Broeckhuijsen, Johan van (ca. 1380-1441/42)

Johan van Broeckhuijsen, ridder, heer van Broekhuizen (1415), heer van Waardenburg (1428), heer van Ammerzoden (1424), heer van Well, heer van Brakel, lid van de raad voor bestuur van Gelre en Zutphen (1427), zoon van Willem van Broeckhuijsen en Agnes de Cock van Weerdenburg, geboren ca. 1380, overleden 1441-1442

Gehuwd met

Adriana van Brakel, dochter van Staes van Brakel en Catharina van Polanen, geboren ca. 1390, overleden ≥ 1441

 

Bronnen: 1) Middeleeuwse heren van Broekhuizen, M. Flokstra. In: Publications 1997 de la Société historique et archéologique dans le Limbourg. Jaarboek van het Limburgs Geschied- en oudheidkundig Genootschap 1997, 2) archiefbroekhuizen.com, 3) geldersarchief.nl, 4) archiefroermond.nl, 5) archive.nrw.de, 6) onsvoorgeslacht.nl, 7) Leenhoven van de heren van Vianen, 1292-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 40-43 (1985-1988)


Links het zegel van Johan heer tot Broichusen, tot Werdenberch en tot Amerzoten op 17 april 1436. Randschrift: S.JAN—–/–WERDENBERCH. Voorstelling: wapenschild gedeeld (1) schildhoofd met hermelijnstaartjes, (2) van keel beladen met 3 palen van vair, en chef van goud. Gewende steekhelm met vlucht als helmteken. Twee engelen als schildhouders (Bron: Gelders Archief, Oud Archief Arnhem, nummer 2000 – 5807-reg.no. 741/4).

Johan is door de Waardenburgse kroniekschrijver omschreven als ‘seer groet en vet’.

In de Kroniek Werken Gelre uit 1904 is beschreven: ‘Johan van Weerdenburg her Willems oudste soen van Broechusen was seer groot ende vet ende was die zevende heer van Weerdenberch, dat hi ontfinc van hertog Willem van Gelre etc. na inhout sijns vaders testaments waarbij als leesmannen her Hubert heer van Culemborg en her Robert van Appeltern, rittere, int jaar 1401‘.

Op 20 juni 1402 ‘des Dijnxdages na Viti et Modesti martirum’ belooft Hubrecht, heer van Culenborg etc, Johan van Broechusen, heer van Weerdenberch, schadeloos te houden voor diens borgtocht tegenover den heer van Arkel bij den verkoop van Langbolgrije.

Op 22 juli 1415 vindt de erfscheiding plaats tussen Agnes van Broichusen en te Wardenbergh en haar kinderen Johan, Willem, Johan, Hubert, Sweder, Alart en Henrica, over de nalatenschap van man respectievelijk vader Willem, heer te Broichusen. Johan krijgt Broichusen en Wardenberg, Willem het hofmeesterambt van Gelre, Geijsteren, Oorlo en Oostrum, Johan II Loe, Hubert huis Culenborg en Henrica Grubbenvorst en Velden.

Op 20 juni 1420 ‘des dijnxdages na Viti et Modesti martirum’ belooft Hubrecht heer van Culenborg etc., om Johan van Broechusen heer van Weerdenberch, schadeloos te houden voor diens borgtocht tegenover de heer van Arkel bij de verkoop van Langbolgrije. 

In 1424 verkoopt Willem bastaard van Reinald IV, hertog van Gulik en Gelre, aan Johan heer van Broikhusen en Werdenberg, het slot Amersoijen (zie afbeelding links).
Op 25 april 1424 ‘op Sinte Marcusdach evangelists’ verklaart Wilhem, heer tot Wachtendonck, dat hij bereid is voor den leenheer, den hertog van Gelre, het leen van Ammerzoijen op te dragen ten behoeve van Johan, heer tot Broichuijssen en Waerdenborch. Aansluitend verklaren Wilhem, heer tot Wachtendonck en zijn vrouw Hermanna van Batemburch, verkocht te hebben aan Johan, heer tot Broichuijssen en tot Werdenburch, hun slot te Amerzoijen met de voorburcht en grachten, met de heerlijkheid van Amerzoijen met de dorpen, hoog- en laaggericht, leen- en dienstmannen, met de geestelijke en wereldlijke lenen, horigen, westijnsigen en keurmedigen, etc, zooals zij dit van hertog Reijnalt van Gulick en Gelre gewisseld en verkregen hebben en door dezen beleend zijn, en stellen als waarborg zijn broeder Edewardt, heer tot Haeps en voogd te Belle. Wilhem, heer tot Wachtendonck, ontslaat de leenmannen van de heerlijkheid Amersoijen van hun leeneed ten behoeve van Johan, heer tot Broichusen en Weerdenborch. Op 17 september 1424 beleent Willem, heer tot Wachtendonck, Johan, heer tot Broechuijssen, Waerdemborch en Ammerzoijen, met het slot en de heerlijkheid van Ammerzoijen ca, en met de tienden te Drijell, Rossem en Harwarden, zooals hijzelf deze bezittingen in leenweer heeft bezeten.

