Jan van Wede, knape, leenman, raad (1467), kerkmeester (1469), burgemeester (1470-1471) en schepen van Amersfoort (1472-1474, 1479), tijnsmeester (1505), zoon van Elijas van Wede en Mergriete NN, geboren ca. 1430, overleden 1483-1485
Gehuwd met
Jutte Verbeeck, overleden > 5 juli 1480
Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) onsvoorgeslacht.nl, 3) Repertorium op de lenen van de hofstede Luttike Weede, 1354-1798, J.C. Kort. In: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 113 (1996)
Op 18 juli 1457 is Jan van Weede, broer van de leenheer, beleend met de tiende grof en smal van het goed van Boelenhove in Weede bij het goed van Steven van Weede. Op 1 februari 1485 gaat het leen over op Elias van Weede Johansz, neef van de leenheer.
Op 28 februari 1463 ‘des manendages na grote Vasteavont’ beleent Elijaes van Wede, knape, Claes Hamertsvelt met de tiende van de goederen van de goederen te Onstede, nadat Pouwels vanden Sande er afstand van heeft gedaan en Agniese, zijn vrouw, van haar lijftocht, ten overstaan van de leenmannen Johan van Wede en Peter Geriitss.
Op 4 april 1465 ‘op sunte Ambrosius dach’ oorkonden Peter Dier, schout van Nederzeldert vanwege de abt van Sint Paulus te Utrecht, Henrick Janz, Claes Jacopz, Berhelmeeus Jacopz van Lijenlair, Goirt Vlug Jacopz, Johan vander Borch, Johan Bot en Peter Reijerz, landgenoten en buren, dat Henrick Geritz en Johan van Wede hebben overgedragen aan Egbert Goessensz, namens het nieuwe gasthuis bij het Spui, het derde deel van een opstrekkend stuk land, gemeenschappelijk met Evert van Loedesteijn en Goirt Vlug.
Op 27 juli 1474 ‘des woensdages na Sunt Jacobsdach’ doet Peter Janszoon, ten overstaan van schout en schepenen van Amersfoort, afstand aan Jan van Davidsheren en zijn vrouw Alijt van de verbeterschap van drie hoeven buiten de Tijsgespoert, waarvan de derde hoeve grenst aan Jan van Wede.
Op 16 november 1478 ‘secunda post Martini’ Thomaes Woutersoen ende Mens sijn wijf schelden te goede Jan van Wede alsulck goet sij hebn in den gericht van Amersfoirt behouden elc sijns recht.
Op 11 december 1478 ‘sexta post Nijcolae’ Gerit Toemaeszoen ende Lijsbet sijnen wive belijden van Jan van Wede ende Jutte sijnen wive een coemes (=coepmans) rijnsgulden des jaers te renten uut een hof ende een stuck lants in allen manijeren ut supra.
Op 11 mei 1479 ‘In profesto Pancracii’ Elijs van Wede [ende] Dierc sijnen wive, Jan van Wede ende Jut sijnen wive, ende Evert van Wede gebruederen scelden te goede Weijndelmoet Havicks die helft van de huijse ende van hofstede gelegen op dat Groet Kerchof dair Weijn voirscreven nu ter tijt selver in woent.
Op 14 augustus 1479 ‘septima post Laurencii’ Jan van Egmont scelt te goede Lambert Henricxzoen alsulcke gelden als die 4 seggers mitten overman als Mor van Domseler, Lambert Henricx, Gerit Willams ende Jan van Glashorst ende Jan van Wede overman gerichtelick uut gesproken hebbn, behouden elck [sijns rechts].
Op 20 oktober 1479 ‘quarta post Galli’ Henric Goesenzoen ende Weijn sijn wijf geven Jan van Wede ende Jut sijn wijf den eijgendom van den huijse ende hostede mit all alsulck getimmer als dan dair op staet gelegen in die Langestraet , behouden Sint-Joriskerck hoirs thijnse ende Cappittel 10 lb [pont] als hoir brief etc. mit voirwerden dat Jan vorscreven die goet tusschen Egbert ende hem houden sal nae uutwijsijnge des registers.
