Papenheim, Johan Rave van (-1426/36)

Johan Rave van Papenheim, knape, leenman van de aartsbisschop van Keulen, zoon van Rave van Papenheim en Meta van Padberg, overleden 1426-1436

Gehuwd met

Hilleborch NN

Gehuwd met

Else van Ense, overleden > 1440

 

Bronnen: 1) Rabe von Pappenheim. Op: de.wikipedia.org, 2) Canstein (Adelsgeslecht). Op: de.wikipedia.org, 3) archive.nrw.de, 4) Internet-Portal “Westphälische Geschichte” (lwl.org), 5) arcinsys.hessen.de, 6) Von Pappenheim zu Liebenau und Stammen. In: Stammbuch der Althessischen Ritterschaft, Rudolf Buttlar-Elberberg, 1888, 7) Warburger Stammtafeln, Friedrich J. L. Heidenreich. In: Beiträge zur westfälischen Familienforschung 43/44, 1985-1986

Op 16 augustus 1400 ‘crastino festi assumpcionis beate Marie virginis gloriose’ verkopen Rabe, ridder van Pappenheim, en zijn zoon Johan aan Johan en Heinrich Blifar tien Rijnlandse gulden, die zij uit hun inkomsten te Luttersen in graan ontvangen, voor 100 gulden, onder voorbehoud van het recht tot terugkoop.
Op 31 oktober 1400 ‘in vigilia festi Omnium sanctorum’ verkopen d
e ridder Raven van Papenhem en zijn zonen, de knapen Johan, Curd en Raven, met instemming van abt Wilbrand, proost Henrich van Godelheijm en het overige kapittel te Corvey (to Corveyge), en met toestemming van hun verwant, de knaap Borghard van Papenhem, aan Henrich Russen, burger van Warburg (to Wartberg), en diens vrouw Ilsen, onder voorbehoud van het recht van terugkoop, hun vrije, gehele hof, door Henrich Grope bebouwd, gelegen in het veld te Molhausen (to Mulhosen) bij Warburg, alsook hun vierde deel van de hof, door Tolde de Lange bebouwd, gelegen in het veld te Butelsdorp bij Warburg. Dit alles met het recht tot benoeming en ontslag van de meier, en het recht tot heffing van korngulden, huur, kippen en eieren, voor de som van 200 mark zware Warburger penningen. De terugkoop zal plaatsvinden voor de beëdigde goudsmid aldaar en met kennis van de aanwezige lieden op de Neustadt, tegen betaling van 200 mark in dezelfde munt of 60 mark fijn zilver te Warburg.

Op 24 juni 1403 ‘ipso die beati Johannis Baptiste’ verklaart Heinrich Blifar dat hij de verpanding van Rabe van Papenheim en diens zoon Johan betreffende hun goed te Luttersen aan Ernst Schlierbach heeft overgedragen.
Op 27 september 1403 ‘ipso die beatorum Cosme et Damiani’ verkopen d
e knaap Borghard van Papenhem, zijn vrouw Hille en hun zonen Herbold, Frederich en Borghard, met toestemming van Johan van Papenhem, verwant (feijttere) van de oudere Borghard, onder voorbehoud van het recht van terugkoop, hun helft van de hof te Germete, bestaande uit akkers, bos, weiden en weidegronden, die door Herman Viischere wordt bebouwd, voor 23 mark zware Warburger penningen, aan Rolve van Saltzen de Jongere en diens vrouw Kijnen. Zij doen afstand van het recht tot benoeming en ontslag van de meier, evenals van het recht tot heffing van korngeld, kippen, eieren en alle overige inkomsten. In geval van terugkoop zal, bij voorafgegane koersverandering van het geld, de koerswaarde met goede kennis van de aanwezige lieden tijdens de Send (ten tijde van het Sendgericht en de jaarmarkt) te Wartberg (Warburg), door de beëdigde goudsmid worden vastgesteld.

Op 19 oktober 1404 ‘dominica die post Galli confessoris’ verkoopt knaap Johan van Papenheim aan Hinrich van Bruene en Hans Buellen de jonge, burgers van Volkmarsen (Volgmerssen), en hun vrouwen Hampe en Leffike, een jaarlijkse rente van 10 mark Volkmarser zware penningen, als tegenprestatie voor een reeds betaalde som van 124 mark in dezelfde muntsoort. Deze rente is jaarlijks verschuldigd op Sint-Michiel (29 september) en wordt betaald uit de pachten van vier hoeves in het veld te Witmar vóór Volkmarsen, genaamd Husgenoten Hufe, die worden bewerkt door Tile Teittelman, en uit drie hoeves die worden bewerkt door Cord Strotmans, Tile Boesemund en Meijenschin. De overleden vader van de koper, Hans Buelle, had eerder al 8 mark ontvangen van de ouders van de verkoper. De rente kan jaarlijks tussen Kerstmis en Maria Lichtmis (2 februari) worden teruggekocht voor hetzelfde bedrag.

Op 25 januari 1406 verklaren abt Wijlbrant (Wulbrant), prior Widekind, proost Henricus [van Godelheim] en het convent van Corvey dat zij Johan Rave, zoon van de overleden ridder Rave van Kogelnberg, ontslaan van zijn verplichtingen met betrekking tot het goed te Papenheim, gelegen vóór Warburg, inclusief anderhalve hoeve land, die zijn grootvader en vader als pand van Corvey in bezit hadden en die tot het ambt Papenheim behoorden. Deze goederen zijn inmiddels, samen met het ambt, verkocht aan het klooster Hardehausen (Herdehusen).
Op 29 juni 1406 ‘ipso die beatorum apostolorum Petri et Pauli’ belooft Johan Rabe van Pappenheim aan graaf Adolf van Waldeck drie hoeven in Sunrike terug te lossen.