Op 10 maart 1425 ‘des Saterdaigs post Dominicam Reminiscere’ beleent Arnolt, hertog van Gelre, Johan, heer tot Broichusen en Weerdenborch, met het slot en het dorp Amersoijen, met het hooge en lage gerecht aldaar, benevens de tienden te Driel, Rossem en Heerwaarden, waarmede Willem, heer tot Wachtendonck, tevoren beleend was.
Op 25 april 1425 ‘op Sinte Marcusdach evangelists’ verklaart Wilhem, heer tot Wachtendonck, dat hij bereid is voor den leenheer, den hertog van Gelre, het leen van Ammerzoijen op te dragen ten behoeve van Johan, heer tot Broichuijssen en Waerdenborch. Wilhem, heer tot Wachtendonck, en zijn vrouw Hermanna van Batemburch, erkennen verkocht te hebben aan Johan, heer tot Broichuijssen en tot Werdenburch, hun slot te Amerzoijen met de voorburcht en grachten, met de heerlijkheid van Amerzoijen met de dorpen, hoog- en laaggericht, leen- en dienstmannen, met de geestelijke en wereldlijke lenen, horigen, westijnsigen en keurmedigen etc., zooals zij dit van hertog Reijnalt van Gulick en Gelre gewisseld en verkregen hebben en voor dezen beleend zijn, en stellen als waarborg zijn broeder Edewardt, heer tot Haeps en voogd te Belle. Wilhem, heer tot Wachtendonck, ontslaat de leenmannen van de heerlijkheid Amersoijen van hun leeneed ten behoeve van Johan, heer tot Broichusen en Weerdenborch.

Op 28 november 1426 ‘des woensdages na sente Katherinendach der Joncfrouwen’ oorkonden Goessen van Aken, Roeloff Riicwiinszoon, Roeloff Lemmenzoon en Gherit Brant Jordenszoon, heemraden in Amersoijen, dat Lambert Heijnricxzoon een deel der goederen, vermeld in de oorkonde van 13 oktober 1422 aan Johan heer tot Broechusen, tot Weerdenborch en tot Amersoijen, verkocht heeft.

In oktober 1427 zijn onder andere lid van de raad van 16 voor (mede)bestuur van Gelre en Zutphen: Roelman van Arendale, heer te Well, ridder, Jan heer van Broekhuizen, Weerdenberg en Amersooi, ridder, Jan heer van Wickrath en Rutger van Vlodorp.

Op 5 juni 1430 ‘des ’s Maenendachs naer der heijlighe Pijnxterdach’ oorkonden Jan van Brakell Steeskensz en Aernt de Kock van Delwijnen, schepenen in Zulichem, dat Aernt van Herier van Zulichem belooft aan Jan van Broechuijssen, heer tot Waerdemburch, op diens wens de brieven te lossen, die hij heeft op de tienden te Rossem, toebehorende aan de heerlijkheid van Ammerzoijen.

Op 6 april 1434 ‘des Dijncxdaechs’ maakt Jan van Brouckhuijssen, heer tot Waerdemburch, voor zijn oudsten zoon Gherridt, huwelijksvoorwaarden met Reijnolt, heer tot Brederode, Ghennipt, Vijanen en ter Ameijden, voor diens zuster Walraven.
Op 10 april 1434 ‘des Saterdag na den Sondaghe Quasimodo geniti’ verklaart Willem heer to Bueren en Bosijnckhem, dat hij, ten verzoeke van heer Johan heer to Culenborch, afstand doet van zijn rechtsvordering tegen de abt van St Marienweerde, en dat hij de onderzaten van Culenborch niet verder zal schatten dan bepaald zal worden door Johan heer to Broickhusen, Weerdenberg etc, en heer Sweder Kobbijnck, commandeur te Tijele.

Op 6 juni 1435 ‘des nesten daghes na den Hillghen Hochtijde Pinxten’ verklaart Goijsswin Stecke, erfmaarschalk van Cleve, dat hij binnen een jaar zijn echtgenoote Henricke van Broichusen, oudste dochter van Johan van Broichusen, heer tot Werdenborgh en tot Amerssoije zal lijftochten aan goederen, gelegen nabij Wesel, welke jaarlijks 200 overlandsche rijnsche guldens opbrengen en dat op eerste bevel Goijsswin Stecke en Johan Stecke, Elbert van Alpem, heer tot Honepel, Johan van Alpem, Bitter en Johan van Raisfelde, Rotgher van den Boetselar, Herman van der Horst, Gherit van Keppel en Wessel vamme Loe, ieder zelf of een plaatsvervanger met knecht en twee paarden naar Goch in leisting zullen komen.
Op 6 juni 1435 zal Johan van Broichusen, heer te Loe en Gheijsteren, erfhofmeester van Gelre, Henrick van Berenbroick schadeloos houden wegens borg staan met Johan van Broichusen, heer te Weerdenberg en Amerzoijen, zijn broer, bij Goeswijn Steck voor 3500 overlandse rijnsguldens.

