Bossier, Jan (1626-1671/75)

Jan Bossier, wolhandelaar, zoon van Jan Janssen Bourssier en Martijntgen Karl Chaudron, gedoopt 26 februari 1626 te Amersfoort (#), overleden 1671-1675

Ondertrouwd 17 juni 1648 te Amersfoort (get: moeder Martijntje Carels, Jan Palma) (#) en gehuwd 2 juli 1648 te Bunschoten met

Jannetje Aelten, dochter van Aelt Woutersz en Gijsbertgen Claes, gedoopt 20 juni 1630 te Amersfoort (#), overleden > 20 augustus 1675

 

Bron: archiefeemland.nl

In het lidmatenboek van de gereformeerde gemeente van Amersfoort is vermeld ‘Jan Bossier, cum testim. Leijdensi, soon van Martijntge Carels, attestatie 24 december 1644‘.

Op 25 september 1666 stelt Evert Wouters van Snorrenhouff, borger en inwoonder van Amersfoort, ‘sijeck van lichame sijnde, evenwell binnenshuijs gaende ende staende’ zijn testament op. Daarbij herroept hij alle voorgaande disposities, uitgezonderd de reciproke lijftocht van hem en zijn huijsvrouw Anna Jansdr, gepasseerd dd 16 januari 1650 voor notaris Nicolaes Verduijn te Utrecht, welke van kracht blijft. Hij legateert aan Willemtgen Aeltsdr, de mundige impotente dochter van zijn broeder Aelt Wouters saliger, hoedenmaker, 600 Carolus gulden, aan Adriaen Harmansz, het onmundig nagelaten zoontje van Claesgen Aelten zaliger, de dochter van zijn overleden broeder, en Harman Adriaenss zaliger, hoedenmaker, 300 Carolus gulden. Mocht Adriaen Harmansz overlijden zonder na te laten geboorte, dan zal dit weder komen en erven op de dan in leven zijnde naaste vrunden van de testateur. Hij legateert voorts aan de kinderen van Neeltgen Everts en haar overleden man Cornelis Reijersz, hoedenmaker, 500 Carolus gulden, mits Neeltgen Everts, de dochter van de oom van de testateur, daarvan levenslang de jaarlijkse renten trekken zal. Hij prelegateert aan Wouter Willemsz, molenaer tot Naerden, de zoon van testateurs zuster, een lap zwart laken van 6 ellen, twee zwarte kleine lakense mantels, een ‘vuijr-roer’ en al de wollen klederen van de testateur en de helft van zijn linnen lijfsklederen, aan Jannitgen Aelts, dochter van Aelt Woutersz, voornoemd en huisvrouw van Jan Jans ‘in de schaepskoij’ de wederhelft van het lijfslinnen, de rouwmantel van de testateur en een lap zwart laken van 3 ellen. Al zijn andere na te laten goederen, inclusief winkelwaren bemaakt hij voor de ene helft aan zijn neve Wouter Willems, of diens nalatende geboorte in egale portien in geval van vooroverlijden en de andere helft aan zijn nicht Jannitgen Aeltsdr, of haar nalatende geboorte. De legaten zullen binnen het jaar na zijn dood betaald moeten worden. Met seclusie van de Weeskamer. In margine opgenomen notities dat op 25 oktober 1666 geleverd is int sterfhuijs aan de erfgenamen en ontvangen 3-12-0, en dat dd 6 november 1666 extract is geschreven voor het weeshuijs van Naerden, vanwege de kinderen van Wouter Wilems, molenaer, zaliger en betaald is 1-16-0 door Willem Jans, binnenvader van het weeshuijs aldaar, en aan het gezonden. En 8 stuivers betaald aan Cornelis Caen, voor ’t extract van de codicile door Wouter Willems, gepasseerd dd 2 november 1666, en meegezonden aan de binnenvader.

Op 2 juli 1667 verkopen curatoren over de boedel van Wouter Willemsen Caelbaert voor de ene helft, en Jan Bossier en zijn vrouw Jannitgen Aelten voor de andere helft, erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoef en de erfgenamen van Anna Jans, weduwe van Evert Woutersen van Snorrenhoef, aan Samuel Thiens en zijn vrouw, zekere kamp land groot ruim een morgen genaam de Lewerijckse camp met houtgewas daarop staande en gelegen buiten de Slijkpoort en voorts nog een half morgen land gelegen achter de voornoemde Lewerijckse camp, omverdeeld in een morgen land gemeen met Cornelis van Liendert.

