Amervoert, Meeus Stevens van den (-1440/45)

Meeus Stevens van den Amervoert, zoon van Steven Jansz van den Amervoert en Elisabeth NN, overleden 1440-1445

Gehuwd met

Aleid Jan Aert Gijelijs, dochter van Jan Aert Gijelijs en Elisabeth NN

 

Bronnen: 1) frankvanamelsfort.nl, 2) erfgoedshertogenbosch.nl, 3) dekleinemeijerij.nl

In 13911392 Meeus Stevens soen van der Amervoert oec van enen vredebreken die men hem aen seide geiffent voer den vonnis om xxx gulden boven een gelaech.

Op 21 mei 1407 geven Jacop Pauwels (vanden Aker) man van Margriet Henrick Bloijs en Henrick Willem vanden Borchacker, man van Yda dochter van wijlen Jut Henrix Bloijs, en Gielis Coptiten, man van Yda Henrix Bloijs (Jacop en Henrick samen voor 2/3 en 2/3 van 1/3 deel; Gielis van 1/3 van 1/3 deel), in erfpacht aan Peter Stevens vanden Amervoert en diens broer Meeus een hoeve (van wijlen Arnt van Bruheze) bij Creijtenmolen in Udenhout in de parochie Oisterwijk, alsmede 2 buunder beems aldaar, de helft van 7 buunder beemd in Leendonc in dat Harens Broec (de andere helft is van de H. Geest van Den Bosch) en hei in Venloen, behoudens voor Jacop en Henrick: die Gheselsche Beemt in Essche. Om 9 ½ mud rog Bossche maat aan Jacop en Henrick en 1 ½ mud rog Bossche maat aan Gielis op lichtmis. En de lasten: een hertogcijns, een cijns aan Tongerlo, 8 pond paijment aan O.L.V. altaar in de kerk van Essche en grondcijns uit de hei. Herman Jacop Pauwels ziet af van vernadering.
Peter en Meeus beloven aan H.W. vanden Borchacker 105 hollands gulden en 1 ½ mud rog te betalen half op lichtmis over een jaar en half op lichtmis over twee jaar.

Op 5 juni 1410 verklaart Henrick Bloijs zoon van wijlen Peter van Baest aan Henrick Willems vanden Borchacker, dat hij goedkeurt de in erfpachtgeving door Henrick aan Meeus en Peter zonen van wijlen Steven vander Amervoert, van 1/3 deel van een hoeve (afkomstig van Jut vanden Aker) in Udenhout bij Creijtenmolen.

Op 13 juni 1413 dragen Godefridus zv Johannes Goijarts de Ghemert man van Jutta Jacobi Pauwels over aan Wolterus Coptiten ten behoeve van hem en van Jacobus Tijt een erfpacht van 1 mud rogge, in een erfpacht van 1½ mud rogge, welke erfpacht van 1½ mud Petrus Stephani van der Amervoert en zijn broer Bartholomeus Stephani leverden aan Egidius Coptiten man van Yda Henrici Bloijs, gaande uit een hoeve die eertijds was van Arnoldus de Bruheze, in Oisterwijk nabij de Kreiten Molen, twee bunder in Oisterwijk, de helft van 7 bunder beemd ter plaatse Leendonk in het Haarense Broek, een heideveld dat bij voornoemde hoeve hoort in Venloon,
hiervan uitgezonderd de Geselse Beemd, in Esch, welke goederen voornoemde broers Petrus en Bartholomeus in erfpacht kregen van Jacobus Pauwels man van Margareta Henrici Bloijs, Henricus Willelmi van den Borchacker man van Yda dvw Jutta zvw voornoemde Henricus Bloijs, voornoemde Egidius Coptiten, en welke 1 mud rogge Yda eertijds vrouw van Egidius Coptiten in haar testament vermaakt had aan voornoemde Jutta.

In 14141415 voor de schepenbank van ‘s-Hertogenbosch te Helvoirt: Meeus zn w. Steven vander Amervoert x Aleijt.

Op 9 februari 1419 draagt Johannes van den Stael man van Luijtgardis Hughemanni van Wijck over aan Jacobus Pauwels soen man van Margareta Henrici Bloijs een erfpacht van 1 mud rogge, uit een erfpacht van 1½ mud, welke pacht van 1½ mud rogge Petrus Stephani van den Amervoirt en zijn broer Bartholomeus Stephani moesten leveren aan Egidius Coptiten, gaande uit een hoeve eertijds van Arnoldus van Bruheze, in Oisterwijk, 2 bunder beemd in Oisterwijk, ½ van 7 bunder beemd ter plaatse Loondonk, en de heide, behorend bij genoemde hoeve, in Venloon, welke pacht aan genoemde Luijtgardis overgedragen was door de broers Jacobus Tijt en Wolterus Coptiten. Verplichtingen van de zijde van de verkoper en zijn vrouw worden afgedaan, alsmede verplichtingen van wijlen Egidius Coptiten, van wijlen Godefridus Johannis Goijarts soen van Gemert en zijn vrouw Jutta Jacobi Pauwels soen, van Jacobus Tijt en van Wolterus Coptiten.