Op 17 april 1436 ‘des Dijnxtdaiges nae Belaken Paisschen’ verklaren Johan, heer tot Culenborch, ter Leek etc, Derick van Bronchorst, heer tot Batenborch en tot Anholt, Johan, heer tot Broichusen, tot Werdenberch en tot Amerzoijen, Derick van Bijlant, ridder, Reijnalt, heer tot Oij, Johan van Groisbeke, heer tot Hoemen, tot Malden en tot Beeck, Willem van Drukten, Johan van Benthem, heer tot Spaldorpp, Johan van Rossom heer Johans zoon, Bertolt van Gent, heer tot Luenen, Baltasar van Buren, Ott van Asperen van Vueren, Ott van Bijlant, Gijsbert van Ranwick, Willem van IJsendaren Alerts zoon, Rutger van Galen, Willem van Galen, Arnt van Apelteren, Johan van Apelteren, Seger van den Poll, Herberen van Oij, heer tot Balgoij, Johan van Oij, Johan van Rossom, Gerit van Rossom, gebroeders, Werner van Puflic, Goessen van Vauderick, Gerbrant van Beesde, Gijsbert die Kock, Johan van der Borch, Gijsbert van Galen, Jacop van Ambe, Willem Heucke, Gerit van Marwick, Johan Tengnagel van Marwick, gebroeders, Derick van Lent, Johan van Lent, gebroeders, Johan die Ruter, Roeloff die Ruter, Henric die Ruter, gebroeders, Willem Millinck, Baers van Delft, Gerit van der Lawick, Beernt Hackfoirt, Johan van Arpe, Floris van Mekeren, Willem van Heze, Derick van Driell, Wolter van Baex, Henric Boll, Sander van Welij, Johan van Welij, Brant Spaen, Henric van Brienen, Johan van Heze, Johan van Doernick, Steven van Doernick, Johan van Zandwick, Henric van Huessen, Jorden van Wije, Sander van Dodenwerde, Gerit Trant, Johan van Oijwick, Johan van Bemmell, Albert van Bemmell, Ott van Boninghen, Gadert van Boninghen, gebroeders, Roeloff van Ewick, Gerit Baers van Ewick, Derick van Weze, Evert van der Borch, Arnt Ganzeneb, Henric Ganzeneb, gebroeders, Arnt van der Waden, Johan van Machgeren Henrix zoon, Henric die Beijer, Sweder van Heughen, Gelis Steijnken, Gerit van Buderick en Johan Kijevit, knapen in het kwartier van Nijmegen, alsmede burgemeesters, schepenen en raad der steden Nijmegen, Zaltbomell, Tiell, Grave, Leijerdam, Maesbomel en Gent, het verbond met de drie andere kwartieren, gesloten ter handhaving hunner rechten en ter verdediging tegen willekeur van den hertog, te bekrachtigen.

In 1441 is een boedelscheiding opgemaakt van Johan van Broekhuizen en Adriana van Brakel. Niet alle goederen zijn daarin opgenomen, hun oudste zoon Gerrit is dan al heer van Broekhuizen en heeft mogelijk zijn deel al ontvangen. De tweede zoon Steesken zal het huis en heerlijkheid Brakel ontvangen met alle bijbehorende grond, renten, uiterwaarden, visserijen en patronaatsrechten. Bovendien krijgt hij ook enkele goederen die zijn moeder nog onder zich houdt waaronder enkele uiterwaarden, de molen te Waardenburg en een goed te Geldermalsen. Het derde kind Hendrika is mogelijk al eerder uitgeboedeld bij haar huwelijk, want zij wordt in de boedelscheiding niet genoemd. Het vierde kind, de nog ongetrouwde dochter Agnes, verkrijgt bij haar vaders versterf slechts een geldbedrag, namelijk 1500 franse schilden, te betalen door haar broer Gerrit.

Op 9 augustus 1441 instrumenteert Lubbertus Sprakelaar, priester en notaris, dat Johannes de Broechusen, heer van Werdenborch en van Amerzoij, een altaar ter ere van de heilige Maria, St. George en andere heiligen op het kasteel Amerzoij sticht, dit begiftigt met goederen te Well, terwijl de pastoor van Amerzoij belast wordt met de bediening ervan.

Op 10 maart 1442 ‘des saterdaiges nae den sonnendach Oculi’ een uitspraak van ridderschap en steden in de geschillen tussen de gen. heren van Gelre en Johan van Broichusen. Op 7 juli 1442 ‘des Saterdaiges na onser Lieven Vrouwendage Visitacionis’ beleent Arnolt, hertog van Gelre etc, Gerit, heer tot Broichusen, Weerdenborgh en Amersoijen, met de goederen welke dezen na den dood van zijn vader zijn toegevallen.

 

Uit dit huwelijk:

Gheraert van Broeckhuijsen

Staes van Broeckhuijsen, heer van Brakel, overleden > 14 maart 1465

Henricke van Broichusen. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 1435) met Goijsswin Stecke, erfmaarschalk van Kleef

4 Agnes van Broeckhuijsen. Gehuwd (huwelijkse voorwaarden 28 oktober 1443) met Frederic van Rutenberch. Gehuwd met Johan van Bellinchoven