Wijntgens, Henrick (-1533/36)

Henrick Wijntgens, overleden 1533-1536

Gehuwd met

Hilleken de Wrede

Gehuwd met

Gertgen van Tuijll, overleden > 1541

 

Bronnen: 1) geldersarchief.nl, 2) Het muntmeestergeslacht Wyntgens, Ph.F.W. van Romondt. In: Maandblad van het Genealogisch-heraldisch Genootschap “De Nederlandsche Leeuw”, No. 7/8, XXXIIIe jaargang, juli-augustus 1915

Hendrik bezit in 1526 een huis in de Rijnstraat te Arnhem, het tweede vanaf de Sint Pieterskerk.

Op gudesdag post trium regum 1539 Ffranss Gaertss van Raij dedit Peterken Henrick Wijntgenss zal. dochter in dote 400 goud gl. ex bonis utriusque.
In profesto Assumptionis beate Marie virginis 1539 Thomas van Bemmell en Jasper Wijngentss vanwege het onmondige natuurlijke nagelaten kind van zal. Henrick Wijngentss hebben met hun vrije wil bekend dat Jorden die Kremer goedlijk en wel afgelost heeft alzulke 6 goud gl. ’s jaars als Henrick Wijngenss zal. had uit huis en hofstad, gelegen bij de Rijnpoort, dat Jorden nu gekocht heeft, Gaert Hoeghbeen ab una en den Ancker ab alia, en Henrick voorzegd zijn natuurlijke kind gegeven en besat heeft gehad, en bedankten zich vanwege des kinds voorzegd goeder uitrichting en betaling en bekende nil juris.

Op zaterdag post Letare Jeruzalem 1541 Gertgen van Tuijll, weduwe, potentiavit Henrick Engellen alle schulden en penningen, die men haar schuldig is binnen en buiten Arnhem en alle andere steden en plaatsen, met recht daarom te spreken enz.
Op zaterdag post Catharine 1541 comparuit Gertgen van Tuijll met recht gebaad om een getuig der waarheid te geven en tuigt woe dat zij gehoord heeft dat des kremerss vrouw, wonende in Barneveld bij de kerk, [zei] dat haar man haar gezegd heeft dat Wijge de vrouw geslagen zou hebben, die van haar kind scheidde; dat Wijge niet zo na bij de vrouw is geweest, als zij van haar kind scheidde, als de kerk te Barneveld staat van de “wedem” te Barneveld ongeveerlijk; datzelve heeft zij getuigd en gehouden bij haar vrouwenwaarheid als dat met recht behoort.

Ipso Agathe 1541  comparuit Jasper Wijntgenss met recht gebaad om een getuig der waarheid te geven en tuigt dat hij gehandeld heeft met Jan van Boemel te Kampen dat zijn vader Henrick Wijntgenss met hem “aventueren” zou van 15 toelast “voere” waar Jasper de koop van gemaakt had met Jan van Boemell het voeder voor 29 goud gl.; des zou Henrick voorzegd Jan voorzegd schone wijn leveren te Kampen onder de Kraan, waarvoor waar bij waren 5 stuk gemeen “hazemansuijr”, het voeder voor 34 goud gl.; geschied op zaterdag na Dertiendag A.o 1536; datzelve heeft Jasper gehouden bij de eed, die hij onze genedige lieve heer en de stad Arnhem gedaan heeft.
Op gudesdag post Oculi 1541 hebben Wijnant van Dornijnck en Wilhem van Eijll, als overste mombers aller onmondige kinderen in de stad en vrijheid van Arnhem, opgedragen en machtig gemaakt en dragen op en maken volkomen machtig vanwege des onmondigen kinds van zal. Henrick Wijntgenss, Grijetgen genaarnd, Wilhem Hijnckert, richter te Arnhem, alle alzodane rechtsvordering en inleiding als Jan van Reet, gemachtigde des graven van den Berghe, gedaan en aangeheven heeft tegen het onmondige kind voorzegd in diens goederen, gelegen te …, daartegen uitleiding te mogen doen enz.
Op zondag 10 juli 1541 hebben Gaert Hoegebeen, gemachtigde zijner moeder en mede voor hem zelf en Henrick Wijntgenss kinderen, door zal. Hilleken nagelaten, beliefd en overgegeven zo Gaert voorzegd zich heeft laten inleiden in Peter die Wrede en Truijde, Peterss voorzegd huisvrouw, goed, gelegen in Overbetuwe, welke inleiding de kinderen van zal. Henrick Wijntgens voorzegd aangaat en aantreft, dat hij met recht niet vorderen zal op de kinderen voorzegd dan tot welker tijd met recht erkend wordt dat de weduwe van zal. Ott die Wrede en diens kinderen wederom inbrengen zullen de goederen, die Ott zal. ontvangen heeft van zijn vader en moeder zal., zo believen en geven de kinderen voorzegd over dat zij ingelijken inbrengen zullen alzodane goederen als zij van de erftaal en goederen van Peter die Wrede ontvangen hebben; hiervoor hebben mede beloofd Wijnant van Dornijnck en Jan van Mekeren als overste mombers en hiervan is uitgezonderd het goed, geheten Int hemelrick, des zich de kinderen voorzegd niet ondervinden.

