Loef Loefsz van der Haer, pander van de heer van Utrecht (1458-1463, 1474), hofgenoot te Bunnik (1475), zoon van Loef Jansz van der Haer en Nelle Jacobs van Schalkwijk, geboren ca. 1415, overleden 1475-1478
Gehuwd met
Heijlwich Willam Gheritsz de Nijs, dochter van Willem Gerijt Doeijsz, overleden > 1487
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) onsvoorgeslacht.nl, 3) De lenen van de hofstede IJsselstein, 1310-1656, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 38 (1983), 4) Repertorium op de lenen van de hofstede De Haar, 1382-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht’, jrg. 52 (1997), 5) Repertorium op de lenen van de proosdij van Sint Pieter te Utrecht, 1228-1693 (1731), J.C. Kort. In: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 113 (1996), 6) Repertorium op de lenen van de hofstede Loenersloot, 1361-1698 (1744), J.C. Kort, 7) razu.nl, 8) NT00061_6. Nadere Toegang op inv. nr 6 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) NT00061_12. Nadere Toegang op inv. nr 12 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) NT00061_20. Nadere Toegang op inv. nr 20 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 11) NT00061_37. Nadere Toegang op inv. nr 37 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 12) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht
NB: Er zijn meerdere Loef’s van der Haar in deze periode. Het is niet altijd duidelijk of het de juiste Loef van der Haar betreft.
In 14.. is Loef van der Haar beleend met 2 morgen land in Lopik boven de kerk aan de noordzijde van het dorp, bij dode van zijn vader. Op 11 april 1481 Gijsbert van der Haar bij dode van Loef, zijn vader.
(?) In 1440 is Loef van der Haar beleend met 2 morgen land op de Lage Haar met ledige hand met zijn goed. Op 24 januari 1448 Alfer van der Mije, een der erven Bernard van der Haar, bij overdracht door Loef van der Haar.
Op 21 augustus 1446 draagt Loef van der Haer aan Jacob, heer te Gaesbeeck, op vier morgens land op de Haer in het kerspel Hermeien, waarmede deze dan Ghijsbert Ghijsbertsoen beleent ten Zuutpheenschen rechte.
Op 5 januari 1454 ‘Heijlige Dertijenavont’ Willam Doeijs Willamss, Gerijt Willams Doeijs en Johan Jelijsz wonend te Schalckwijck geloven Loef van der Haer Loeffs alsulcke ½ hoeve die Willem Gerijt Doeijss scout te Schalckwijck, onse neve, aan de vrsz Loef met Heijlwich zijn dochter in medegave gaf bij huwelijkse voorwaarden. Het land ligt achter aen de kerc.
Op 12 februari 1454 een leenbrief van den proost van het kapittel (van St. Pieter), waarbij Loeff Van der Haer Loeffssoen zijne vrouw Heijlwich Willam De Nijs Gheritsoens-dochter lijftocht aan 1 viertel land te Maerssen. Tevens een leenbrief van den proost van het kapittel, waarbij Loeff Van der Haer Loefssoen beleend wordt met 1 viertel land in het kerspel van Maerssen, hem aangekomen van Loeff Van der Haer Janssoen, zijn vader, met lijftocht van Heilwig, dochter van Willem Denijs Gerritsz, zijn vrouw.
Op 31 mei 1455 ‘opten Beloken Pijnxter-avont’ een oorvedebrief, afgegeven door Godscalc van Winssen, Tyman Nijpijser, Huge Vuijstinc, Henric Knoep, Jan Knoep, Gijsbert van Hamelenberge. Willam van Sijl, Eggairt Spierinc, Henric van Duven, Henric Pijll, Gijsbert van Gronenberch, Jan Butendijc, Willam Proest, Loeff van der Haer, Jacob de Brouwer, Claes van Galencoep, Jacob van Galencoep, Willam Meeussone van der Rijt, Jacob Pot, Henric van Scerpenberch, Wouter van Duven, Evert Stael, Egbert Zuermont, Henric van der Meern, Wouter van Catwijc, Dirc Gerijtssone, Jan van Rietvelt, Henric die Wit en Jan Sloijer ten behoeve der stad Utrecht na hun ontslag uit de gevangenis wegens verzet tegen den gildenbrief.
