissen bekomende. Onse kueren boeten ende brueken te vorderen opte bueren ende te ontvangen ende vonnisse te doen alle t gene dat een goet en getrouwe maerschalck ende casteleijn voirschr. schuldich is ende behoirt te doene. Tot sulcke eenen rechten prerogatien, baten, proffijten ende vervallen als daer toe staen ende bekomen ende devoirschreven Coenraedt tot noch toe genoeten ende gebruijckt heeft, met voorwaerde in desen ondersproken dat wij den voornoemde Coenraedt van Diepholt noch zijne erven ende naecomelingen oft actie van hem hebbende van den voirschreven maerschalck ampte nijet ontsetten noch verlaten en sullen ter tijt toe wij hem oft hun de voirschreven Duijsent Rinsguldens betaelt ende dair aff te vreden gestelt sullen hebben. Oick mede wel verstaende dat hij gehouden worde van zijnder administratie alle jaere rekeninge bewijs ende reliqua te doene in onse camere van de rekeninge in den hage als hij daer toe vermaent sal worden. Ende voirts tot versekerheijt van onse voirschreven huijse van Abcoude de ordinaerlicken aldaer onderhouden twee waeckers ende een poortier, mitsgaders oick eenen capellaen die aldaer sijne recidencie houden sal soe de selve es een vanden vier capellanen. Ene te wesen plegen op t huijs van der horst, aleer t selve affgeworpen was mits hem daer voiren toe leggende tot jaerlicxe wedden de somme van hondert ende vijtich ponden tot veertich grooten t pont. Dair van hij jaerlicx betaelt sal worden bij hand en van onsen rentmeester van Utrecht jegenwoordich ende toecomende. ende vande penningen van sijnen ontfanck reserverende aen ons sulcke weijlanden als de casteleijn van onse voischreven huijse ende slote plagen te gebruijcken. Om dair mede ons proffijte te doene gedurende tot onse wederseggen. Ende dair en boven op sulcken last ende condicie als de voornoemde Coenraedt de voorschreven officien gehouden was te bedienen onder zijne Ma.teijt nair volgende t inhouden van den brieven van de commissie die hem bij zijne Ma.teijt daer aff verleent zijn geweest in date van den twaelfden dach in Oktobris int jaer ons heeren duijsent vijffhondert ende veertich. Waer op ende van hem in als getrouwelijcken te quijtene ende sonderlinge van t huijs van Abcoude wel te bewaeren de voorschreven Coenraedt van Diepholt wort den behoirlijcken eedt te doene in hande van
onse lieve ende getrouwen nieuwe ridder van onser ordere Stadhoudere van hollant Zeelant ende Utrecht ende admirael van der zee, de marcgrave van der Veere, heere van Beveren
Ende ter canse van den Maerschalcx ampte zijne eedt te doene ende oick behoirlicken cautie te stellen in handen van onsen lieven ende getrouwen den luijden van onsen voirschr. rekeningen inden hage. Die wij respectivelick daer toe committeren, den selven van onsen rekeningen ontbiedende ende bevelende dat den voirschreven eedt gedaen ende cautie ende borchtochte gestelt zijnde als voirschreven es zij hem stellen van onsen wegen in de possessie ende gebruijcker kennisse van den voirschreven casteleijnscap van abcoude ende
maerscalcx ampte van diere int nederquartier van onse landen van utrecht. mitsgaders van der atillerije cruijt ende ander meubelen ende cathelen wesende binnen den selve huijse ons toebehoerende bij goeden ende behoirlicken inventaris. Ende vande selve staten ende officien mitsgaders van eenen rechten prerogatien baten proffijten ende vervallen voirschreven oude voirwaerden ende in maten ende voegen voiren verhaelt. Zij ende alle andere onsen rechteren instueren off nieuwen ende ondersaeten dien dit aengaen sal doen laeten ende gedoogen rustelick ende vredelick genijeten ende gebruijcken. sonder hem te doene noch laeten geschien eenich hinder letsel oft moijenisse ter contrarien. Ontbieden ende bevelen voirts onsen voirschreven rentmeester van Utrecht jegenwoordich ende toecomende dat hij de voirschreven wedde van hondert vijfftich ponden, munte voirschreven, jaerlicx vuijt reijcke ende betaele den voirschr. coenraedt van diepholt oft zijne geadmitteerde voir hem, zoe lange hij t voirschr. casteleijnscap van abcoude houdende houden ende bedienen sal op te condicien ende inder manieren voirschr. Ende overbringende deses onsen brief vidimus oft cope amptelijcke van dien voer eene ende d eerste reijse, ende soe dickwils als t van noode wesen sal quitancie hier op dienende. alleenlick wij willen al t gene des hem ter canse voirschr. betaelt sal worden geleden ende gepasseert zij int vuijtgeven der rekeningen ende affgecort vanden ontfanck ons voirschr. Rent.mr. van utrecht jegenwoordich ende toecomende die t behoiren sal bijden voirschr. luijden van onsen rekeningen in den hage den welcke weij insgelijck bevelen mits desen dat alsoe te doen ende sonder eenige swaerheijt. Want ons alsoe gelieft des toirconde zoe hebben wij onsen zegel hier aen doen hangen. Gegeven in onsen stadt van Brussele den negenentwintigsten dach van Oktobris int jaer onses heeren duijsent vijffhondert ende sessenvijftich van onsen rijcken te wetene, van spaengen cecillien er d’eerste ende en Ingelant, vranckrijcke ende napels t derde. Opte ploije stont gescreven, Bij den Conninck onderteijckent wierden. Opten rugge stont gescreven, op huden den XXVen dach van meerte 1557 ana.te heeft Coenraedt van Diepholt int witte van deser commissie geroert gedaen sijnen behoorlicken eedt van te wesen een getrouwe casteleijn van t huijs van abcoude, in handen van mijnen heeren de marcgrave vanen vere als stadthouder van utrecht. Gedaen t utrecht de voirnoemde XXVen martij zevenenvijftich ana.te mij jegenwoordich onderteijckent j van werchter. noch stont onder geschreven op huijden den thienden Aprillis XVc LII voor paesschen heeft coenraedt van diepholt genaempt, in de witte van desen gedaen ende verneijwt den behoirlicken eedt opt bedienen vanden maerschalck ampt van abcoude met zijn toebehoiren aen handen vanden luijden vande rekeningen inde hage naevolgende den selve witte mij jegenwoordich onderteijkent.

In de rekening van de kanunnik Theodoricus Mulert van de Domkerk, aanvangende 1 maart 1572 is vermeld: Item super obitu Conradi de Diephout, mairschalci in Apcouda, semel pulsatus fuit Salvator unde recepi – VI flor. In dezelfde rekening is vermeld (korte tijd voor 1 maart 1573, waarschijnlijk december 1572 of januari 1573): Item super obitu vidue Conradi de Diephout, mairschalli in Apcouda semel fuit pulsatus Salvator unde recepi – VI flor.

Op 16 november 1574 is Coenraet van Diepholt genoemd bij een interinement van remissie te Utrecht met betrekking tot messentrekkerij en doodslag met gedaagde Bartholomeus Adriaensz van Schorel en slachtoffer Willem Claes Heijnesz.

 

Uit dit huwelijk:

Floris van Diepholt, raad van de stad Utrecht (1579-1581), overleden (?) 1588

Francisca van Diepholt