Op 6 juni 1668 doen wij Schout , Burgemeesteren en Schepenen cond dat wij gezien hebben de cedulle opgemaakt tussen de gezamenlijke erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoeff en Anna Jans zijn vrouw als volgt: Jacob Coopall, burgemeester en mr. Hendrick Thierens, secretaris tot Naarden, gestelde curateurs over de boedel van Wouter Willemsen Caalbaart voor de ene helft en Jan Bossier ende zijn vrouw Annetje Aalten voor de andere helfte, erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoef, mitsgaders Jacob Petersen man en voogd van Aaltje Gerrits, zich sterk makende en caverende bij dezen, Jan Pauwelsen en zijn vrouw Sijtgen Peters, wonenden binnen deze stad, Jacob Rijksen en zijn vrouw Jeltske Pieters, Maritje Pieters, weduwe van Thonis Jansen, Beatris Willems, weduwe van Pieter Simonsen Boeyer tot Naarden Grietje Rijksen, weduwe van Henrick Bruijns, Jan Reijersen, weesmeester der stad Naarden en voogd over Cornelis Willemsz de Heer nagelaten zoon van Willem Rijksen de Heer en zijn vrouw Gerritje Henricks, tegenwoordig uitlandig. Ghisbert de paap, herbergier int Ploegje als gemachtigde van Thomas Cornelissen, een soon van Cornelis Petersen en zijn vrouw Merritje Thomas, volgens procuratie gepasseerd op 17 april 1667 en tesamen erfgenamen van Anna Jans, vrouw van de voornoemde Evert Woutersen van Snorrenhoeff.
Op 22 december 1668 verkopen Jan Bossier en zijn vrouw voor zichzelf en als gemachtigden voor de curatoren over de boedel van Wouter Caelbaert, een vierde part van twee woningen in de Kamperbinnenpoort, waarvan de andere drievierde parten reeds aan de kopers toebehoren. Op 29 juni 1669 verkopen Jan en Jannitgen de helft van zekere hof gelegen buiten de schoolpoortje, uit de voormalige voedel van Evert Woutersz van Snorrenhoef.

Op 29 juli 1675 verkoopt Jannitgen Aelten, weduwe van Jan Bossier, voor 300 gulden van 20 stuivers het stuk, een huis, hof en hofstede aan de Langestraat, omtent de Varkensmarkt. Twee dagen later, op 31 juli 1675, verkoopt Jannitgen Aeltgen, weduwe en boedelhoudster van Jan Bossier, voor 250 Carolus gulden van 20 stuivers het stuk, uit zake van geleverde wol door haar man, een huis aan de Langstraat, voor 400 Carolus gulden van 20 stuivers het stuk een huis staande in de Lieve Vrouwestraat, voor 400 Carolus gulden van 20 stuivers het stuk een huis staande aan de Langestraat en voor 400 Carolus gulden van 20 stuivers het stuk het halve huis staande in de Lieve Vrouwestraat. Op 19 augustus 1675 compareert Jannitgen Aelten, weduwe en boedelharste van Jan Borssier. Zij is mede-erfgename van Aelt Wouters en Ghijsbertgen Claes, haar ouders saliger. Uit dien hoofde draagt zij over aan en ten behoeve van Cornelis Boelhouwer, mede-comparant, de helft van een kapitaal van 200 gulden ten laste van Henrick Jans tot Emenes, onder borgtocht van Henrick Gerrits plus de helft van 1900 gulden, in meerdere kapitalen, ten laste van Jacobus de Ferreris. De wederhelft van deze kapitalen behoort toe aan haar zuster zoon Adriaen Hermans. Diens obligaties, hem aanbestorven door het overlijden van de moeder, berusten bij Daniel van Esch, mede-momber van Adriaen Hermans. Op 20 augustus 1675 verkoopt Jannitgen voor 100 Carolus gulden van 20 stuivers het stuk een huis, hof en hofstede aan de Langstraat, omtrent de Varkensmarkt.

 

Uit dit huwelijk:

Jan Bossier, gedoopt 3 mei 1649 te Amersfoort (#), overleden 1649-1654

Geertruijt Bossier, gedoopt 20 augustus 1650 te Amersfoort, overleden 1650-1652

Geertruijt Bossier, gedoopt 26 februari 1652 te Amersfoort

Jan Bossier

Wouter Bossier, gedoopt 26 juni 1657 te Amersfoort

Carel Bossier, gedoopt 30 december 1659 te Amersfoort, begraven 20 december 1718 te Amersfoort. Ondertrouwd op 14 april 1687 en gehuwd op 6 mei 1687 te Amersfoort met Catharina Jacobs

Rijckjen Bossier, gedoopt 21 augustus 1662 te Amersfoort

Aelt Bossier, gedoopt 9 april 1665 te Amersfoort, overleden 1665-1670

Claasjen Bossier, gedoopt 13 oktober 1667 te Amersfoort

10  Aelt Bossier, gedoopt 24 december 1670 te Amersfoort