Sem, Michiel (ca. 1575-1643)

Michiel Sem, brouwer in brouwerij De Leeuw te Utrecht, zoon van Gerrit Sem en Lucretia Baltus de Loefs, geboren ca. 1575, overleden 2 september 1643, aangetekend 11 september 1643, begraven in de Jacobikerk te Utrecht (#)

Ondertrouwd op 1 augustus 1601 en gehuwd op 25 augustus 1601 te Utrecht (#) met

Maeijken Pieters Eijndhoven, geboren ca. 1580, overleden april 1665 (aangetekend 10 april 1665), begraven in de Buurkerk te Utrecht (#)

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_4. Nadere Toegang op inv. nr. 4 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) NT00061_31. Nadere Toegang op inv. nr. 31 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) NT00061_39. Nadere Toegang op inv. nr. 39 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) NT00064_140_147. Nadere Toegang op inv. nrs 140-147 uit het archief van de Dorpsgerechten, 1515-1813 (64). H.J. Postema, Juni 2013. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) NT00066_100. Nadere Toegang op inv. nr 100 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66), H.J. Postema, April 2016. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) NT00066_402. Nadere Toegang op inv. nr 402 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66). H.J. Postema, November 2015. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) Kolfbaan “De Drie Dorstige Harten”. Steengoed, nr. 5, november 1989. Stichting Het Utrechts Monumentenfonds, 10) Overluidingen te Utrecht. Overgenomen uit De Navorscher deel 36 (1886) tot en met deel 51 (1901). Oorspronkelijk gepubliceerd in 1881 onder de titel Necrologie de differ. personnes illustres des Pays-Bas 1614-1651

Op 11 juli 1605 verklaart Michiel Sem op verzoek van Jan van Megen, cleermaecker te Utrecht, over de kleermakersgezel Dirck Willemsz, 16 à 17 jaar oud, die zijn dienst bij attestant voortijdig verliet om te gaan werken bij de kleermaker Peter Verstegen en een ‘slecht gesel van cleijn verstant en conditie’ was.

Op 10 april 1611 te Rhenen bekent Michiel Sem, burger te Utrecht, als gemachtigde van Frederick van Rheede, heer van Amerongen, schuldig te zijn aan Harmen Weijers, burger te Utrecht, 400 gulden. Hij stelt als onderpand een huis en hofstede bepaald oostwaarts de Rhenense gemeente, zuidwaarts de Dijkersgemeente, westwaarts Cuneraweg en noordwaarts Dirck Krenen.

Op 7 april 1612 neemt Cornelis Jansz Quint, wonende Amerongen, hypotheek op bij Michiel Sem als momber over het onnmondige kind van Hendrick Hendricksen van Vianen, de zoon van zijn huisvrouw, van 600 gulden op die alinge huijsinge hoffsteden ende getimmer mit omtrent thien mergen landt daerom gelegen te Nederenge, hem aangekomen bij dode van zijn vader Jan Quint en zijn broer Jan Quint.
Op 1 december 1612 is een stuk veen, veld en vulling, water, heide, weide en bouwland daarbij in de Ameronger veen, belast voor Michiel Sem, burger van Utrecht, en Marieke Pietersdr zijn vrouw met f 6 Karolus 5 stuiver door Anton Meinsz, Marietje diens vrouw en Anton Willemsz haar zoon bij Willem Cloeting, haar eerste man, te loosen met f 100.

Op 6 juli 1614 heeft de wedu van Dirck Aertsz als eijgenaeresse van huijs, te Amerongen daer den Wildeman uijthangt, en hypotheek heeft de rente affgelost met 300 gu aen Michiel Sem als actie hebbende van dese brief.

