Trijst, Adriaen van (->1519)

Adriaen van Trijst, overleden > 8 februari 1519

Gehuwd met

Janna NN

Gehuwd met

Mechteld Gerrits van Atteveld, dochter van Gerijt van Atteveld en Rijcolant NN, overleden > 4 juni 1517

 

Bronnen: 1) De Van Triests en het schotambt van Woudenberg, W.H.M. Nieuwenhuis. In: Scarpenzele jg 4 nr. 1 (1996), blz. 54-56, 2) oudscherpenzeel.nl, 3) Triest, van, Henk van Woudenberg, april 2018, herzien januari 2023, 4) archiefeemland.nl

Op 8 februari 1492 heeft Lambert Lumanzoen te goede gescouden Ariaen van Trijest ende Janna sijn wijf een huijs mitten erfpacht van den hoff ende hofstede ut supra. Mede quam voir ons Peter Aertsoen gemachticht als recht was van Dierck Snoeij ende heeft verlijt ten erfpacht Ariaen ende sijn wijf voirgenoemt dese voirscreven hoff ende hofstede elckes jairs om vijer loet silvers min een Beijersche gulden elc loet # seven gulden # gerekent voir negendenhalven Vlamssche placken sovendis Petri in den Lente ende tot wat tijden dese voirscreven hoff ende hofstede aen een ander hant gebrocht wert salmense voirt verlijden om de voirscreven reijnt ende om een quaert goets wijns te verlielgelde, behouden elx (sijns rechts).

In 1517 is in de transportregisters van het Gerecht Amersfoort opgenomen hoe Adriaen van Triest na zijn dood zijn na te laten spullen verdeeld: ‘Adriaen van Triest heeft gemaickt nae sijnre doet Jannitgen sijn dochter voir uutte nemen hondert Philippus gulden off die weerde de voir van dat allre reijsse goet hij dan achter laet ende dese maick altijt te vermeren ende te verminderen alst hem gelieft den breef in sijnen handen. Idem heeft gemaickt all sulc goet hij nae sijnre doet achter laet gelijck te comen ende te erven op all sijn kijnderen hij heeft ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren alst hem gelieft den breeff in sijnen handen’.
Op 4 juni 1517 ‘quarta Junion’ verkrijgt Mechtelt, Gerijt van Attevelts dochter, ende mijn momber heeft gemaict nae hoeren doet, alsoe veer Mechtelt voirsccreven dat achter laette, commen ende te erven op heer Rijcolt, hoir broeder in die Birket, een Rijnsce gulden twijntich stuvers voir de gulden iairlix te renten uuter husijnge de Adriaen van Trijest nu ter tijt in woint buten de Rode Toren. Wanneer heer Rijcolt voirscreven off lijvijch wert soe sall die voirscreven gulden weder commen ende erven op Mechtelts voirscreven rechten erffgenamen ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren als dat Mechtelt voirscreven gelieft den breeff in hoeren handen.

Op 14 april 1518 ‘quarta na Belopen Paesdach’ Adriaen van Triest heeft gemaickt nae sijnre doet voir uutte nemen hondert Philippus gulden off die weerde daer voir van dat allre reijsse goet hij dan achter laet aan Jannitgen sijn dochter. Ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren alst hem gelieft den breef in sijnen handen. Adriaen van Tiest heeft gemaickt gelijck te comen ende te erven op all sijn kijnderen hij heeft all sulc goet hij nae sijnre doet achter laet. Ende dese maick altijd te vermeren ende te verminren alst hem gelieft den breeff in sijnen handen.
Op 28 april 1518 ‘quarta ante maij’ Jannitge Adriaen van Triesten dochter mit mijn momber heeft gemaict nae hoeren doet heer Rijcolt Gerijts van Attevelts hoir oem vijff Rijnsce gulden 20 stuver voir de gulden al sulcke stuver als inder alcke tijts betalinge binnen Amersfoirt gangbaer sijn voir de gulden to sijnre live toe ende nijt langer jairlix te reijnten uuter alijnge husijnge hoff ende hoffstee gelegen buten de Roden Toeren geheten De Swaen, deen sijde Claes Luchter dander sijde een Stege, ende voirt uuter schuer gelegen inde Hellestraet deen sijde Jacop van Twillert dander sijde Rijcolt Herman Daemsz ende dese maick altijt te vermeren ende te verminderen alst haer gelieft den breeff in haeren handen’. Voorts ‘Jannitge voirscreven met mijn momber heeft gemaickt nae hoeren doet die helft vanden alijngen husijnge hoff ende hoffstee gelegen buten de Roede Toeren de Gerijt Evertz in woent, deen sijde Claes Luchter dander sijde Peter Albertz, te comen ende te erven op Ariaen van Triest hair vader ende dese maick altijt te vermeren alst hair gelieft den breeff in hoeren handen. Eadem maickt nae haren doet Ariaen van Triest hair vader dat die besittenende gebruicken sell sijn leven lanck ende nijet langer die alijnge husijnge hoff ende hoffstee (mit de schuer) gelegen buten die Roden Toeren geheten De Swaen, deen sijde Claes Luchter dander sijde een Stege ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren alst hair gelieft den breeff in hoeren handen’.

Op 11 september 1561 lenen Mouris Botter en zijn vrouw Jannitgen, Ariaen van Trijsten dochter, van Jan van Westrenen en zijn vrouw Dijeuwer 10 gouden philippusgulden van 25 hollandse stuivers voor elke philippusgulden, jaarlijks te betalen uit hun helft van het erf gelegen in de Birkt (Nederbirckt), gekomen van den ouden Jan Botter en zijn vrouw Feijns, te betalen op Heijlich Cruijsavont Verheffinge. Als onderpand stellen zij de eigendom van een hof, gelegen in de Walickerstraat (Walicker Stege), strekkende van het ene einde van deze steeg tot aan Frans Hofflaets’ hof toe.

Op 11 maart 1563 Jan Botter Maurisz actie hebbend van Mauris Botter zijn vader en Janneke Adriaen van Triestendr zijn moeder versus Amel Willemsz, Janneke Wiillem Amelsoens weduwe met Adriana Henrick Aerts weduwe wonend op de Glindt. Impetrant heeft rente uit een erf op Hamersveld; eigenaars: Jacob Reijersz, Mechtelt Henrick van Achtevelts weduwe, Jannetgen Willem Amels weduwe en Henrick Aertsz zaliger, op de Glindt x Adriana.

 

Uit het (?) 1e huwelijk:

Peter Adriaensz van Triest

Adriaen Adriaensz van Triest

Jannetje Adriaens van Triest, overleden > 14 juni 1570. Gehuwd met Mouris Botter, overleden 1563-1570