Adriaensz, Cornelis (ca. 1565-1623/26)

Cornelis Adriaensz, stoeldraaier, zoon van Adriaen Cornelisz en Cecilia Willems, geboren ca. 1565, overleden 1623-1626

Ondertrouwd op 28 oktober 1594 te Amersfoort (#) met

Aeltgen Jans, geboren ca. 1570, overleden 27 augustus-1 december 1623

 

Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) hetutrechtsarchief.nl

Op 3 oktober 1586 verkopen Cecilia Willems, weduwe van Adriaen Cornelisz, Albert Ariaensz en Hilletgen Ariaenszdochter mede voor Cornelis Adriaensz haar uitlandige broer, consent van Jan Thonisz, een huis op de Singel aan Jan Jansz en zijn vrouw Elisgen Thonis. Op last van 1 gulden per jaar aan Jansz van Dronckelaer, man van Margriet; Peter van Dam, indertijd kerkmeester van de Onze Lieve Vrouwekapel, heeft het huis gelast met erfpacht van 17 stuivers per jaar.

Op 10 december 1612 verkopen Evert Claesz, Cornelis Ariensz ende IJvertgen Alberts, allen erfgenamen van Ceeltgen Willems een hof gelegen buiten de Triesgenspoort aan Henricus Bruijnen en zijn vrouw Eva Cornelis.
Evert Claesz, Cornelis Ariaensz en de IJvertgen Albers, erfgenamen van Ceeltgen Willems, lenen aan Henricus Bruijnen voor zichzelf en zich sterkmakende voor zijn vrouw Eva, een jaarlijkse losrente van 9 gulden, 7 stuiver en 8 penningen over een hoofdsom van 150 gulden. De hof door comparanten op heden ontvangen en voorts generaal alle zijn andere goederen als onderpand. Op 13 mei 1628 compareerde Henrick Heijman als het recht der genoemde plechte vanwege zijn huis vercregen hebbende en bekende de hoofdsom met de verlopen rente daarin geroert aan hem afgelost en voldaan te zijn bij Oth Arisz van Schadij als posseseur van de hypotheek mede in de plechte geroert.

Op 8 april 1620 verkopen Guert Claesz voor zichzelf en Claes Evertsz en Cornelis Adriaensz beiden als voogden van de onmondige kinderen door deze Guert Claesz en zijn overleden vrouw Hillitgen Adriaens verwekt, een huis, hof en hofstede op de Kamp aan Roeloff Gerritsz. Belast met 525 gulden hoofdsom toekomende Dirck Petersz, brouwer, met 225 gulden toekomende Gerrit Henricksz, kramer en met 50 gulden toebehorende aan Jan Joosten, koperslager.

Op 12 februari 1622 verkopen Cornelis Ariaens en zijn vrouw Aeltgen Jans, die het recht op genoemde plegt verkregen hebben van Cecilia Willems, hun moeder en schoonmoeder, een plecht van 80 gulden hoofdsom beleden door Jan Jansz, wolverver op een huis op de Singel d.d. 3 oktober 1586, aan Weijntgen Jans, weduwe van Evert Henricksz van Dael.

Op 27 augustus 1623 maken Cornelis Adriaensz, stoeldraeijer, en Aeltgen Jans, sijeck van lichaeme te bedde leggende, hun testament op. Over en weer bemaken zij elkaar de lijftocht van al hun na te laten goederen met een volkomen bewind en administratie, tot het hertrouwen toe van de langstlevende. Zij secluderen de Weeskamer. Al hun na te laten goederen bemaken zij in gelijke portien aan hun kinderen: hun zoon Jan Cornelis en hun dochters Adriaentgen en Gijsbertgen Cornelis, of in geval van vooroverlijden aan hun na te laten geboorte met eenre hant. Na de dood van de comparanten zullen de kinderen die uitgehuwelijkt zijn, of nog voor de dood van de comparanten uitgehuwelijkt zullen worden, hun huwelijksgoed inbrengen alvorens zij ter gemene deling zullen mogen komen. Aeltgen Jans, mede-testatrice, prelegateert nog aan haar jongste dochterken Gijsbertgen Cornelis al haar klederen, haar twee dochters zullen haar linnen ten lijve met hen beide delen.
Op 1 december 1623 leent Aeltgen, de onmondige dochter van Aert Aertsz Dickens, aan Cornelis Adriaensz, stoeldraaier, voor zichzelf en als weduwnaar van Aeltgen Jansz, een losrente 6 gulden per jaar. Hoofdsom 100 gulden. Onderpand is een huis, hof en hofstede op de Kamp.

Op 1 juli 1626 verkopen Jan Cornelisz en Grijetgen Claes zijn vrouw, Claes Evertsz en Henrick Heijmansz van Estvelt als mombers van Gijsbertgen Cornelis, allen samen voor Willem Henricksz en Adriaentgen Cornelis zijn vrouw, een huis, hof en hofstede op de Kamp aan Lourens Jansz en Gerritgen Peters zijn vrouw.

 

Uit dit huwelijk:

1  Adriaentgen Cornelis

Jan Cornelisz, geboren 1598-1599. Ondertrouwd op 1 oktober 1623 te Amersfoort en 7 oktober 1623 te Amsterdam en gehuwd te Amsterdam met Grietgen Claes

Gijsbertgen Cornelis, geboren ca. 1600