Wijten, Adriaen Antonis (->1564)

Adriaen Antonis Wijten, overleden > 3 februari 1564

Gehuwd met

Cornelia Matheeus Gerrit van den Oudenhoven, dochter van Matheeus Gerit van den Oudenhoven en Katelijn Herman Jan van Boerden, overleden 1552-1560

Gehuwd met

Claeske Peter Gerijt Eelkens

 

Bronnen: 1) regionaalarchieftilburg.nl, 2) dehasseltvoor1832.nl

Op 5 april 1552 kond zij een ieder dat gekomen en gestaan zijn geweest voor ons schepenen Cornelis zoon van wijlen Dierck Bogaerts als man en voogd van Marie, en Adriaen zoon van Anthonis Wijten als man en voogd van Cornelia, dochters van wijlen Matheus Gherit vanden Oudenhoven en ze hebben een zekere erfruil gedaan als hierna volgt:
Adriaen voors. zal hebben, houden en erfelijk bezitten een stuk erf in weide en akkerland liggende groot ca 2 lopensaet en 5 roeden, gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd die Velthoven aan die Molenstraet tussen: erfenis van Heer Jan van Brecht, ridder, en de erfgenamen van wijlen jonker Wolfaert van Brederode een zijde erfenis van de erfgenamen van wijlen Goijaert sBruijnen ander zijde erfenis van Matheus Gherit vanden Oudenhoven voornoemd een einde die voors. Molenstraet ander einde.
Nog hiertoe een huisje met een hof en akkerland daaraan liggende, zijnde het vierde deel van de gehele aanstede, die de voors. Matheus in de parochie voors. aan de Velthoven en naast de Molenstraet had liggen, welk vierde deel voors. aan de voorzijde 8½ roeden en achter 9½ roeden breed zijnde afgemeten is en gelegen is tussen: die voors. Molenstraet een zijde erfenis van Matheus voornoemd ander zijde en een einde die gemeijn straet ander einde.
Welk stuk erf, huisje met de hof en het akkerland daaraan liggende voors. Cornelis zoon van wijlen Dierck Bogaerts voornoemd met overgeven erfelijk o.a. verkregen had van Matheus zoon van wijlen Gherit vanden Oudenhoven zijn schoonvader voornoemd, zoals dat in schepenbrieven van Tilburg, daarop gemaakt, meer volkomen en uitvoeriger is begrepen. Op welk stuk erf, huisje met de hof en akkerland daaraan liggende Cornelis voors. vertegen heeft ten behoeve van Adriaen zijn medezwager voornoemd, tesamen op de voors. schepenbrieven, die daarvan gewag maken, en op al het recht hem daarin toebehorende, met overgeven en afgaan, zoals dat gewoonte en recht is, en Cornelis voors. heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. deze erfruil en dit vertijen, overgeven en afgaan altijd vast en stendig te houden etc. en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende voor hem allemaal af te doen, behalve dat Adriaen daaruit moet betalen de kommer, die aan Cornelis in de voors. brieven daarop is benoemd, zonder arglist.
Hiertegen zal Cornelis voors. hebben, houden en erfelijk bezitten het gedeelte aan de voors. Adriaen als man en voogd van Cornelia zijn huisvrouw voornoemd toebehorende, te weten het vierde deel in de helft van 8½ lopen rogge jaarlijkse en erfelijke pacht te betalen elk jaar erfelijks op Onze Lieve Vrouwedag lichtmis uit een huis en hoeve met zijn gronden en toebehoren en uit de erfenis daaraan liggende, groot ca 6 lopensaet, gelegen in de parochie van Tilburg aan een stede genaamd de Berckdijck tussen: erfenis van Jan Peter Stelaerts een zijde erfenis van de kinderen van Thomaes aelwijns ander zijde de gemeijn straat een einde erfenis van Jan Stelaerts ander einde.
Welke erfpacht van de 8½ lopen rogge voors. eertijds Willem zoon van wijlen Henrick Leemans als schuldenaar geloofd en gevest had aan Gherit Henrick vanden Oudenhoven, zijn zwager, prout in literis de Tilborch plenius continetur (zoals dat in brieven van Tilburg breder is begrepen) en welk vierde deel in de helft van de voors. erfpacht Adriaen voors. in de naam van zijn huisvrouw voornoemd aangekomen en verstorven was van wijlen Matheus, zijn schoonvader voornoemd, en Matheus voornoemd was de helft van de erfpacht aangekomen en verstorven van wijlen Gherit Henrick vanden Oudenhoven, zijn vader voornoemd, en van welke erfpacht de andere helft toebehoort aan de kinderen van wijlen Goijaert sBruijnen, zoals hij zeide.
Op welk vierde deel in de helft van de erfpacht voors. Adriaen voors. als man en voogd van zijn huisvrouw voornoemd vertegen heeft ten behoeve van Cornelis, zijn medezwager voorschreven, tesamen en op de voors. schepenbrieven, die daarvan gewag maken in zoverre die dit vierde deel in de helft voors. aangaan en op al het recht hem enigszins daarin toebehorende, met overgeven en afgaan. etc.
Adriaen voors. heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit vierde deel in de helft van de erfpacht voors. voor Cornelis voors. te waren zoals gebruikelijk en deze erfruil en dit vertijen, overgeven en afgaan altijd vast en stendig te houden en alle kommer en calangies daarop komende voor hem allemaal af te doen.

