Billichius, Adam Hendricksz (ca. 1550-1624)

Adam Hendricksz Billichius, gereformeerd predikant te Asperen (1572-1574), ’s Gravenzande (1578-1593), Loosduinen (1582), Hippolytushoef (1593), Montfoort (1594-1596), Ingen (1596-1607) en Culemborg (1606), geboren ca. 1550 te Keulen of omgeving, overleden 1624 te Culemborg

 

Bronnen: 1) biografischportaal.nl, 2) dbnl.org, 3) Adam Billichius, Mr. J. Loosjes. In: Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis; Leiden, etc. Vol. 17, Iss. 4, (Jan 1, 1924), 4) razu.nl, 5) NT00152_8. Nadere Toegang op inv. nr 8 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152). F. Gunther, Juni 2016. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht

Adam studeert waarschijnlijk in Keulen, waar de latere jezuiet Rosenbod zijn studiegenoot is. Vermoedelijk is hij reeds voor zijn komst naar de Nederlanden overgegaan tot de gereformeerde kerk. Als predikant van ’s Gravenzande geniet hij aanvankelijk het vertrouwen van zijn ambtgenoten. Hij wordt door de classis ’s Gravenhage afgevaardigd om te bemiddelen in geruchtmakende zaken, betreffende C. Coohaes, H. Herberts en H. Hortensius.

Naar zijn eigen woorden zijn het ‘die scismata, die in Hollant ontstaen zijn, die ick genoemt hebbe Calvino-Coolhasianen, Calvino-Hermanisten etc’, die hem aan het twijfelen brengen. Zijn afzetting als predikant van ’s Gravenzande is echter niet het gevolg van een leergeschil, maar wordt ingeluid door een zedenschandaal met een dienstmaagd. Hij weigert, als weduwenaar, na een bijslaap de huwelijksbeloften na te komen, omdat hem ter ore is gekomen dat zijn niet van onbesproken gedrag is. Het financiële akkoord dat hij met haar sluit vindt geen genade in de ogen van de Haagse classis, die oordeelt dat hij door deze onverkwikkelijke affaire in ’s Gravenzande niet langer zijn ambt naar behoren kan vervullen. Een verbitterde Adam benut die tijd die door de classis vergund wordt voor studie, om zijn steeds sterker wordende bedenkingen tegen de gereformeerde leer en zijn hang naar het katholicisme op papier te zetten. Als predikant van Wieringen en Montfoort weet hij zich lange tijd aan het toezicht van kerkelijke vergaderingen te onttrekken. Het bekend worden van de inhoud van zijn twee geschriften (het ‘groote’ en ‘kleine’ boek, van één ervan begint de titel met “Redenen waerinne”) leidt echter in 1595 tot zijn arrestatie, nadat hij door zijn ambtgenoot H. Boxhorn naar Woerden is gelokt. De voornaamste beschuldigingen tegen Adam hebben betrekking op laster tegen predikanten en kerkelijke vergaderingen. Daarnaast wordt hem zwaar aangerekend dat hij contacten onderhoudt met Caspar Ulenbergius, pastoor en kanunnik van St. Cunibert te Keulen, die grote bekendheid geniet als pleitbezorger van de RK zaak. Hij wordt overgebracht naar de Voorpoort in Den Haag en, na acht maanden detentie, veroordeeld tot verbanning uit Holland, Zeeland en Utrecht. Ook wordt hij ‘inhabil tot eenige diensten’ verklaard.

Hij vestigt zich na zijn vrijlating in Arnhem, waar hij in zijn ‘lantsman’ J. Fontanus een invloedrijke beschermer vindt. Ook J. Wtenbogaert trekt zich het lot van Billicius aan en ondersteunt diens pogingen om als predikant op de kansel terug te keren. De provinciale synode van Zuid-Holland stelt zich op het standpunt dat dit pas mogelijk is nadat hij met een openbare schuldbekentenis zijn dwalingen zou hebben herroepen. Billichius stelt een confessie in het Latijn op schrift die hij wil laten drukken, maar hij weigert hieraan de vereiste schuldbekentenis toe te voegen. Ondanks de druk uit Zuid Holland, maar met instemming van classis Tiel kan hij in Ingen het predikambt hernemen. Uiteindelijk neemt de synode genoegen met een publieke afkondiging van zijn schuldbekentenis in de drie gemeenten waar hij voorheen gestaan heeft. Billichius manifesteert zich daarna niet langer als een twijfelaar tussen Rome en Reformatie, maar raakt stevig geworteld in de gereformeerde kerk (Bron: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, deel 5, 2001).

 

Kinderen:

Henricus Billichius

Jan van Billich

Jacob van Billich

Dirck van Billich, meester, raad van Rhenen (1622, 1626, 1627), overleden < 6 oktober 1639. Gehuwd met Jannigen Gijsberts de Bruijn