Ghoer, Daniël van (ca. 1380-1451)

Daniël van Ghoer, heer van Aldenghoor, ambtman van Horn, zoon van Arnoldt van Ghoor en Kathrijne van de Wijer, geboren ca. 1380, overleden 4 april 1451, begraven in de kerk te Haelen

Gehuwd < 10 juni 1428 met

Gertrudis Vlecke van Caldenbroeck, dochter van Alard Vlecke van Caldenbroeck en Elisabeth van Tegelen, overleden 18 december 1472, begraven in de kerk te Haelen

 

Bronnen: 1) dbnl.org, 2) archiefroermond.nl, 3) historischcentrumlimburg.nl, 4) Bijdragen tot de geschiedenis van het voormalig graafschap Horne, E. Slanghen. In: Publications de la Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 1879, 5) Bijdragen tot de geschiedenis der Graven van Kessel, Ed. Rosenkrantz. In: De Maasgouw, 23e jaargang, 30 juni 1901, no. 12, 6) Huis Kaldenbroek te Lottum, 1394-1820, M. Flokstra, 7) Het necrologium der adelijke abdij van O.L.Vr. Munster te Roermond, J.B. Sivre. In: : Publications de la Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 1876

Afbeelding links het zegel van Daniel van Ghoor in 1440. Diameter 29 mm. Randschrift: ‘Sigillum Danel van Ghoer’. RAO, Archief kasteel Rechteren, inv.nr. 407.

Op 11 juni 1400 ‘den 11sten dages in den bramaent’ en op 24 augustus 1406 ‘op sent Bartholomeusdagh des heijligen apostels’ verklaren Daniel, Willem en Johan van Gore, gebroeders, dat aangezien zij aan het Kartuizerklooster te Roermond een derde gedeelte van de korentiende en de smalle tiende te Helden hebben verkocht, zij het klooster vrijwaring verlenen tegen aanspraken van derden. Als medeborgen treden op Arnoldt, heer te Goer, Dederic van Oijst, Matthijs van Kessel, ridder, Wijnmaer van Zurs en Johan Trippart van Thoren die in het voorkomende geval te Roermond in leisting zullen gaan.

Gertrudis is op 15 juni 1414 beleend met het Huis Kaldenbroek en de hof te Lomm, als erfgename van haar vader, behoudens haar moeder Lijsbeth den lijftocht.

Op 2 februari 1417 delen Johan, Willem en Daniël van Goor, gebroeders, en Kathrijne van de Wijer, vrouwe te Goor, hun moeder, en Kathrijne en Aleide van Goor, gezusters, nonnen te Bilsen, en Johanna van Goor, hun zuster, de ouderlijke erfenis. De vrouwe behoudt levenslang Huis en hof ten Wijer met molen, panhuis, cijns, keurmeden. De hof te Lotbroek zal men verkopen en uit de opbrengst wordt de schuld van 2400 rijnsguldens aan Johan van Hoekirken betaald die op Wijer rust. Verder ontvangt Johanna 500 rijnsguldens voor haar kindsdeel. Johan krijgt Huis te Goor in het Maasland en de heerlijkheid Pol en Meijel. Het zal daaruit aan zijn tante, de vrouwe van Asten 1500 rijnsguldens schuld betalen. Willem erft het riddergoed ter Weijer onder Heerlen, na de dood van zijn moeder, de hoeve Lotbroek onder Hoensbroek en die van Mooker Oe. Hij betaalt daaruit 500 rijnsguldens. Willem is na de dood van zijn broer Jan heer van Ghoor, Vronenbroeck en Meijel. Daniël krijgt de hof te Ophaven in het land van Borne, de goederen te Sittard, Geleen en Susterseel en de renten en cijnsen van Poll en Panheel. Katherina en Aleijt een lijfrente van 17 malder rogge uit de hof te Hulhave en in het land van Wassenberg 15 malder en uit het goed the Gleene 9 rijnse guldens. Na de dood van de moeder ontvang Willem de hof te Wijer en zal daaruit zijn broers betalen. De-dingslieden zijn Gerard van Vlodorp, ridder, erfvoogd te Roermond, Lizabette van de Wijer, vrouwe te Leute, Claes van der Donck en Lamken van Goor, bastaard. Op 9 februari 1433 ‘des neesten maendagh nae onser liever vrouwenlichtach’ verklaren Johan en Daniël van Ghoer, gebroeders, bij transfix dat hun broer Willem van Ghoer hun 1500 rijnsguldens heeft betaald die hij schuldig was na de dood van hun moeder. Medezegelaar is hun neef Johan van Ghoer Lambrechtzoon.