Op 4 juli 1616 wordt de brouwerij “De Leeuw” door de erfgenamen van Henrick de Roij verkocht aan Michiel Sem. Het bezit wordt omschreven als “de grote huijsinge, brouwerije, kelders, cluijsen, alsmede den molenhuijs metten hoff ende poortwech achter ten Nieuwstraet uutgaende. Item noch een torffschuijr daer achteraen staende, mitsgaders een huijsinge ten noorden naest aan de voorschreven grote huijsinge staende. Iten noch sekere huijsinge genaempt de Engelsche Camer achter die voorschreven grote huijsinge staende met het erve daeraan behorende uutgaende in ’t Walensteechgen sulx deselver alsnu bij Frans Lambertsz Cloot bewoent wert”. Met de Engelsche Camer wordt bedoeld de latere herberg “De Drie Dorstige Harten” aan de Dorstige Hartsteeg. In 1649 wordt De Drie Dorstige Harten eigen bezit van de bewoner/gebruiker. De herberg wordt dan door de weduwe van Michiel Sem verkocht aan Evert Harmanss Rinckenraed, die in 1635 al herbergier was. Zie links plattegrond van de situatie ter plaatse. Bron en uitgebreidere beschrijving in Kolfbaan “De Drie Dorstige Harten”. Steengoed, nr. 5, november 1989.

Op 16 januari 1619 verklaart Roeloff Quijnt in Overlangbroek schuldig te wezen aan Michiel Sem brouwer tUtrecht ƒ 226,- (bier).

Op 18 maart 1620 attesteert Michiel Sem voor een verklaring over gesprek waarbij onder meer wordt beweerd dat kleermaker Peter de Bruijn zich uitgaf voor zadelmakersknecht.
Op 28 maart 1620 constitueert Steven Goertsz zijn vrouw Geertruijt van Eck en zijn broer Jan Goertsz om te verkopen aan Michiel Sem of anderen zijn huis en hofstede binnen Amerongen waar de Roscam uithangt, mitsgaders zijn hof en hofstad inde Nederstraet, en dat tot betaling van hetgeen hij dezelve Sem en anderen schuldig is. Op 4 april 1620 bekent Geertruij van Eck, huisvrouw van Steven Goertsz, wonende Amerongen, namens haar man, schuldig te zijn aan Michiel Sem, brouwer, 400 gulden als rest van bieren. Zij stelt als hypotheek huisinge, hofstede ende allen zijnen toebehooren aenden Hoff.

Op 12 februari 1622 te Rhenen Hendrick Willemsen van Santen contra Michiel Sem, brouwer en burger te Utrecht.

Op 1 juli 1623 Michiel Sem versus Marichgen Jan Peters weduwe nu huisvrouw van Cornelisz Pijsel (betreft ws. Marichgen Jan Robbertsdr weduwe van Jan Petersz van Velpen).

Op 8 februari 1628 draagt Jacob Henrixsz van Vollenhove, gehuwd met Aeffgen Alert Claes wonende te Vleuten) een koopmansbrief van f 450-0-0 ten laste van Michiel Sem te Utrecht, over aan Aert Laurensz van Bijlevelt.

Op 18 november 1633 zijn Michiel Sem en Cornelis van Deuverden, out burgemeester der Stadt Utrecjt genoemd als belender.

In de loop der jaren zijn er meerdere vorderingen tot inning van openstaande schulden voor geleverd bier:

  • Op 16 mei 1635 draagt Claes Centen, wonende te Driebergen,  over aan Michiel Sem, brouwer te Utrecht, een afrekening van de legerwagen die hij ten dienste van het land de afgelopen zomer te velde heeft gehad zodat Michiel Sem de vergoeding kan innen,
  • Op 25 maart 1636 benoemen Cornelis Portengen en Cornelia Sem tot voogd over na te laten onmondige kinderen zijn broer Niclaes Portengen en haar vader Michiel Sem,
  • Op 14 mei 1636 is Michiel Sem aangesteld door de erfgenamen van Cornelis Cornelisz van der Meijn alias Schael, in leven herbergier te Utrecht, om drie huizen en erven binnen Utrecht staande aan de zuidzijde in de Zilverstraat te verkopen en te leveren bij willig decreet. Het portie van Geertruijt Cornelis, dochter, in de kooppenningen zal verminderd worden met de schulden die zij en haar man bij Michiel Sem hebben wegens geleverd bier,
  • Op 14 november 1636 ontvangt Michiel Sem, brauwer te Utrecht, van Ghijsbert Dionijsz, herberger buijten de St. Catharijnepoort te Utrecht, 3 merriepaarden, 2 wagens en een ijsslee ter waarde van f. 200-0-0, in mindering op schuld vanwege geleverd bier. Tevens op dezelfde dag een vordering terzake 64 dagen wagendienst in 1636 met aftrek van de rekening van geleverd bier. Op 12 juni 1638 en 12 mei 1640 ontvangt hij wederom van Ghijsbert Dionijsz verdiensten vanwege wagendienst in mindering op schuld,
  • Op 15 januari 1639 geeft Michiel Sem aan Peter Claesz, wonende te Onsenoort, en Jan Wijtman, notaris te ’s Hertogenbosch, opdracht tot invordering van f. 150-0-0 van Henrick Denis Voster te Veghel wegens verkocht paard en van zadel en toom die hem geleend waren en om zo nodig rechtsmiddelen te gebruiken. Op 31 mei 1639 draagt hij deze vordering over aan Lambrecht van der Meer, notaris en procureur te ’s Hertogenbosch,
  • Op 17 februari 1641 is Michiel Sem schuldeiser van Jodochus Wilchius, predicant tot Diedam in de Graeffschap van den Berch, voor f 56-0-0 wegens geleverde bieren.

Op 29 april 1642 stelt Johan van Overmeer, notaris ’s hoofs van Utrecht, gehuwd met Maria de Leuw zijn testament op, met benoeming van langstlevende, (schoon)moeder Elijsabeth van Wijck weduwe Pons Franss de Leuw, Michiel Sem brouwer te Utrecht, en Ludolph van Everdingen te Utrecht, tot voogden.

Op 7 mei 1643 stelt Gerardt Sem zijn testament op met benoeming van langstlevende, Michiel Sem vader van comparant, en Philips van Reijnegom advocaat hof van Utrecht, tot voogden. Op 15 oktober 1643 verklaart Gerardt Sem van aanneming van voogdij over de drie nagelaten onmondige kinderen van Cornelia Sem, zijn overleden zuster, verwekt bij Cornelis, in plaats van Michiel Sem zijn overleden vader. Johan van Overmeer benoemt op 20 april 1645 Gerard Sem en Nicolaes van Sweserenge tot voogden over de onmondige erfgenamen in plaats van Michiel Sem en Ludolph van Everdingen, die beiden zijn overleden.

Op 20 april 1645 benoemt Johan van Overmeer, notaris ’s hoofs van Utrecht, Gerard Sem en Nicolaes van Sweserenge tot voogd over de onmondige erfgenamen, in plaats van Michiel Sem en Ludolph van Everdingen die beide zijn overleden.

Op 17 september 1649 constitueren de erfgenamen van Michiel Sem, in leven brouwer t’Utrecht, zijn weduwe Maria van Eijnthoven om alle goederen, nagelaten door Michiel Sem, te verkopen, onder goedkeuring van hetgeen gemachtigde reeds heeft gedaan, speciaal verkoop van huis aan Evert Hermansz van Rinckenraedt. Als erfgenamen zijn genoemd Gerard Zem, Charles de Lange coopman te Brussel en gehuwd met Elisabeth Zem, Catharina Zem weduwe van Philips van Reijnegom in leven advocaet ’s hooffs van Utrecht, Anthonij Baers brouwer te Utrecht gehuwd met Maria Zem, en de drie onmondige kinderen van Cornelis Portengen en Cornelia Zem.

