NN, Hendrick

Hendrick NN, overleden < 3 september 1621

Gehuwd met

Neeltgen Henricxs, overleden > 3 september 1621

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 3 september 1621 vindt de inventaris plaats van toebedeelde goederen inzake maaggescheid aan Roeloff Henricxs. De aan Roeloff Henricxs toebedeelde goederen bestaan uit een hoofdstom van 100 gulden op Johanna van Voordt, weduwe van Mr Cornelis van Duverden, nog een vordering op zijn moeder van 75 gulden inzake zijn vaders goed, aan gereet geld 57 gulden 8 stuivers en 6 penningen, de helft van twee huiskens naast elkaar gelegen in de Bolderstraat met hoff en hofstede waarvan de andere helft toebehoort aan zijn zuster en het vierde part in de schuurberch die daarbij staat op de grond van de voornoemde huizinge, waarvan zijn zuster een vierde part en zijn moeder de helft toekomt.

Op 4 september 1621 worden de huwelijkse voorwaarden opgesteld. Aanwezig zijn naaste vrienden, magen en huwelijksluiden van het bruidspaar, ter ene zijde Jacob Peters, timmerman, Henrick van Estvelt, Neeltgen Henricxs met haar zoon Roeloff Henricxs toekomende bruidegom, ten andere zijde Clemens Andrijes, Jan Peters van Oppoeteren, Jan Wouters Brijnck en zijn dochter Nellitgen Brijncken toekomende bruid. De naaste vrienden, magen en huwelijksluiden hebben de volgende voorwaarden opgesteld voor het huwelijk. De bruidegom brengt in een hoofdsom van 300 gulden sprekende op Jacob Peters, timmerman, volgens de obligatie van 24 december 1616, een hoofdstom van 100 gulden sprekende op Johanna van Voordt, weduwe van de overleden scholt Mr Cornelis van Duverden waarvoor Neeltgen Henricx zich garant stelt met haar zwager Jacob Peterss als haar gekozen momber in dezen, 25 gulden voor zijn vaders goed die Neeltgen aan haar zoon belooft te betalen, 57 gulden 8 stuivers en 6 penningen in gerede gelden, de helft van twee naast elkaar staande huisjes met de hoff en hofstede staande in de Bolderstraet waarvan de andere helft in bezit is van zijn zuster Henrickgen, het vierde part van de schuurberch die daarbij staat op de grond behorende bij de huisjes waarvan zijn zuster eveneens een vierde part bezit en zijn moeder de helft. Al deze percelen zijn de bruidegom aanbestorven van zijn bestevader en bestemoeder (grootouders) en van zijn vader welke door het maaggescheid tussen hem en zijn zuster en dat de vorige dag is gepasseerd en onder Mr Elias van Weede berust, aan hem is toebedeeld. Jan Wouters Brijnck geeft zijn dochter mee een bed met toebehoren en haar portie van de erfenis van Nellitgen nagelaten door Thoentgen Wouters, haar moeije, waaraan Clemens Andrijes zolang hij leeft de lijftocht heef. Jan Wouters Brijnck belooft zijn dochter Nellitgen niet te zullen onterven, maar haar als zijn dochter in zijn na te laten goederen te zullen laten erven. Mocht een van hen beiden te komen overlijden zonder na te laten blijkende geboorte, of zonder wedergeboorte dat dan de ingebrachte goederen zullen gaan naar de andere zijde en linie waarvan deze gekomen waren. Wanneer er wel geboorte wordt nagelaten bij overlijden van een van hen beiden dan zal deze de goederen krijgen die de overledene bezat of waren aanbestorven, en de langstlevende behouden de goederen die hij had ingebracht of waren aanbestorven. Ten laatste eventueel te komen op de zijde waar deze goederen vandaan waren gekomen. Winst en verlies staande huwelijk verkregen gerekend half en half, erfenis wordt niet als winst gerekend. In alle gevallen gaan de klederen en cleijnoden van de bruidegom naar zijn zijde en die van de bruid met de trouwelschat aan haar zijde.

 

Uit dit huwelijk:

Willemtgen Henricks, overleden > 9 juni 1652. Gehuwd < 16 april 1612 met Jacob Petersz, timmerman, overleden 1645-1646

Roelof Hendriksz den Eling