Op 10 juni 1428 ruilen Daniël van Ghoere en Gertrude van Kaldenbroek, echtelieden, en Wilhem van den Bongart en Goetgin van Licke, echtelieden, van eigendom. Daniël en Gertrude verkrijgen de hof zen Alden Ghoere met land, cijns, pacht, keurmeden, kapoen en een erfpacht te Roggel. Wilem en Goetgin ontvangen hof, land, beemd enz in Ophoven bij Sittard. Zegelaars zijn Daniël en Willem en Johan van Ghoere, Willem van Ghoere, Aleit van Ghoere, Goedert Dobbelstein van Doenrade als man van Katharina van Ghoer, Goedart van Boeckhout als man van Johanna van Ghoer en verwanten van Willem van den Bongart.
Op 4 september 1428 ‘op den neisten satersdagh na sent johansdach decollatio’ beleent Frederik graaf van Meurs, heer van Born, momber van het land van Horn, Daniël van Goir met de hof tzen Alden Goir c.a. en 15 malder rogge erfpacht in het kerspel Roggel, verkegen na ruil met Willem van den Bongarde.

Op 24 maart 1432 ‘op onss liever vrouwenavent annuncionis’ is Daniel van Ghoer medezegelaar bij de ruil van het hof c.a. op de Vijsscher Oe met abdis en convent van Onze Lieve Vrouw te Roermond door Willem van Ghoer en Arnolt zijn zoon, tegen de Kloosterhof te Heel. Marie van Drijele, abdis, en gemeen convent van O.L.V. (Munster) te Roermond oorkonden met toestemming van de (vader-)abt van Camp geruild te hebben met Willem van Ghoer en Aernolt zijn zoon hun hof op de Visscher Oe tegen de abdij-hof te Heel (Heyel), gelegen voor de hof van Willem van Ghoer, bestaande uit huis, akkers, baand, heide en weide. De 2 malder rogge ’s jaars en kapoenen en cijnsen die de abdij te Heel hief gaan ook over op Willem van Ghoer. Twee stukken land van de hof behoren onder de heerlijkheid Pol van Daniel van Ghoer en doen deswege 3 oude groten en 1 oud moirke. 

Op 9 februari 1433 een kwijtbrief van Johan en Daniell van Ghoer, gebroeders, aan hun broer Wijllem wegens 1500 Rijnse guldens.
Op 22 augustus 1435 wordt Daniël van Ghoor namens zijn echtgenote Geertruid beleend met de Kaldenbroekse goederen. Op 2 december 1442 gaat de goederen naar hun zoon Alart.

Op 7 juni 1440 maken Dierick van Hetterscheit, Dierick van Eijll, Sander van den Eger, Wolter van Eijl, Danell van Goer, Gerart Vaeck, Tielman van Eijll en Johan van Dart huwelijkse voorwaarden tussen Johan van Eijll Berntszoon en Agnes van Drijpt Johansdochter.

Necrologium van de Munsterabdij te Roermond:

  • 4 april z.j. ‘Ambrosij episcopi’: Daniel de Ghoir, pater Elizabet de Ghoir, priorisse, nostre commonialis (Daniel de Ghoir, vader van Elisabeth de Ghoir, priorin, onze kloosterzuster),
  • 26 mei z.j.: Obijt Elisabet de Ghoir, quondam priorissa, de qua habuimus solempne seruitium, deditque in ecclesia nostra casulam quandam, en twe roide sijden dienrock. Anno lxxyviij (Overleed Elisabeth de Ghoir, voormalig priorin, ter gelegenheid van wier overlijden wij een plechtige dienst hielden; zij schonk aan onze kerk een kazuifel en twee rode zijden ondertunieken),
  • 22 juli z.j. ‘Maria Magdalene’: Obijt Elizabet de Kaldenbroick, auia Elizabeth de Ghoir, priorisse, nostre commonialis (Overleed Elisabeth de Kaldenbroick, grootmoeder van Elisabeth de Ghoir, priorin, onze kloosterzuster),
  • 30 november z.j. ‘Andree apostili’: Obijt domina Catharine de Ghoir, avia Elizabet de Ghoir, priorisse,  nostre commonialis (Overleed vrouwe Catharina de Ghoir, grootmoeder van Elisabeth de Ghoir, priorin, onze kloosterzuster),
  • 18 december z.j.: Obijt Ghertrudis de Kaldenbroick, uxor quondam Danielis de Ghoir, mater et Elizabet de Ghoir, priorisse, nostre commonialis, a qua habuit f.b.M.v. quinquagenum coralium (Overleed Geertruid van Kaldenbroeck, echtgenote van wijlen Daniel de Ghoir, moeder van Elisabeth de Ghoir, priorin, onze kloosterzuster, van wie de broederschap van de Heilige Maagd Maria vijftig koralen ontving)

 

Uit dit huwelijk:

Alart van Ghoor

Arnold van Goor tot Aldenghoor, leenman en drost van het land van Horn (1471), overleden ca. 1499. Gehuwd met Alverta van Oest, dochter van Didderic van Oest en Felicitas NN, overleden > 16 juni 1518

Johanna van Goor. Gehuwd met Arnold van Bocholtz

Catharina van Goor, overleden 30 november ≥ 1480. Gehuwd met Gerard Haeck, overleden 22 april < 1472

Elisabeth van Goor, priorin der Munsterabdij te Roermond, overleden 26 mei 1478