Op 20 april 1560 bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Adriaen zoon van wijlen Anthonis Wijten weduwnaar van Cornelia zijn huisvrouw, dochter van wijlen Matheeus Gerijts en met hem Claeske zijn tegenwoordige huisvrouw dochter van wijlen Peter Gerijt Eelkens met Adiaen haar man en voogd voors aan de ene zijde; Jan Anthonis Wijten en Cornelis Dierckx als momber en toeziener van van de zes minderjarige kinderen van Adriaen en wijlen Cornelia zijn eerste huisvrouw voors. in tegenwoordigheid evenwel van Jan Matheeus Gerijts, oom van de zes minderjarige kinderen voors, aan de andere zijde en ze hebben om de voors minderjarige kinderen groot te brengen, een zeker accoord, verklaring en scheiding gedaan en gemaakt zoals hierna volgt.
Tengevolge hiervan zijn ook in presentie van de schout gecompareerd Adriaen Dionijs Mutsairts en Jorijs Cornelis, beiden naburen van de voors eerstgenoemde Adriaen en ze hebben onder ede verklaard, dat men met de goederen die van hun moeder aanbestorven zijn de weeskinderen niet een jaar zou mogen onderhouden. Daarom is daar op beide partijen voors samen tot accoord gekomen dat Adriaen, vader vande voors minderjarige kinderen en met hem Claeske zijn tegenwoordige huisvrouw de voors kinderen zullen onderhouden van eten, drinken, kleding, hozen en schoenen, ziek en gezond, naar zijn en haar staat, waarvoor de voors Adriaen, de vader, zal aanvaarden en zijn wil doen met alle goederen, beiden havelijk en erfelijk, die hij binnen het leven van wijlen Cornelia zijn eerste huisvrouw samen placht te bezitten om daarmee de voors minderjarige kinderen op te voeden en te onderhouden, met voorwaarde echter hierbij dat zijn voors zes voorkinderen en de kinderen die hij bij zijn tegenwoordige huisvrouw nog mocht verwekken na zij dood en die van zijn tegenwoordige huisvrouw samen hoofdelijk en even diep erven en gelijkelijk delen de goederen door hem en zijn huisvrouw voors achter telaten, niets uitgezonderd, en als de voors Adriaen zou komen te overlijden voor Claeske zijn huisvrouw voors dan zullen de voors voor- en nakinderen samen insgelijks hoofd voor hoofd hebben de ene helft en de moeder het vruchtgebruik in de andere helft van alle goederen, die alsdan in het sterfhuis bevonden zullen worden, met voorwaarden echter afgesproken, dat als de voornoemde Adriaen zonder wetige geboorte achter te laten bij zijn voors huisvrouw kwam te overlijden, dat dan zijn voornoemde huisvrouw voor de door haar ingebrachte goederen zal hebben en behouden dertig karolus gulden eens uit de gereedste goederen, indien die zover mogen bestreken en daarmede verder uit de gehele erfenis en goederen te blijven die daar en op het einde zullen mogen over zijn. Hetwelk partijen aan beide zijden voors in de naam als voor alzo elkaar beloofd hebben te onderhouden, zonder arglist.
Daum de 20e april, schepenen Meijnaerts en Ghierll.

Op 3 februari 1564 Lenairt soen wilner Sijmon Matheeussen, Adriaen Anthonis Wijten ende Adriaen Lenairt Sijmonsssen hebben geloeft gesamenderhant onverscheijden een voor all ende elck als principail schulder Willeme soen wilner Willem Laureijssen tot behoeff der kijnderen wijlen Mathijssens sijnen soens twee carolus gulden t stuck tot 20 stuvers brabants gereckent zijnde te betalen tot Lichtmisse nu naestcomende,
noch 2 gelijcke k. gulden te betalen van lichtmisse nu naestcomende over een jair,
noch 2 k. gulden te betalen van Lichtmisse naestcomende over 2 jaeren,
noch 2 k. gulden te betalen van Lichtmisse naestcomende over drije jaeren,
noch 2 k. gulden te betalen van Lichtmisse nu naestcomende over vier jaeren
ende noch 32 gelijcke k. gulden met 2 k. gulden dair aff tot intrest te betalen van Lichtmisse naestcomende over vier jaeren,
Daer voor de voorn: Lenaert, Adriaen ende Adriaen verbonden hebben henne personen ende alle hare goeden hebbende ende vercrijgende sonder argelist,
Datum et Scabini ut supra.

 

Uit het 1e huwelijk:

Catharina Adriaen Antonis Wijten