Marssche, Johan van der (ca. 1500-1540/42)

Johan van der Marssche, leenman, schepen (1524-1540) en camener van Zwolle, zoon van Bitter van der Marssche en Elisabeth ten Bussche, geboren ca. 1500, overleden 1540-1542

Gehuwd < 1526 met

Aleid van Schroeijensteijn, dochter van Jacob Willemsz van Schroijensteijn en Christina Knoop, geboren te Utrecht, overleden > 1564

 

Bronnen: 1) archieven.nl, 2) collectieoverijssel.nl, 3) Overijsselse bezittingen van de familie van der Marssche (1477 – 1604). Franz Salzborn, mei 2007

In 1529 verklaart Herman van den Beke, leenheer, in aanwezigheid van Johan van der Marssche en Johan ten Voirde als leenmannen, dat hij in plaats van Egbert Stockman nu Gijsbert Rademaker beleend heeft met de grove en smalle tienden gaande uit de twee erven, Rosendal en Schurink genaamd, die in de buurschap to Betsmen in het kerspel van Ommen gelegen zijn en die Stichtse leengoederen zijn.

In 1530 heeft Grietie, weduwe van Jacob Johanzen aan Henrick van Cleve haar huis verkocht, waar ze nu in woont, gelegen tussen het huijs van meijster Johan Duesterbeeck en het huis van Johann ter Marssche in de Waterstraat gelegen en dat zich uitstrekt voor van de straat tot achter aan de Aa.

In 1535 oorkondt Johan van Steenwick, door de stad Swolle, aangesteld als momber over de kinderen van wijlen Jacob Tyasen, dat wijlen Jacob aan Johan van den Marssche en zijn vrouw Alijdt verkocht had een huis en hof, achter die van Johan, aan de Ae, welk huis echter bezwaard is met een jaarlijkse rente, waarvoor hij belooft Johan schadeloos te houden.

Op 18 september 1537 ‘dinxdage post Lamberti’ Henrick Mulert, dijkgraaf van Sallant, met zijne heemraden en vroeden als Otto van Rechteren, Herman Muelart en Ernst van Ittersum, bij afwezigheid van den drost van Sallant, Seijno Mulert die ziek was, en de ‘vrunden’ van de steden als voor Deventer Gerrit Swaefken en Hermen ter Beecke, voor Kampen Gert Boerchgers en Johan van der Vecht, en voor Zwolle Thomas Knoppert en Johan van der Marssche, beschrijven en besluiten de rechten en recessen door onzen genedigen heeren met ridderschap en steden gemaakt op de hoofden te Veecaten.

In 1540 een akte van schuldbekentenis door de stad Zwolle aan Thomas Knoppert en Johan van der Marssche van 600 goudguldens, dienende tot aflossing van de ‘Kettelers renthen’, die uit naam van keizer Karel V zijn betaald vanwege een schuld uit het landrentambt van Salland. Met aantekening dat deze schuld geconverteerd is op een jaarlijkse rente uit het rentambt van Salland.

In 1547 transporteren Evert Vriese en Bartolt Steynmetzeler, als mombers van de nagelaten kinderen van wijlen Peter van Eens, aan Alijdt, weduwe van Johan van den Merssche, een huis en were in de Nijestraite, belend door die van de weduwe van Peter van Eens en Coert Becker, strekkende van de straat tot aan de were van Jacob van Tweenhuesen. Aansluitend vestgit Aleid een jaarlijkse rente uit haar huis in de Nieuwstraat ten behoeve van de erfgenamen van Peter van Ens.
In 1547 overhandigt Jan van Steenwijk een kwitantie aan de weduwe van Johan van der Marssche wegens de aflossing van een jaarlijkse rente uit het erve en goed De Baulekamp in de buurschap Herxen, schoutambt Wijhe.

Uit 1552 dateert een akte, waarbij Jan van Cuijck, Bruno van Cuijck, Jan Boll en Cornelis van Leeuwen ten behoeve van Aleid van Schroeiensteijn, weduwe van Johan van der Marssche, gevestigd hebben een jaarlijkse rente, gaande uit hun goederen in de stad en de provincie Utrecht.

In 1553 vestigt Aleid van Schroeiensteijn, weduwe van Johan van der Marssche, ten behoeve van hun zoon Jacob een lijftente, ten laste van de stad Utrecht.

In 1554 transporteren Jacob Tjairssen, zijn vrouw Lutgert en hun zuster Hadewijch van Vilsteren, met Albert van de Vilsteren, schout te Wije als haar momber, aan Alidt, weduwe van Johan van der Merssche, een maat in Bladeloch, bij de Voersterpoerte, strekkende van de straat tot aan het land van heer Johan Kockman.

In 1564 lost Alidt, weduwe van Johan van den Marsch, een rente van 3 goudguldens af, die de broederschap van Sanct Michiels te Zwolle uit haar huis en were in de Nijestraete had.

 

Uit dit huwelijk:

Bitter van der Marssche

Jacob van der Marssche, geboren ca. 1529, overleden < 1604