Jan Arisz, landbouwer op Klein Landaes, zoon van Aris Willemsz en Maijcken Hendricks, geboren ca. 1615, overleden 1647-1651
Gehuwd met
Willempje Elissen, overleden > 1668
Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) oudscherpenzeel.nl, 3) Slaperdijkgeld Woudenberg, Leusden c.s., Renswoude 1653. Historische toegangen van de Gelderse Vallei, deel 19. Bureau voor Familie-Historie, Woudenberg 2000
Op 6 december 1647 is Jan Arissen soon van Maije op Landaes int Goodshuijs gecomen verclarende dat sijn voornoemde moeder was op huijden morgen overleden, ende dat Claes Aelbertsen vermits sijn ouderdom ongelegen was in de bruijckweere te blijven, versoeckende dat men hem als outste ende eenige soon, ende alleen een suster hebbende tot gebruijck vant erve wilde aennemen, twelck in advijs bij de regenten genomen is.
1647 Jan Arisz pacht het erf Klein Landaes van Armen de Pot in Amersfoort. In de periode 1653–1668 pacht zijn weduwe Willempje Elissen dit erf.
Op 16 november 1651 zijn gecommitteerd ‘de drie sleutelbewaerders om de specificatie van Evert Janssen smit, van gelevert iserwerck, te resumeren, ende ordonnantie te passeren op Willemtgen wonende op Landaes, om hem dienvolgende te betaelen, ende selve betalinge op hare pachten te laten affschrijven, alsoo tvoorschreven yserwerck op Landaes is gebesicht’.
Op 1 september 1655 ‘is geresolveert dat dwijle dsake van tland op Landaes jegens Willemtgen bruijckster van ‘t selve land cum (suis), is blyven aenstaen op hoope van accoort, daer toe geen apparentie en is vermits t vertreck off dilaij van parthyen advocaet, dat men noch een advocaet aen den syde deses Goodtshuijs sall assumeren ende alsoo coniunctim naerder dsake ende t recht van t Goodtshuijs in deliberatie te leggen’. Op 1 december 1656 ‘opt aenschrijvens van den heere Adriaen van Gessel van dat dheer Henring [Grimmessen], in der saecke van desen Goodtshuijse jegens Willemtgen op Landaes, op donderdach eerstcommende soude connen vaceren omme bij enqueste valetudinair te recoleren d’ attestatien van Gysbert Janss Bosch op Davelaer ende Jan Willems op Oevelaer, omme d welcke getuigen tot Utrecht voor d heere commisaris te adduceren, ist doenlick worden gecommitteert wt desen collegie onse confraters die UE Mr. Warner van Bronchorst ende Johan van Ommeren’.
Op 5 april 1657 ‘is geresolveert dat men te Hove, naer style ende dpractycq sall constringeren Willem Jansz op Oevelaer tot het recolement van syne gegeven verclaringe inden processe jegens Willemtgen op Landaes cum socys voorden selven hove hangende dwyle dselve Willem Jansz tot t recolement inder vruntschap meermael versocht synde nijet en heeft connen off willen resolveren’.
Van de periode 1659–1665 dateren stukken over een geschil dat Willemtje Elis, weduwe van Jan Arisz, heeft met Armen de Poth. Op 8 oktober 1664 constitueert Albert Willemsz te Woudenberg voor hemzelf en namens Willempgen weduwe Jan Ariss.
Uit dit huwelijk:
2 Hendrick Jansz, overleden 1677-1681. Gehuwd op 2 december 1677 te Woudenberg met Jantje Evertsen van Davelaer, dochter van Evert Hendricksz en Roelofje Jans, gedoopt 5 september 1652 te Scherpenzeel, overleden 1715-1721