Op 8 februari 1548 hebben Henrick Troest en Johanniken, zijn vrouw, van gerechter wettelijke schuld schuldig bekend te zijn de erfgenamen van zal. Henrick Wijntgens 24 enkele hertog Phls. 9l. luid en inhoud des briefs, herkomende van alzulke 1½ gl. ’s jaars, waarvoor een brief aan die Wrede zal. versat is, en voorts van alle interesse, die zij vóór datum van dezen derhalve met de ander te doen hebben gehad, welke zij beloofd hebben te betalen op Kerstmis naastkomende en niet later; et si defectus van huis en hofstad, genaamd die halve maen; en daarmede zullen Henrick en Johanniken die versatte brief gevrijt en gekweten hebben en de erfgenamen aling en geheel tevreden gesteld.

Op zondag Quasimodo geniti 1549 heeft Gaert Hoegebeen opnieuw overgegeven niettegenstaande dat hij zich nu mede in de goederen van zal. Henrick Wijntgens kinderen inleiden heeft laten, dat hij met recht daarop niet vorderen zal dan staan zal laten in zulker mate gelijk boven hierbevorens opgetekend staat.

Op (ongedateerd) hebben Zacharias Gornachiner en Margriett Wintgens, zijn huisvrouw, met hun vrije moedwille verlijd en bekend dat hun Thomas van Bemmell, en Claes, Jasper, Melchior, Baltazar en Johan Wintgens en Kaerll Potouwe en Dominicus van Bouwhuys, hun broeders en zwagers, goedlijk en wel uitgericht, vernoegd en betaald hebben van alle versterf, erf en nagelaten goederen, rede en onrede, roerende en onroerende, niet uitgescheiden, als hun van vader Henrick Wintgens en moeder Hilleken Wintgens – zoals zij in de stad, vrijheid en schependom van Arnhem gehad hebben – aanbestorven en aanbeerfd zijn mag, en bedankten zich daarvan goeder uitrichting en betaling en bekenden nil juris.

Op 12 maart 1552:

  • tuigt in den eersten Dominicus van Bouwhuijs woe dat hij vanwege Griet Wijntgenss, zijn zuster, te Elst van Lenart, rentmeester des graven van den Bergh, ontvangen heeft de summe van 168 goud gl. ongeveerlijk, herkomende van een stuk lands, gelegen onder de kerspel van Elst, hetwelk te lossen stond van de graaf van den Berch voorzegd en dat tot behoef van Griet alleen; dewelke hij wederom Derick Wijntgenss, zijn zwager, binnen Antwerpen heeft uitgericht. Daarboven tuigt Dominicus dat hij Derick Wijntgens betaald heeft vijftenhalve keizers gl., die hem Griet voorzegd geleend heeft;
  • tuigt Peterken Wijntgens, Dominicus voorzegd huisvrouw, dat haar wittig en kondig is dat Griet Wijntgens wel gehad en bij Derick Wijntgens, haar man, gebracht heeft ten allerminsten 4 stukken linnendoeks; daartoe nog 5 “schoenen” tabberden, te weten 1 moreiten, de mouwen met zwart damast gevoerd, 1 “teneijten” met half worset en de mouwen met zwart camelot gevoerd, 1 “reijn”, de mouwen met zwart camelot gevoerd, 1 grauwe, de mouwen met “teneij” camelot gevoerd, en 1 zwarte met saai in de mouwen en met half worset gevoerd; nog 3 rokken, te weten: 1 zwarte van Rijsselslaken, 1 aangwijnsche van Dorninckx laken, 1 grauwe van breed “trichs” laken; nog 2 grauwe “zielkens” van breed grauw “Trichs”; nog 2 zwarte “hoeucken”, de ene van [tuijr] en de andere van engels laken; nog 2 “kovelen”; nog 2 “kleeren”, een paar zwarte fluwelen mouwen; een paar zwarte damasten mouwen, een paar rode damasten mouwen, nog ongeveerlijk 6 paar andere allerlei mouwen, nog 1 riem met 7 zilveren vergulde gespen, 3 paar zilveren knopen, nog 1 klein riemken met een zilveren vergulde gesp, nog een “caralle” pater noster, nog 2 “pellen” tafellaken, nog ongeveer 32 hoofddoeken, nog ongeveer …; nog ongeveer 19 mutsen, nog ongeveer 23 halsdoeken, zo met gold als anders; nog een deel “verbendekens”, nog 12 schoteldoeken, zo half worset als anders; nog een deel “snutel” doek en hemdsmouwen;
  • nog tuigt Peterken.