Op 17 juli 1461 is Loef van der Haer pander geëigent op Buerkerken lant aen 7 m op Meervelt te Bunnik, voor 5 jr Hofgeld, 5 jr, dragende elke morgen 4 scellinge. Op 1 oktober 1461 pander heeft doen ontwaren Evert Bertss 4½ m in Bunnick /Vechten. Op 29 april 1463 pander heeft doen ontwaren Evert Bertoutss 4½ m alsvoren.
Op 24 juli 1462 ‘St Jacobsavont’ Jfr Nelle Loefs wedue van der Haer, Loef van der Haer haar soen, Jfr Celije Hugen wedue van Aemstel haer dochter, zijn gescheiden van Jan haar zoon en broeder int jaer 1427 int gerecht Maerssen. Jan kreeg 21½ m in Vreelant, ½ hoeve in Maerssen, erfrente uijt huijs te Maerssen daer Andries Janss de Wael in woent; 8 vr. scilden jrl. uit 1 hoeve te Werchoven; een erfrente uit 2 hoeven te Schalckwijck daer Sweer van Hontswijck nu woent, een tiende te Schalckwijck, 13 m te Schoenrewoerde geheten Lieve Hofstede en huizen te Utrecht.
Op 1469 Wo na St Jan voor Gijsbert van Zuijlen, schout te Amerongen, compareren Aelbert Roelofss x Bartraet, en geven in erfpacht aan heer Evert Zoudenbalch een stuk land in Amerongse weijd, jrl om een out zwertgen. Op 1469 St Lambertsavont neemt Aelbert Roelofss dit stuk land (met een hofstede) vervolgens weer in pacht; zegelde in het origineel zelf en vroeg Loef van der Haer Loefss mee te zegelen.
In het register van morgengeld te Bunnik uit 1470 is vermeld: St Marie 1 hoeve en Loeff van der … ½ hoeve, s Lijsbet wed. Willem van Wijell Aelbertss 24 st.
In het register van oudschildgeld te Schalkwijk uit 1470 is vermeld bij ‘die Nederside van Scalckwick’: Loeff van der Haer 8 m bet. Gerijt Matthijss 2 st rest 6 st.
(?) Op 20 mei 1473 is Hendrik van Loenersloot beleend met een halve hoeve in Maarsserbroek, bij dode van Hugo, zijn vader, waarna overdracht aan Loef van der Haar voor Jutte van Loenersloot, zijn zuster, vermeld 1476.
Op 13 juni 1475 voor Philips Duckerck, hof en tijnsmeester te Bunnick, compareert Goert Gerritsz die transporteert 2 m, strekkend enerzijds aende Kae, anderzijds aen Rijsbruggerwech, op Luijtken Wouterssoen. Over waren Loeff van der Haer en Bertout Merceliss hofgenoten.
Op 15 maart 1478 beleent leenbrief van den proost van het kapittel (van St. Pieter), waarbij Ghijsbert Van der Haer Loeffzoen beleend wordt met 1 viertel land in het kerspel van Maerssen tussen de Vecht en de Broekdijk, hem aangekomen van Loef Van der Haer.
Op 11 april 1481 is Gijsbert van der Haar bij dode van Loef, zijn vader, beleend met 2 morgen land in Lopik boven de kerk aan de noordzijde van het dorp. In 15.. Claes van Gersum, schepen van Utrecht, voor Heilwich van der Haer.
Op 13 mei 1484 stelt Bisschop David Johan Wichers, rentmeester van Utrecht, q.q. in den eigendom van verschillende aan de erfgenamen van Loif van der Haer afgepande goederen onder Bunnick en Werconden.
Op 15 juni 1485 schenkt Bisschop David schenkt bij transfixbrief aan Loif van der Haer afgepande goederen ten hofrechte aan zijnen pander Ghijsbert van den Haer, nadat deze hem voor zijne pachten tevreden gesteld heeft.
In 1487 voor Joest Gerijtss scout tot Schalkwijk compareert Jfr Heijlwich Loefs wedue van der Haer, versocht te mogen scheiden van Gijsbert, Loef, Cornelia en Petronella haar zoons en dochters, na dode van Loef hun vader.
Uit dit huwelijk:
2 Loeff van der Haer, kanunnik van de St. Marie te Utrecht, overleden 1517-1518
3 Cornelia van der Haer
4 Petronella van der Haer