Dieselven op denselven den eijgendom van enen hof gelegen in die Langestraet bij onsen statmueren. Jan van Wede ende Jut sijn wijf belijen Henric Goesoen ende Weijn sijn wijf 200 Rodolphus gulden 15 stuver current voir den gulden van welke somme sij geven sullen jairlix te renthen 10 der voirscreven gulden solvendis deen helft Paesche dander helft Victoris (10 okt). Dieselve belijden denselven te betaelen van zijns hof Gijsbert Spruijt 4 gouden rijnsgulden ende Die Pot 2 rijnsgulden die Henric Goesoen ende Weijn jairlix schuldich sijn also elx hair brieven dairvan in houden.
Op 10 november 1479 ‘quarta post Willibrordi’ Wouter van der Beeck ende Mergriet sijn wijff beliden van Feijns Henric Gijsbertzoen wedue 7 rijnsgulden, 20 stuver current voir den gulden, voirscreven jairlix te renten in alle alsulke goeden sij hebben in den gerecht vorscreven te betalen jairlix dese voirscreven renten deen helft te meij (1 mei) ende dander helft Alreheiligen (1 nov). Ende wairt zake dat hoir goet tot eniger [tijt] nijt goet genoch en wair voir de voirscreven renten so beliden Jan van Wede ende Jutte sijnen wive dat Feijns of hoeren erfgenamen dat verhalen sullen muegen aen die huijsijnge ende hofstede gelegen in die Langestraet aen deen side Egbert die Beer ende dander side Jan Spruijt te losenen mit 14 ende mit die verschenen onbetaelde renten.
Op 7 december 1479 ’tertia post Nicolai’ Albert Bossche belijt Jan van Wede 21 gulden current ende 3 stuver solvendos te meij proxime. Albert Bossche schelt te goede Jan van Wede die 6 postelaetsgulden die Jan Geritzoen de Goeijer Albert voirscreven beliden heft opten huse in een register.
Op 13 december 1479 ‘secunda ipso die Lucije’ Jan van Wede ende Jut sijn wijf beliden Ot van Wolfswijnkel 20 rijnsgulden current jairlix te renten, in alle alsulke goeden sij hebben in den gericht voirscreven solvendos Passche et Victoris (10 okt.).
Op 15 maart 1480 ‘quarta post Gregorii’ Claes Jacopzoen als overste burgermeister in der tijt by consent out raet nije ende gemeent etc. scelt te goede Gijsbert van Camp ende Zijbrich sijn wijf van wegen Gijsbert Janzoen 2 cameren mitten hofstede ende mitten hof dair after aen gelegen in den Bruedel behouden Jan van Wede sijn renten als sijn brief [inhout] ende dese voirscreven cameren en sel Gijsbert voirscreven niet vercopen noch versetten also lange als Gijsbert Janzoen voirscreven in levendige live is dan bij den rade van der stat.
Op 5 juli 1480 ‘quarta post Martini Translacionis’ Alijt Reijersdochter mij momber geeft Reijer Kijst ende Engel sijn wijf den eijgendom van den huse ende erfpacht van den hofste gelegen op die Camp, ende dair vertegen etc. Behouden Jan van Wede ende Jut sijn wijf drije gouden rijnsgulden mijn een oirt des jairs te renten in den huse ende erfpacht van der hofstede voirscreven. Peter Aertzoen gemachticht van Peter van Hemertvelt verlijt Reijer ende Engel sijn wijf dese vorscreven hofstede ten erfpacht des jairs om 40 oude Vlaemse groet solvendis (te betalen) Martini of uut te panden etc. mit voirwerden als dese voirscreven hofste vercoft ende verandert sel wesen so sal Peter van Hamertvelt dair overstaen om 1 taick goets wijns etc. Ende Jan van Wede doet en voirvanck ende loeft Reijer ende sijn wijf voirscreven dese husijnge ende hofste te vrijen ende te waeren jair ende dach na onser statrecht. Reijer ende Engel voirscreven beliden Jan van Wede ende Jut sijn wijf 3 gouden rijnsgulden en oirt min des jairs te renten in den huse ende erfpacht van der hofstede gelegen op die Camp ut supra solvendis Martini ende dander helft te meij te losenen mit 14 ende mit die verscenen onbetaelde renten etc.