In die Lamberti 1554 comparuerunt Gerridt van Rieswick en Reiner Kempinck met recht gebaad en tuigen dat zij door de Wintgens kinderen te Elst gerequireerd en begeerd zijn geworden om te willen aanhoren een notel of accoord dat tussen Griet Wintgens en haar schuldenaren [!] of crediteuren te Antwerpen opgericht waar en is hun onthoudens dat die notel uitvoerde dat de crediteuren zeker land, te Elst in Overbetuwe gelegen, met recht bespreken zouden en, zo ver zij dat op – of in – wonnen, zou dit zijn tot behoef van Griete voorzegd, maar zij zou alsdan de crediteuren daarvan ettelijke penningen uitrichten en zouden ook de voorspraak ettelijke penningen uitgericht worden; woe veel “aver” is hun, getuigen, onbewust; Gehouden bij de eed.

Op 20 juni 1555 Melchior Wintgens en Delia, zijn vrouw, Baltazar Wintgens en Anna, zijn vrouw, sub et re Claes Wintgens, hun broeder, en Gaertgen, zijn vrouw, alle alzulke 48 goud gl. ’s jaars, nl. elk voor (24) goud gl. ’s jaars, als zij jaarlijks geldende hadden uit huis en hofstede van Claes voorzegd, gelegen in de Rijnstraat, en hun voor hun vader en moeders versterf toegescheiden en toegedeeld waren vermogens de schepenbrief, daarvan sprekende.

Op 3 september 1556 hebben Jan Helmijchss en Fenne, zijn vrouw, verlijd en bekend dat zij ontvangen hebben alzodane 100 goud gl. als Fennen voorzegd vader, zal. Henrick Wijntgenss, hun gemaakt en gegeven had en bedankten zich daarvan goeder betaling met voorwaarde doch of het zaak waar Fenne voorzegd aflijvig werd zonder geboorte, van haar lijf geschapen, na te laten dat alsdan deze 100 goud gl. voorzegd wederom komen en erven zullen op Henrick Wijntgenss zal. erfgenamen enz.

 

Uit het 1e huwelijk:

Claes Wijntgens

Jasper Wijntgens, overleden 1557-1558. Gehuwd < 1539 met Naell van Raij, overleden < 28 februari 1550. Gehuwd > 1552 met Armgard Gaemans, dochter van Gerrit Gaertsz Gaijmans en Grietje Vermeulen, overleden > 1570

Anna Wijntgens, overleden > 29 maart 1576. Gehuwd met Thomas van Bemmel, burger en stadsrentmeester van Arnhem, overleden 1552-1556

Truijde Wijntgens, overleden > 1560. Gehuwd met Kaerll Potouw, zoon van Johan Rait genaamd Potouw, burger van Arnhem, overleden > 1560

Peterken Wijntgens, overleden 1563-1565. Gehuwd met Dominicus van Bouwhuijs, overleden < 16 januari 1563

Melchior Wijntgens, overleden < 4 april 1583. Gehuwd met Odilia Engelen

Balthazar Wijntgens, muntmeester van Deventer, Kampen en Zwolle (1555-1587), overleden 12 oktober 1589, begraven in Onze Lieve Vrouwe Kerk te Deventer. Gehuwd met Anna Vleminck, geboren te Nijmegen, overleden 11 oktober 1589, begraven in Onze Lieve Vrouwe Kerk te Deventer

Jan Wijntgens, goudsmid, overleden > 18 november 1575. Gehuwd met Nel NN

Margriet Wijntgens, overleden > 19 mei 1570. Gehuwd in 1548 met Dirck Wijntgens, zoon van Jacob Wijntgens, overleden 1552 te Antwerpen (B). Gehuwd in 1552 met Zacharias Cornachiner, verver, muntmeester te Maastricht (1558-1563), overleden 1576-1581

Uit het 2e huwelijk:

10  Hendrick Wijntgens. Gehuwd met Cornelia Wilhems Hoeffsmijt, overleden < 1550

11  Fenne Wijntgens, overleden > 31 augustus 1566. Gehuwd met Jan Helmichsz, overleden 1556-1566