Op 26 mei 1409 ‘ipso in crastino beati Urbani Pape’ verklaart de knaap Johan Rabe van Papenheim dat hij aan Rabe van Calenberg het water bij de Germeter brug heeft verpand.

Op 28 september 1410 ‘antem vigilia beati Michaelis archangeli’ verklaart de knaap Johan Rabe van Papenheim dat hij, met weten en willen van zijn neef Burchard van Papenheim en diens zoon Friedrich, aan Heinrich van dem Cleneberg, burger van Warburg, en diens vrouw Alheid, zijn halve hof in het veld te Germete heeft verkocht.

Op 13 mei 1412 ‘ipso die Servacii episcopi’ verkopen de knaap Borchard van Papenheim (Papenhem) en zijn zonen Friedrich, Borchard en Rave, ook namens hun neef Johan Rave van Papenheim en diens erfgenamen, aan de prior, subprior en het volledige convent van het Dominicanenklooster te Warburg hun helft van de jaarlijkse inkomsten en renteopbrengsten uit vijf kotten gelegen in de Warburger Hüffert (Huffe) vóór Warburg. Het betreft de kotten van Henne Dreverdes, Sander Benekamus, Albert Hoetmeker, Kunne Weijgecoppes en Gercke de Zeger. De verkoopprijs bedraagt vijftien mark Warburger munt (zware penningen). De verkopers behouden zich het recht voor om deze renteopbrengsten jaarlijks met Pinksteren terug te kopen voor hetzelfde bedrag van vijftien mark Warburger penningen, of voor vier en een halve mark in Warburger zilvermunt, mocht de waarde van de penning inmiddels veranderd zijn.

Op 13 januari 1416 ‘Octava Epyphanie domini’ verpandt Johan Rabe van Pappenheim aan Kurt van Hersse zijn vierde deel van de tienden te Weten voor 55 gulden.

Op 23 juni 1417 verkoopt knaap Johan van Papenheim (Papinheijm) aan het klooster Hardehausen (Herdehusen) een jaarlijkse rente van 14½ penningen, afkomstig van de ambtshof te Lütgeneder (Luttiken Nedere), voor een bedrag van drie Rijnlandse gulden. Het wederinkooprecht kan jaarlijks worden uitgeoefend op Sint-Maarten (11 november) tegen hetzelfde bedrag.

Op 12 maart 1426 ‘ipso die beate Gregorii pape’ verkopen de knaap Johan Rave van Papenheim (Papenhem) en zijn vrouw Hilleborch aan het Dominicanenklooster te Warburg voor dertien mark Warburger munt hun vervallen hofstede (vrije woesten stede), gelegen in de Sack, bij de nieuwe stadsmuur, tussen het huis van Wissenhure en een huis van het Dominicanenklooster waarin Klaus (Clawes) Rotergen woont. Na verloop van tien jaar kunnen de verkopers gebruik maken van hun wederinkooprecht en de hofstede terugkopen voor dertien mark Warburger munt of het equivalent in zilver, mits zij dit aankondigen tussen Sint-Michiel (29 september) en Sint-Maarten (11 november), en de terugkoop uiterlijk op Maria Lichtmis (2 februari) plaatsvindt. Indien zij eerder tot terugkoop besluiten, is dit toegestaan binnen de afgesproken termijnen. Zijn er inmiddels gebouwen op de hofstede opgericht, dan verplichten de verkopers zich tot aankoop daarvan, tegen een prijs die wordt vastgesteld door de vertrouwenspersonen van beide partijen Johann de Jude, Bertold van Geismar, Servus Vorwindelen en Cord Engelen. Bij overlijden van een van hen moet een vervanger worden aangewezen. Vindt de terugkoop pas na afloop van de tien jaar plaats, dan gaan de gebouwen kosteloos over in bezit van de verkopers.

Op 14 augustus 1436 ‘in vigilia Assumptionis b. Marie virg. gloriose’ verkopen Burchard van Papenheijm de oudere en zijn zonen Friedrich en Burchard, knapen, woonachtig te Levenouwe, met instemming van hun neven Raven en Kord, zonen van wijlen Johan Rave von Papenheijm, wier voogden zij zijn, aan priester Heinrich Frese, rector van het leen in de Antoniuskapel voor de Altstadt Warburg, en diens opvolgers, voor 50 Rijnlandse gulden een hufe land in Dosele, dat vroeger door wijlen Johan van Rosebecke en de Wijneken, burgers van Warburg, werd gehouden. Het tegenstuk (weddergade) van deze hoeve had hun neef, de wijlen ridder Rave van dem Calenberge, aan de genoemde heer Heinrich (Frese) ten behoeve van het leen toegewezen. Op de erfelijke rechten van deze hufe doen de verkopers afstand. Het recht tot terugkoop van de door hen verkochte hufe behouden zij zich voor, bij opzegging per kwartaal telkens op het feest van Sint-Michael, onverminderd het “dungetal”-recht van de telkens zittende meier.

Op 30 november 1450 ‘ipso die beati Andree apostoli’ verklaart Arnd van der Malsburg, abt van Corvey, dat de broers Rave en Cord Rave van Papenheim, ook bekend als “van de Kogelnberg”, hun aandeel in de tienden te Rimbeck [nabij Warburg, stad Warburg] hebben verkocht aan het klooster Hardehausen, en hij stemt daarmee in als hun leenheer.

 

Uit het 1e huwelijk:

Rave van Papenheim, knape, overleden > 27 juli 1484. Gehuwd met Leneke NN

Uit het 1e huwelijk:

Cord van Papenheim