Op 26 januari 1423 dragen de kinderen uit het eerste huwelijk van Matheeus Sthevens zoen van den Ghever, te weten Jan Matheeus Sthevens zoen van den Ghever, Luutgaert en Elisabeth, de kinderen van Jan Aert Gijelijs, te weten Kathelijn gehuwd met Henric Henric Toijten, Aleijt gehuwd met Bartholomeeus Sthevens van den Amervoert, over aan Aert Jan Gijelijs en Stheven Maes Sthevens hun deel van een hofstad met een schaapskooi te Belver, over de brug het dWeer, welke hofstad buiten de schaapskooi 5 voet breed is, uitgezonderd voor aan de gemeint, welke hofstad kinderen uit het eerste huwelijk van Matheeus Sthevens van den Ghever, voornoemde Aert Jan Gijelijs en zijn zusters Godelt en Katelijn, Ghijsbrecht Coelborn en Bartholomeeus Sthevens van den Amervoert gekocht hadden van Jan van der Schueren, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk.
Op 24 februari 1423 verkoopt Jan Matheeus Stevens van den Ghever aan zijn oom Aert Jan Gijelijs onder andere een erfpacht van 4 lopen rogge, waarvan Bartolomeeus Sthevens van den Amervoert 3 lopen levert met lichtmis uit goederen die hem ten deel zijn gevallen en Ghijsbrecht die Coelborne te Cromvoert 1 lopen, hem bij erfdeling aangekomen.
Op 11 april 1423 verkoopt Thomaes Claus Start aan Hubrecht Peter Huben 1 zesterzaad land in Udenhout. Op 25 april 1423 ziet Bartholomeeus Sthevens van den Amervoert af van vernadering.
Op 25 juni 1423 beloven Jan Brock, Wouter Henric Toijt Vannijs, Stheven Henric Stevens, Meus Stevens van den Amervoert, Aert Peter Huben, Jan Peter van den Scoer, Wijtman Willem Grieten en Aleijt wv Willem Cantors aan meester Jan van Tijghelen ten behoeve van het klooster sint Gertrudis in Leuven, 9½ brabants dobbel na maning te betalen.

In 1429 voor de schepenbank van ‘s-Hertogenbosch te Helvoirt: Meeus Stevenss vander Amervoert, man van Aleijt dr.w. Jan Gielis.
Op 8 augustus 1429 verklaren Henric Jans van den Boer en Thomaes Sthevens van den Amervoert dat zij erbij waren toen Henric Sthevens van den Amervoert Lijsbeth Jans van den Boer tot een wettige vrouw nam. Toen heeft Stheven van den Amervoert aan zijn zoon voornoemde Henrick in huwelijkse voorwaarden beloofd een erfpacht van 2 mud rogge, te kwijten met 70 hollands gulden. Jan van den Amervoert en zijn broer Bartholomeeus, zvw Stheven van den Amervoert verklaren dat dit inderdaad gebeurd is. De broers Thomaes Sthevens, Jan en Bartholomeeus verklaren voorts dat hun vader niets van deze erfpacht gekweten heeft. De broers Jan, Thomaes en Bartholomeeus, zvw Stheven van den Amervoert, verklaren dat toen hun vader Stheven overleed, dat toen Henric, Jan en Thomaes, zvw Stheven van den Amervoert, afstand deden van het pachtgoed in Udenhout, dat hun vader Stheven in erfpacht gekregen had van Dirck Storck van Breda en van ½ van de have waarin hun vader Stheven bestorven is, ten behoeve van de andere (jongste) kinderen van Steven. Daarna hebben de 7 jongste kinderen gevest aan Henrick, Jan en Thomaes, aan elk van hen een erfpacht van 2 mud rogge, uit voornoemde pachtgoederen te leveren, zoals hun vader Stheven hen dat in huwelijkse voorwaarden gegeven had.
Henric Jans van den Boer, Thomaes Sthevens van den Amervoert, en zijn broers Jan en Bartholomeeus verklaren dat wijlen hun vader Stheven van den Amervoert eerder overleed dan Lijsbeth Jans van den Boer die wettige vrouw was van Henric Sthevens van den Amervoert.