Op 8 maart 1652 verkrijgt Jan Adriaansz Timmerman een huizing en hofstede in Amerongen aan het Marktveld, vanouds genaamd Roskam, bij overdracht door Pieter Matthijsz, gerechtsbode van Amerongen, voor Marietje Cornelis weduwe Steven Govertsz van Amerongen, bevestigd 31 mei 1644 door Maria van Eindhoven, gehuwd met Michiel Sem, burger en brouwer van Utrecht, en Hugo Arnoutsz, Cornelis van Amerongen, Jan Aldersen en Simon Dirksz, erven van Steven Dierts of Steven Govertsz.

Op 25 oktober 1652 benoemen de erven van Jacob van Schendel en Wilhelm van Schendel, Bartholomeus van Eck om rente te innen van f 1000-0-0 ten laste van Matijs van Lienden met Johan van Lienden en Geerrit van Lienden als borgen, van f 1200-0-0 ten laste van de weduwe van Michiel Sem met Gerrit Sem, Anthoni Baers en Philips van Reijnegum als borgen, van plecht f 1000-0-0, nu ten laste van Cornelis Pieterss, gevestigd op land in Ter Aa, en van overige rentebrieven.

Op 14 juli 1654 constitueren Marta van Eijndhoven weduwe van Michiel Sem, haar zoon Gerardt Sem, en haar zwager Anthoni Baers, Henrick van Nijpoort om voor het gerecht van Utrecht een huis c.a. gelegen aan de zuidzijde van het Zilversteegje te transporteren ten behoeve van Adam Beerntss, herbergier te Utrecht.

Op 24 januari 1679 is Jfr Maria Sem weduwe Sr Anthonis Baers de With, in leven brouwer en burger tUtrecht, schuldig aan Jfr Maria de Vianen weduwe zal. Johan de Jonge 3000 gu die zij 25 april 1646 met haar overleden man als principalen (borgen Maria Eijndoven weduwe Michiel Sem en Cornelia de With weduwe Baers Cornelisz in Schalkwijk) passeerde ten behoeve van Mr Cornelis de Vianen, vader van Jfr Maria voorschreven.

 

Uit dit huwelijk:

Elijsabeth Sem, geboren ca. 1602 te Utrecht, overleden > 30 november 1667 te Brussel (B). Gehuwd op 29 april 1626 voor het gerecht te Utrecht met Carolus de Lange, koopman, geboren te Rotterdam

Odilia Sem, geboren ca. 1605, overleden 26 november 1628, aangetekend 8 december 1628, begraven in de Jacobikerk te Utrecht. Gehuwd op 16 februari 1628 voor het gerecht te Utrecht met Gerrit Rutgersz van Schaijck, zoon van Rutger Gerritsz van Schaijck en Margareta Joosten van Erp, overleden 29 mei 1648, aangetekend 5 juni 1648, begraven in de Jacobikerk te Utrecht

Cornelia Sem, geboren ca. 1610 overleden 20 december 1639, aangetekend 30 december 1639, begraven in de Jacobikerk te Utrecht. Gehuwd op 23 mei 1635 voor het gerecht te Utrecht met Cornelis Willemsz Portengen, zoon van Willem Cornelisz Portengen, overleden > 10 november 1650

Catherina Sem, gedoopt 3 november 1613 te Utrecht, begraven 30 november 1702 in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd op 27 mei 1643 voor het gerecht te Utrecht met Philips van Reijnegom, philosophiae magister, advocaet hove van Utrecht, zoon van Frederick van Reijnegom en Anna van der Hoogen, geboren 1615-1616, overleden november 1648 (aangetekend 20 november 1648), begraven in de Buurkerk te Utrecht

5  Gerrit Sem

Maria Sem, geboren ca. 1618, begraven 23 februari 1703 in de Geertekerk te Utrecht. Gehuwd 17 mei 1645 voor het gerecht te Utrecht met Anthonis Baers, brouwer in brouwerij De Leeuw te Utrecht, aangetekend en begraven 12 juni 1665 in de Buurkerk te Utrecht