Mathijs van Kessel, zoon van Sibert van Kessel en Bela van Groesbeek, geboren ca. 1400, overleden 26 juni < 1440
Gehuwd met
Merte van Brempt, overleden 20 april …
Bronnen: 1) archiefroermond.nl, 2) historischcentrumlimburg.nl, 3) Het necrologium der adelijke abdij van O.L.Vr. Munster te Roermond, J.B. Sivre. In: : Publications de la Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 1876
Necrologium van de Munsterabdij te Roermond:
- 29 juni z.j.: Johannis et Pauli, Obijt Mathias de Kessell, frater Wilhelma, nostre abbatisse, et Hillegundis de Kessell, nostrarum commonialium (vertaald: Overleed Mathias de Kessell, de broer van Wilhelma, onze abdis, en Hillegundis de Kessell, een van onze medezusters),
- 20 april z.j.: Obijt Berta de Breempt, uxor quondam Mathie de Kessell, soror Agnetis de Breempt, nostre commonialis (Berta de Breempt, echtgenote van wijlen Mathias de Kessell, zuster van Agnes de Breempt, onze kloosterzuster).
Op 8 april 1440 ‘op der Speer ende Croenendach’ verklaren Gerat Haeck en Reijner van Breempt, voogden van Sibrechtz van Kessel, IJrmgarden en Belen, zijn zussen, kinderen van wijlen Thijs van Kessel en Berten van Breempt, dat Margrete, Agnese, Katherijne, Stijne en Gadert, dochters van wijlen Heijnrich van Kessell, de hoeve Nederhoeve verkocht hebben met toestemming van hun moeder Katherijnen van Krekelbeck Roffartz en Geraatz van Kessel Roffartz, hun oom, die toendertijd leenman op de hoeve was, aan het klooster S. Katherijnen in Marijendael. Gerat Haeck en Reijner Breempt hebben de heove in leen gegeven aan Gerat van Menss ten behoeve van het klooster. Mocht de leenman sterven, dan zullen zij een andere leenman op de hoeve zetten na overleg met het klooster. Op dezelfde dag verklaren Gerat Haeck en Reijner Breempt, voogden van Sibrechtz van Kessel en zijn zussen IJrmgarden en Belen – leenheren van de hoeve Nederhoeve verklaren dat Margrete, Agnese, Katherijne, Stijnen en Goedert, dochters van wijlen Heinrick van Kessel geheten Roffart, de hoeve Offenbeck verkocht te hebben aan het klooster S. Katherijnen in Mariendaell en dat zij Gerat van Menss tot leenman gemaakt hebben van de hoeve. Op dezelfde dag verklaren Gerat Haeck en Reijner van Breempt, voogden van Sibrechtz van Kessel, IJrmgarden en Belen, zijn zussen, kinderen van wijlen Thijs van Kessel en Berten van Breempt, dat Katherijne van Krekenbeck, weduwe van Heijnrick van Kessell, en Gerat van Kessell, haar zwager, aan het klooster van S. Katherijnen in Marijendael, in der Oede geheten, gelegen buiten Venlo, het vruchtgebruik en andere rechten op haar hoeve Nederhoeven te Offenbeck hebben overgedragen, van welke hoeve Sibrecht van Kessell en zijn zussen de leenheren zijn. Op dezelfde dag verklaren Gerat Haeck en Reijner van Breempt, voogden van Sibrecht, IJrmgard en Bele van Kessel, dat Katherijne van Krekenbeck, weduwe van Heijnrick van Kessel en haar zwager Gerat van Kessel, het vruchtgebruik en andere rechten van haar hoeve Nederhoeven te Offenbeck hebben overgedragen aan het klooster in Genooij. Als onderpand voor de goede gang van zaken stellen zij hun boerderij te Bunneshoeve in de heerlijkheid Wickerath. De opbrengst van de boerderij, in totaal 850 rijnse gulden, wordt door het klooster rechtstreeks uitbetaald aan diverse schuldeisers.
Op 10 november 1441 ‘op sent Mertensavent in den wijnter, des heilgen bisschops’ verklaren Gerat Haeck en Reijner van Breempt, voogden van Sibrechtz van Kessel en zijn zussen IJrmgarden en Beelen – leenheren van Neerhoeven -, verklaren dat Bele van Geich en Hille van Wachtendonck, overste en procuratesse van het klooster S. Katherijnen voor hen verklaard hebben dat zij Nederhoeven gekocht hebben van de kinderen van Heijnrick van Kessel Roffart en dat de hoeve voor de helft eigendom is van het klooster en voor de andere helft van Margreten van Kessell Roffartz. Opbrengsten en lasten zullen in twee gelijke delen verdeeld worden.
Op 22 september 1445 ‘op sent Mauriciusdach et sociorum eius’ oorkondt Gerard Haeck van Thorn, als momber van Sibrecht, Irmgard en Bele van Kessel, kinderen van wijlen Mathijs en Merte van Breempt, echtelieden, dat voor hem en de leenmannen Derick van Raede, burger van Venlo, en Thijs van ghen Hoeve van Hinsbeck, Margrete van Kessel genaamd Rofferts en Seger van der Horst, haar momber, overdraagt aan het kruisherenklooster St Cornelis te Roermond een chirograaf inzake de helft van de hof en leengoed te Nederhoven te Offenbeek in het kerspel Beesel en Tegelen, die wijlen Heijnric van Kessel genaamd Roffart had. Medezegelaar Gerard van Kessel genaamd Roffart. De andere helft van de boerderij, namens het klooster ‘Sent Katherijnen in Marijen Daile geheiten Inghen Oijden in den gericht van Venlo’ in leen gehouden door Gerat van Menss uit Venlo, wordt rond 1449 overgedragen aan de Kruisheren. Van Menss wordt door Gerard Haeck ditmaal met het volledige leengoed beleend.
Uit dit huwelijk:
1 Sibrecht van Kessel, overleden < 16 oktober 1473
2 Irmgard van Kessel