Op 16 april 1433 verkoopt Peter Peters van den Loe aan de broers Diderick en Aert, zvw Stheven Sthevens van den Amervoert, 5 lopen land met de timmeringen daarop, zuidwaarts af te meten van erfenissen die Aert Peter Huben had liggen in Udenhout, naast Wouter Prijems in het oosten, naast de straat in het westen en aan Aert Peter Huben in het noorden, welke 5 lopen land met de timmeringen daarop voornoemde Peter van den Loe kocht van zijn zwager voornoemde Aert Peter Huben, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk. Meeus Stevens van den Amervoert zag af van vernadering ten behoeve van de kopers, zijn neven Dirck en Aert.
Op 7 september 1433 verkoopt Bartholomeeus Sthevens van den Amervoert aan Godevert Hessel Gobels 2 stukken land in de akkeren van Berkel, naast erfenis behorend aan de hoeve van Parweijs in het oosten, naast voornoemde Godert Hessels in het westen, aan Heijn Willen in het zuiden en aan de weg, bij de Hoelstraat, naast Jan van Oekel in het westen, naast Aert van Benacht in het westen, aan erfenis behorend bij de hoeve van Parweijs en aan de Hoelstraat. Voornoemde Godert beloofde aan voornoemde Meeus 37 gouden aarts gulden met lichtmis te betalen, of met lichtmis over 1 jaar maar dan met 9 lopen rogge.

Op 31 juli 1437 verpacht jonker Jan van Cortenbach, heer van Helmond, voor 6 jaar aan Meeus Stevens vander Amervoert en Jan Janss, die Cuper van Eerssel dat “Broec van Helmont” in Udenhout om 33 philipsschilden op St. Remeijs en met de last van 25 wilgepoten jaarlijks te planten.

Op 29 december 1438 Bartholomeus Stephani van den Amervoirt en Johannes Amelii Walravens soen beloofden aan de propositus 41 mud rogge.
Op 29 december 1438 Henricus van Buedel, zoon van wijlen Johannes van Buedel, Johannes Beij, zoon van wijlen Petrus Beij, Danijel, zoon van wijlen Danielis Pijers (doorstreept: en Hermanus, zoon van wijlen Willelmus van Rijel), en Bartholomeus, (?) zoon van wijlen Bartholomeus, zoon van wijlen Stephanus van den Amervoirt, beloofden gezamenlijk en zonder verdeling alles en bezittingen aan mij, Ghisbertus, ten behoeve van het genoemde plan, XLIII mud rogge van genoemde maat zoals hierboven vastgelegd en te betalen en over te dragen.
Op 29 december 1438 Bartholomeus, zoon van wijlen Stephanus van den Amervoirt, en Johannes, zoon van (doorgehaald: wijlen Walravi, zoon van wijlen) Amelius Walravenszoon, beloofden zoals hierboven vermeld XLI mud rogge zoals hierboven over te dragen en af te leveren. 

Op 29 december 1439 verhuurt Jan Happart voor 12 jaar vanaf St. Marten l.l. aan Henrick van Buedel en Meeus Stevens vander Amelvoirt: 48 buunder beemd “die Strijthoven” in Udenhout (afkomstig van Margriet Tays) om 113 peters op St. Marten. De huurder kunnen schaerhout kappen; maar dat moet op het eind van de huur twee jaar oud zijn.

Op 10 maart 1440 verhuren Dirck die Lu, Henrick van Buedel en Meeus Stevens vander Amelvoert voor 12 jaar vanaf St. Remeijs l.l. aan Ghijsbrecht Dirx Kanssen(?), Peter Henrix Toijt, Laureijns Ghijsbrecht Piers, Peter Jan Zegers en Gerit Janss die Bont: een stuk beemd “die efterste strijthove” in Udenhout om 35 peters op St. Remeijs. De huurders mogen alleen schaerhout kappen voor eigen gebruik. In het laatste jaar moet dat hout twee jaar oud zijn.

Op 25 februari 1445 verhuren Vrouwe Margriet, weduwe van heer Jan van Berlaer, heer van Helmond, en Roelof van Asten, voor 6 jaar vanaf St. Maarten l.l. aan Jan Janss die Cuper van Eersel en Jan en Meeus, zonen van wijlen Meeus Stevens vander Amervoert, een zekere beemd “dat Broec van Helmond” in Udenhout, tussen een steeg van Wouter Berthouts e.a. en een erf van Peter en Priem, zonen van wijlen Jan Vannij, strekkende van een straat tot Jan Gieliss van Heerlaer, om 41 philippus schilden (te betalen aan Margriet) op St. Maarten (de verhuringsakte moet overhandigd worden aan de voornoemde Jan Meeus Stevens vander Amervoert).

 

Uit dit huwelijk:

Jan Meeus van den Amervoert

Steven Meeus van den Amervoert

Meeus Meeus Stevensz van den Amervoert, overleden > 30 december 1472

Gerit Meeusz van der Amervoert, overleden < september 1452