Op 4 december 1481 ‘Barbare quarta’ Goirt Jansoen ende Janna sijn wijf belijden gehuert te hebben tegen Jan van Wede een camer gelegen in den Bruedel mitter hofstede ende hoff gelegen in onser statmuer, ten erfpacht des jairs om 10½ lichte gulden solvendis Passche et Victoris mit voirwerden dat Goirt ende Janna sijn wijf voirscreven 1½ gulden of uut losenen sullen te weten alle jair en halve gulden den pennijnck mit 20 pennijnck dair die eerste losijnge of gescien sal te meij naestcomende over een jair. Jan van Wede belijt Goirt Jansoen ende sijn wijf voirscreven aldus gehuert te hebben ut supra ende belijt mede wairt zake dat die Stadt die duer after van den huse toegemaict wouden hebben dat sij alsdan mede after uut, duer den Rode Tore, wegen souden als hoir ander buer, elx in hoiren handen.
Op 20 februari 1482 ‘quarta in profesto Valentini’ Wouter van der Beeck belijt Jan van Wede alle alsulke punten ende voirwerden als den brief inhout de Wouter voirscreven Jan voirscreven belijt heeft int gericht van Stoutenburch ende gesciet is int jair van tachtigen des saterdages nae Sunte-Ponciaensdach. Deselve belyde denselven een jair pachts als den voirscreven brief inhout. Deselve beliet noch denselven 5 rijnsgulden ende 5 wit.
Op 3 juli 1482 ‘quarta post Visitationis Marie’ Wouter van Lewen ende Lucie sijn wijf ende Weijndelmoijt Wouters voirscreven moeder mit Wouter hoir geboren momber de schelden te goede Jan van Wede alsulcke vijftenhalve rijnsgulden jairlixsche reijnthen de sij hebben uuter meister Peter Zijmanzoen husijnge ende hofstede sijn te wesen plagen also die van outs in die Nijestraet gelegen, ende betuelt, sijn ende Wouter ende Weijndelmoeten brief dair of inhouden ende mit alsulke verhalen ende rechtvorderijnge alsij dairop hebben ende mit die verschenen reijnthen die voir deser tijt verscenen sijn. Jan van Wede voirscreven belijt Wouter ende Lucie voirscreven, ende Weijndelmoit voirscreven, 58½ gouden rijnsgulden 27 stuver currenten voir den rijnsgulden solvendos Galli proxime.
Op 23 december 1482 ‘secunda post Thome’ Wouter van Lewen ende Lucie sijnen wive scelden te goede Jan van Wede de husijnge mitter hofstede gelegen opten hoick van dije Nijestraet dair Tonis Jacopzoen ende Lijsgen van Vlijt in woenen.
Op dito Jan van Wede belijt Weijndelmoit Reijers wedue van Lewen 2 gouden rijnsgulden 27 stuver currenten voir den rijnsgulden jairlix te renthen solvendos Galli te lossen mit een reijse den [pennijnck] mit 14 etc.
Op 10 februari 1483 ‘secunda post Blasii’ Lambert uten Voirde heft belijt vercoft te hebben Jan van Wede ende wel betaelt ende vernuecht te wesen enen gouden rijnsgulden gemunt ende geslagen voir datum etc. of die weerde dair voir jairlix te renthen in een camp lants gelegen in Lambert van Lijenlairs erfve solvendum Martini et Petri (11 nov. resp. 29 apr.) ende altijt te muegen weder losenen tot een reijse mit 12 der guldens voirscreven mit den onbetaelde verschenen renthen. Ende belijde mede Jan voirscreven dese voirscreven renthen te vestigen vor den gericht dair dat behoirt tot sijnre vermanijnge.
Op 9 december 1483 ’tertia post Nijcolae’ Meister Rijcout Goirtszoen heeft te goede geschouden Jan van Wede dat rechte derdendeel van 7 Rijnse guldens jairlixschen renthen die hij heeft uut die Hulst, die met jairlix betaelt op den anderden dach in die meert ende uut te panden als voll verboden pande als die oude brief inhout. Jan van Wede heeft een vidimus begeert uut den ouden brief van die 7 Rijnse gulden ut supra.
Uit dit huwelijk:
2 Reijer van Wede, overleden > 21 juni 1486