Coenraet van Diepholt, zoon van Otto van Diepholz en Heilwich van Bronckhorst, overleden 1483
Bronnen: 1) “Het geslacht van Diepholt in het Sticht en Westfalen en hun verwantschap aan de graven van Buren: een prosopografische verkenning van enkele onbekende telgen van de noord-Nederlandse adel in de 16e eeuw”, Francesco Uys Rootenberg, 2015, 2) arcinsys.niedersachsen.de, 3) Lordship of Diepholz. Op: en.wikipedia.org
Op 1 oktober 1461 ‘des dondedaiges nach sunte Michaelis daige des heiligen archangels’ schenkt de edelman Otto van Diepholz, met de toestemming van zijn zoon Konrad, bepaalde landgoederen aan zijn vrouw Heilwich van Bronckhorst voor haar persoonlijk gebruik.
Op 17 februari 1465 ‘des sontages na sunte Velentinis tage’ verpanden de edelman Otto van Diepholz en zijn zoon Jonker Konrad 200 Rijnse gulden aan Otto’s broer Johann van Diepholz en zijn vrouw Stine ten laste van hun bezittingen in Wellinghausen en Hollijnngen in de parochie Colnrade in de vorm van een jaarlijkse lijfrente van 16 Rijnse gulden.
Op 29 september 1469 ‘an dem dage zunte Michadis’ bekennen Hardeke Gropendorp, domproost van Minden, en de gebroeders Bernd, Lord en Johann Gropendorff dat ze met bisschop Konrad van Osnabrück tot overeenstemming zijn gekomen over oude schulden en rente, dat deze allemaal kwijtgescholden of vervangen moeten worden door een schuldbekentenis van 320 rheinischen Gulden van bisschop Konrad, zijn broer jonker Otto van Diepholz en zijn zoon Kord.
Op 29 juni 1471 ‘Petri et Pauli’ oorkonden de edelman Otto von Diepholz en zijn zonen Konrad en Rudolf een overeenkomst tussen Johann van der Horst en de burgmannen, burgers en medebewoners van Lauvenforde, waarin Johann de inwoners van Lauvenforde een 18 voet breed pad door zijn land gunt voor het houden van koeien en goederentransport naar de heide.
Op 12 november 1471 dragen bisschop Konrad van Osnabrück en Otto, Konrad en Rudolf, edellieden van Diepholz, inkomsten uit Einem over aan de deken en het kapittel van de abdij Wildeshausen.
Op 17 maart 1472 en 25 november 1477 verkopen Otto, edelman van Diepholz, en zijn zoon Konrad hun erfdeel Velthus in de parochie Goldenstedt met alle rechten voor 80 Rijnse gulden aan de kerk van St. Hülfe aan de trouwe bewaarder Johann van Cappelen, bouwmeester in St. Hülfe, onder voorbehoud van terugkoop.
In 1483 beleent Cordts, edelman van Diepholz, Johann Freese met de tienden van Barver.
Kinderen: